Voetnoot
d Volgens M’Clintock en Strongs bijbelse Cyclopædia kan Jeremia 16:16 in een gunstige betekenis worden toegepast. Op bladzijde 579 van Deel 3 wordt in paragraaf 1 van het artikel over „Vissen” het volgende gezegd:
„De overvloedige hoeveelheid vissen in de wateren van Palestina moedigde aan tot de kunst of het beroep van het vissen, waarop in de bijbel vaak zinspelingen worden gemaakt; in het Oude Testament zijn deze zinspelingen van metaforische aard en beschrijven ze òf de bekering (Jeremia 16:16; Ezechiël 47:10) òf de verdelging (Ezechiël 29:3 e.v.; Prediker 9:12; Amos 4:2; Habakuk 1:14) van de vijanden van God. In het Nieuwe Testament zijn de zinspelingen voornamelijk van historische aard . . ., hoewel de metaforische toepassing in Matthéüs 13:47 e.v. bewaard is gebleven.”
Op bladzijde 414 van Deel 5 van The Holy Bible Commentary door F. C. Cook, in 1886 uitgegeven door Charles Scribner’s Sons, wordt over Jeremia 16:16 gezegd: „. . . In geestelijke zin brengen de vaders het van toepassing op de Apostelen als ’vissers van mensen’. Zo zegt Origenes: ’De Apostelen zijn de Vissers, die aan de hand van de goddelijke Schrift de netten weven waarmee zij mensen uit de zilte zee van een werelds leven trekken opdat God hun een beter leven kan geven, namelijk op de bergen, met de profeten en hun Heer, die op een berg een transfiguratie onderging en de mensen op een berg Zijn zaligsprekingen onderwees; en de jagers zijn daar de engelen, die hun ziel zullen ontvangen als deze hun lichaam verlaat’ (Origenes in ’Gr. Ghislerii’, II, 430).”
Over de ongunstige kant zegt M’Clintock en Strongs bijbelse Cyclopædia, Deel 3, op bladzijde 580, kolom 1, onder „Visser”:
„Een uitdrukking die, afgezien van haar letterlijke betekenis . . . gebruikt wordt in de zinsnede ’vissers van mensen’ . . . zoals deze door onze Heiland op de apostelen van toepassing werd gebracht . . . toen hij hen voor hun ambt riep; en op een overeenkomstige zinnebeeldige wijze, alleen in een ongunstige betekenis, komt het woord in Jeremia 16:16 voor. De toepassing van de beeldspraak is duidelijk.”
Sommige commentators beschouwen de verzen 14 en 15 van Jeremia 16 als een onderbreking van de profetie, aangezien die verzen worden herhaald, hoewel enigszins gewijzigd, in hoofdstuk 23, de verzen 7 en 8. In An American Translation (Smith-Goodspeed) worden 16 de verzen 14 en 15 derhalve tussen teksthaken geplaatst, terwijl de Petrus-Canisiusvertaling de verzen 14 en 15 helemaal weglaat. Wanneer vers 16 aldus onmiddellijk na vers 13 wordt gelezen, zou het een ongunstige betekenis ten opzichte van Gods oude verbondsvolk Israël inhouden.