zondag 5 mei
Het hele lichaam is harmonieus samengevoegd. — Ef. 4:16.
Door je uiterste best te doen kun je de vrede en eenheid in de gemeente bevorderen. De christenen in de eerste eeuw hadden allerlei verschillende gaven en taken (1 Kor. 12:4, 7-11). Maar dat leidde niet tot rivaliteit of verdeeldheid. Paulus moedigde elk van hen aan zijn steentje bij te dragen ‘om het lichaam van de Christus op te bouwen’. Hij schreef aan de Efeziërs: ‘Als elk afzonderlijk deel goed functioneert, draagt dat bij tot de groei van het lichaam terwijl het zichzelf in liefde opbouwt’ (Ef. 4:1-3, 11, 12). Degenen die deden wat Paulus zei, bevorderden vrede en eenheid — kenmerken die we ook nu in onze gemeenten zien. Neem je voor om jezelf nooit met anderen te vergelijken. Focus op wat je van Jezus kunt leren en probeer zijn eigenschappen na te volgen. Vertrouw erop dat Jehovah niet zal vergeten wat je hebt gedaan (Hebr. 6:10). Hij waardeert wat je met hart en ziel voor hem doet. w22.04 14 ¶15-16
maandag 6 mei
Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. — 1 Tim. 1:15.
Gelukkig is het niet aan ons om te bepalen of Jehovah een zondaar vergeeft. Maar er is iets anders dat je wel persoonlijk moet bepalen. Stel bijvoorbeeld dat iemand een zonde tegen jou begaat, misschien zelfs een ernstige zonde. Wat doe je als hij zijn excuses aanbiedt en je vraagt hem te vergeven? Of als hij dat niet doet? Hoe dan ook sta je voor de keuze hem te vergeven. In welke zin? In de zin dat je wrokgevoelens loslaat en niet boos op hem blijft. In de praktijk kost dat vaak tijd en moeite, vooral als je diep gekwetst bent. In De Wachttoren van 15 september 1994 staat: ‘Als u een zondaar vergeeft, betekent dit niet dat u de zonde vergoelijkt. Voor een christen betekent vergevensgezindheid dat hij de zaak vol vertrouwen in Jehovah’s hand laat. Hij is de rechtvaardige Rechter van het hele universum, en hij zal op de juiste tijd gerechtigheid ten uitvoer brengen.’ w22.06 9 ¶6-7
dinsdag 7 mei
Hoop op Jehovah. — Ps. 27:14.
Jehovah beloofde dat hij in onze tijd mensen uit alle landen en stammen en van elke taal zou verzamelen om hem in eenheid te aanbidden. Die speciale groep mensen noemen we de ‘grote menigte’ (Openb. 7:9, 10). Het is een bonte verzameling mannen, vrouwen en kinderen van verschillende achtergronden die desondanks een verenigde en vreedzame wereldwijde broederschap vormen (Ps. 133:1; Joh. 10:16). Ze zijn altijd bereid hun hoop op een betere wereld te delen met wie maar luisteren wil (Matth. 28:19, 20; Openb. 14:6, 7; 22:17). Als jij bij de grote menigte hoort, is die hoop op betere tijden je ongetwijfeld heel dierbaar. De Duivel wil je graag alle hoop ontnemen. Het is zijn doel je te laten geloven dat Jehovah zijn beloften niet zal waarmaken. Als Satan erin slaagt je hoop de grond in te boren, zul je de moed verliezen en er misschien mee stoppen Jehovah te dienen. w22.06 20-21 ¶2-3