woensdag 10 juli
Met geloof en liefde als borstharnas en de hoop op redding als helm. — 1 Thess. 5:8.
Je hoop werkt als een figuurlijke helm die je denken beschermt en voorkomt dat je kiest voor een genotzuchtige leefstijl die je band met Jehovah zou aantasten (1 Kor. 15:33, 34). De helm van hoop kan je ook beschermen tegen de gedachte dat het geen zin heeft zelfs maar te proberen Jehovah’s wil te doen. Denk eens aan Elifaz, die Job zogenaamd wilde vertroosten. Hij gebruikte een vergelijkbare redenatie en zei: ‘Hoe kan een sterfelijk mens zuiver zijn?’ Verder zei hij dat God ‘zijn heiligen al niet vertrouwt’ en dat ‘in zijn ogen zelfs de hemel niet zuiver is’ (Job 15:14, 15). Wat een leugens! Bedenk wie er achter die manier van denken zit: Satan. Hij weet dat als je bij zulke gedachten blijft stilstaan, je hoop zal vervagen. Verwerp zulke leugens. Twijfel er nooit aan dat Jehovah wil dat je eeuwig leeft en dat hij je zal helpen dat doel te bereiken (1 Tim. 2:3, 4). w22.10 25-26 ¶8-10
donderdag 11 juli
Job zondigde niet met zijn lippen. — Job 2:10.
Satan wilde Job laten geloven dat hij al die ellende meemaakte omdat Jehovah boos op hem was. Zo liet Satan met een hevige wind het huis instorten waar Jobs tien kinderen samen zaten te eten (Job 1:18, 19). Hij liet vuur uit de hemel komen om Jobs kudden en de dienaren die ervoor zorgden te doden (Job 1:16). De wind en het vuur kwamen overduidelijk van een bovennatuurlijke bron. Jobs conclusie was dat Jehovah erachter zat. En daardoor ging hij geloven dat hij op een of andere manier Jehovah kwaad had gemaakt. Toch weigerde Job zijn hemelse Vader te vervloeken. Hij erkende dat hij door de jaren heen veel goede dingen van Jehovah had gekregen. En als hij het goede met plezier had aangenomen, zo redeneerde hij, dan moest hij ook bereid zijn het slechte te accepteren. Hij zei: ‘Laat de naam van Jehovah altijd geprezen worden’ (Job 1:20, 21). w22.06 21 ¶7
vrijdag 12 juli
Jullie zullen vanwege mijn naam door alle mensen worden gehaat. Maar wie volhardt tot het einde zal worden gered. — Mark. 13:13.
Jezus gaf zijn discipelen een waarschuwing (Joh. 17:14). Dat deel van de profetie hebben we, vooral de afgelopen 100 jaar, absoluut in vervulling zien gaan. Kort nadat Jezus in 1914 tot Messiaanse Koning was gekroond, werd Satan uit de hemel gegooid. Zijn bewegingsvrijheid is nu beperkt tot de directe omgeving van de aarde (Openb. 12:9, 12). Maar hij wacht niet rustig zijn vernietiging af. Hij is wanhopig en woedend en hij koelt zijn woede op Gods volk (Openb. 12:13, 17). Vandaar dat de haat tegen Gods volk in de wereld alleen maar is toegenomen. Maar er is geen reden om bang te zijn voor Satan en zijn volgelingen. Je kunt juist dezelfde overtuiging hebben als Paulus, die schreef: ‘Als God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?’ (Rom. 8:31) Je kunt het volste vertrouwen hebben in Jehovah. w22.07 18 ¶14-15