Voetnoot
a Volgens de rabbijnse regels mocht niemand binnen vier el (ongeveer twee meter) van een melaatse komen. Maar als het waaide, moest de melaatse minstens 100 el (ongeveer 45 meter) afstand houden. De Midrasj Rabba vertelt over een rabbi die zich voor melaatsen verborg en over een andere rabbi die stenen naar melaatsen gooide om ze op een afstand te houden. Melaatsen wisten dus hoeveel pijn het doet afgewezen te worden en hoe het voelt om veracht en ongewenst te zijn.