zondag 12 november
Doe oprecht moeite om de eenheid van de geest te bewaren in de verenigende band van vrede. — Ef. 4:3.
In de afgelopen jaren zijn veel gemeenten en kringen opnieuw ingedeeld. Als jou wordt gevraagd naar een andere gemeente te gaan, vind je het misschien moeilijk familie en vrienden achter te laten. Wordt het de ouderlingen door God ingegeven waar ze elke verkondiger precies moeten toewijzen? Nee. En dat kan het juist zo lastig maken de leiding die we krijgen te volgen. Maar Jehovah vertrouwt zulke beslissingen aan de ouderlingen toe, en dus moeten ook wij vertrouwen in ze hebben. Waarom moet je de beslissingen van de ouderlingen steunen, ook als je het zelf liever anders had gewild? Omdat je op die manier meehelpt de eenheid van Gods volk in stand te houden. Gemeenten floreren als iedereen zich nederig voegt naar de beslissingen die het lichaam van ouderlingen neemt (Hebr. 13:17). Belangrijker nog, je laat Jehovah zien dat je op hem vertrouwt door samen te werken met degenen aan wie hij de zorg voor ons toevertrouwt (Hand. 20:28). w22.02 4-5 ¶9-10
maandag 13 november
Blijf je toeleggen op het voorlezen, het aansporen en het onderwijzen. — 1 Tim. 4:13.
Als je een gedoopte broeder bent, kun je proberen je spreekvaardigheid te verbeteren. Door ‘helemaal op te gaan’ in voorlezen, spreken en onderwijzen, kun je degenen die naar je luisteren nog beter helpen (1 Tim. 4:15). Stel je ten doel de lessen uit de brochure Leg je toe op voorlezen en onderwijzen te bestuderen en toe te passen. Maak een grondige studie van elke les, probeer thuis goed te oefenen en pas de tips toe in je lezingen. Vraag suggesties aan de toegevoegd raadgever of een andere ouderling ‘die hard werkt wat betreft spreken en onderwijzen’ (1 Tim. 5:17). Focus niet alleen op de spreektechniek maar probeer ook om het geloof te versterken van degenen die luisteren of om ze te motiveren toe te passen wat ze leren. Zowel anderen als jijzelf zullen dan meer vreugde hebben. w21.08 24 ¶17
dinsdag 14 november
Wees nederig en bezie anderen als superieur aan jezelf. — Fil. 2:3.
Als je anderen als superieur aan jezelf beziet, ga je niet de concurrentie met ze aan omdat ze misschien getalenteerder zijn. Je zult juist blij voor ze zijn, vooral als ze hun talenten gebruiken in de dienst en tot Jehovah’s eer. Dan zal iedereen vrede en eenheid in de gemeente bevorderen. Je kunt de neiging tot jaloezie beheersen door te werken aan bescheidenheid, door je bewust te zijn van je eigen beperkingen. Als je bescheiden bent, zul je niet proberen te bewijzen dat je beter bent dan alle anderen. Je zult in plaats daarvan proberen iets te leren van degenen die ergens beter in zijn. Neem bijvoorbeeld een broeder in de gemeente die mooie lezingen houdt. Je zou hem kunnen vragen hoe hij zijn lezingen voorbereidt. Een zuster die goed kan koken, kun je om tips vragen. w21.07 15-16 ¶8-9