Voetnoot
„De komst.” Gr.: er·choʹme·non (lett.: „komend”), doelend op Christus’ komst in het verleden. Het doelt op iets in het verleden, zoals in het geval van het Gr. deelwoord in 3Jo 3; zie vtn. aldaar bij „Kwamen”.
„De komst.” Gr.: er·choʹme·non (lett.: „komend”), doelend op Christus’ komst in het verleden. Het doelt op iets in het verleden, zoals in het geval van het Gr. deelwoord in 3Jo 3; zie vtn. aldaar bij „Kwamen”.