zaterdag 9 december
Vader, aan uw handen vertrouw ik mijn geest toe. — Luk. 23:46.
Vol vertrouwen sprak Jezus de woorden uit de tekst voor vandaag. Jezus wist dat zijn toekomst van Jehovah afhing en hij was ervan overtuigd dat zijn Vader aan hem zou denken. Wat kun je van Jezus’ woorden leren? Wees bereid je leven in Jehovah’s handen te leggen. Daarvoor moet je ‘met heel je hart op Jehovah vertrouwen’ (Spr. 3:5). Neem het voorbeeld van Joshua, een Getuige van 15 die een terminale ziekte had. Hij weigerde elke behandeling die een overtreding was van Gods wet. Kort voor zijn dood zei hij tegen zijn moeder: ‘Ma, ik ben in Jehovah’s handen. (...) Ik kan je dit zeggen, vast en zeker: Ik weet dat Jehovah me beslist in de opstanding zal terugbrengen. Hij heeft mijn hart gelezen en ik heb hem werkelijk lief.’ Elk van ons moet zich afvragen: zou ik in een levensbedreigende situatie die een test is op mijn geloof mijn leven in Jehovah’s handen leggen en erop vertrouwen dat hij aan me denkt? w21.04 12-13 ¶15-16
zondag 10 december
Wie anderen verkwikt, zal zelf worden verkwikt. — Spr. 11:25.
Je kunt kracht halen uit de dienst. Het geeft energie en voelt goed Bijbelse waarheden met mensen te delen, of ze nu positief reageren of niet. Sommigen hebben het gevoel dat ze door hun omstandigheden niet veel in de dienst kunnen doen. Als dat ook voor jou geldt, bedenk dan dat je Jehovah blij maakt als je je best doet. Jehovah ziet en waardeert wat je graag in de dienst zou willen doen maar niet kunt omdat je aan huis gebonden bent. Hij kan voor jou gelegenheden creëren om getuigenis te geven aan bijvoorbeeld zorgverleners. Het kan ontmoedigend zijn om wat je nu doet te vergelijken met wat je in het verleden kon doen. Maar als je inziet hoe Jehovah je nu helpt, zul je de kracht hebben om elke beproeving met vreugde te doorstaan. Als je waarheidszaden plant, weet je niet welke wortel schieten en gaan groeien (Pred. 11:6). w21.05 24-25 ¶14-17
maandag 11 december
Waarom heb je minachting gehad voor het woord van Jehovah en gedaan wat slecht is in zijn ogen? — 2 Sam. 12:9.
Koning David had veel van Jehovah gekregen, zoals rijkdom, aanzien en de overwinning op veel van zijn vijanden. Dankbaar erkende hij dat de dingen die God gaf ‘te veel waren om op te sommen’ (Ps. 40:5). Maar op een gegeven moment vergat David wat Jehovah hem had gegeven. Hoewel hij al meerdere vrouwen had, ging hij hebzuchtig verlangen naar de vrouw van een ander. Die vrouw was Bathseba en haar man was Uria de Hethiet. David was egoïstisch en had seks met Bathseba, die zwanger werd. Alsof overspel nog niet erg genoeg was, regelde hij ook nog dat Uria werd gedood! (2 Sam. 11:2-15) Wat dacht David? Dat Jehovah het niet kon zien? De man die ooit zo trouw was aan Jehovah, gaf toe aan hebzucht en betaalde daar een hoge prijs voor. Maar gelukkig gaf David na verloop van tijd toe dat hij fout zat en had hij berouw. Wat was hij dankbaar dat Jehovah hem vergaf! (2 Sam. 12:7-13) w21.06 17 ¶10