Semitisch
Duidt op de volken, talen en culturen van de afstammelingen van Noachs zoon Sem, die bekendstaan als de semieten (Ge 10:21-31).
Tot de eerste semieten behoorden diverse Arabische stammen, en ook de Arameeërs (of Syriërs), de Assyriërs, de vroege Chaldeeën, de Elamieten, de Hebreeën en anderen. Ze bevolkten een groot deel van de zuidwestelijke hoek van het Aziatische continent, waaronder bijna de hele Vruchtbare Halvemaan en een groot deel van het Arabisch Schiereiland.
In Bijbelse tijden omvatten de Semitische talen het Akkadisch (gesproken in Assyrië en Babylon), Arabisch, Aramees, Hebreeuws en de talen van de volken rondom Israël, zoals de Ammonieten en de Moabieten (Ge 11:27; 19:30, 37, 38). Geen enkele andere taalfamilie heeft een langere vastgelegde geschiedenis.
Als woorden, namen of idiomen Semitisch genoemd worden, betekent dat dat ze oorspronkelijk uit een Semitische taal komen of kenmerken van een Semitische taal hebben.