donderdag 18 april
Uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven. — Dan. 5:28.
Jehovah heeft duidelijk laten zien dat hij het oppergezag heeft over de superieure autoriteiten (Rom. 13:1). Laten we eens kijken naar drie voorbeelden. De farao van Egypte maakte Jehovah’s volk tot slaven en weigerde herhaaldelijk ze vrij te laten. Maar God bevrijdde ze en liet de farao in de Rode Zee verdrinken (Ex. 14:26-28; Ps. 136:15). Belsazar, koning van Babylon, gaf een feestmaal waarop hij ‘tegen de Heer van de hemel opstond’ en ‘goden van zilver en goud’ prees in plaats van Jehovah (Dan. 5:22, 23). Maar God vernederde die arrogante man. ‘Diezelfde nacht’ werd Belsazar gedood en viel zijn koninkrijk in handen van de Meden en de Perzen (Dan. 5:30, 31). Herodes Agrippa I, de koning over Palestina, liet Jakobus doden en zette daarna Petrus gevangen met de bedoeling ook hem uit de weg te ruimen. Maar Jehovah dwarsboomde het plan van Herodes. ‘De engel van Jehovah sloeg hem’ en hij stierf (Hand. 12:1-5, 21-23). w22.10 15 ¶12
vrijdag 19 april
Ik zal naar jullie luisteren. — Jer. 29:12.
Als je leest hoe Jehovah personen die hem trouw waren heeft geholpen, wordt je hoop steeds sterker. Alles wat in Gods Woord staat ‘is geschreven om ons iets te leren, zodat we door onze volharding en door de troost uit de Schrift hoop krijgen’ (Rom. 15:4). Mediteer over de beloften die Jehovah is nagekomen. Denk aan wat hij voor Abraham en Sara deed. Hij beloofde dat ze een kind zouden krijgen terwijl ze daar eigenlijk te oud voor waren (Gen. 18:10). Hoe reageerde Abraham? De Bijbel zegt: ‘Hij had (...) het geloof dat hij de vader zou worden van vele volken’ (Rom. 4:18). Abraham vertrouwde erop dat Jehovah zijn belofte zou nakomen, ook al leek de situatie menselijk gezien hopeloos. En hij werd niet teleurgesteld (Rom. 4:19-21). Zulke verslagen laten zien dat je er altijd op kunt rekenen dat Jehovah zijn beloften waarmaakt. w22.10 27 ¶13-14
zaterdag 20 april
Je zult je Grootse Onderwijzer met eigen ogen zien. — Jes. 30:20.
Die woorden gingen in vervulling toen de Joden werden bevrijd. Jehovah bleek een Grootse Onderwijzer voor ze te zijn en onder zijn leiding kon het volk de zuivere aanbidding herstellen. We zijn heel blij dat Jehovah nu onze Grootse Onderwijzer is. Jesaja beschrijft ons als leerlingen die door Jehovah worden onderwezen: ‘Je zult je Grootse Onderwijzer met eigen ogen zien.’ Jesaja schetst het beeld van een onderwijzer die vóór zijn leerlingen staat. Wat een eer om zo les te krijgen van Jehovah! Hoe onderwijst hij ons? Hij gebruikt zijn organisatie. We kunnen echt dankbaar zijn voor de duidelijke instructies die we krijgen. In moeilijke tijden worden we geholpen met vreugde te volharden door het onderwijs dat wordt gegeven op de vergaderingen, in de publicaties, in de programma’s van JW Broadcasting® en op andere manieren. w22.11 10 ¶8-9