Schepping
Definitie: De uitdrukking schepping zoals die in de bijbel wordt gebruikt, betekent dat de Almachtige God het universum, met inbegrip van alle geestelijke schepselen en de hoofdsoorten van alle levensvormen op aarde, heeft ontworpen en tot bestaan gebracht.
Is het in deze moderne, wetenschappelijke wereld redelijk in schepping te geloven?
„De natuurwetten van het universum zijn zo nauwkeurig dat wij er geen moeite mee hebben een ruimteschip te bouwen om ermee naar de maan te reizen, terwijl wij de tijd van de vlucht met de precisie van een fractie van een seconde kunnen vaststellen. Deze wetten moeten door iemand zijn ontworpen.” — Citaat van Wernher von Braun.
Het stoffelijke universum: Als u een precisie-uurwerk zou vinden, zou u dan de conclusie trekken dat het ontstaan was doordat er bij toeval wat stofdeeltjes bijeengewaaid waren? Uiteraard is het door een met intelligentie begiftigde persoon gemaakt. Er bestaat een „klok” die nog veel indrukwekkender is. De planeten in ons zonnestelsel, en ook de sterren in het gehele universum, bewegen zich met grotere nauwkeurigheid dan de meeste door mensen ontworpen en gebouwde klokken. Het sterrenstelsel waarin ons zonnestelsel zich bevindt, bevat meer dan 100 miljard sterren, en astronomen schatten dat er 100 miljard van zulke sterrenstelsels in het universum zijn. Als een klok het bewijs is van een intelligent ontwerp, hoeveel te meer geldt dat dan voor het universum, dat zoveel uitgestrekter en ingewikkelder is! De bijbel beschrijft de Ontwerper ervan als „de ware God, Jehovah, . . . de Schepper van de hemelen en de grootse Uitspanner ervan”. — Jes. 42:5; 40:26; Ps. 19:1.
De planeet Aarde: Als u, op reis door een dorre woestijn, bij een prachtig huis kwam dat van alle gemakken was voorzien en waarin een flinke voorraad voedsel opgeslagen lag, zou u dan geloven dat het daar door een toevallige explosie terechtgekomen was? Nee; u zou beseffen dat het was gebouwd door iemand met een behoorlijke dosis wijsheid. Welnu, tot nu toe hebben de geleerden alleen op aarde en op geen enkele andere planeet van ons zonnestelsel leven ontdekt; uit het beschikbare bewijsmateriaal valt op te maken dat de andere planeten levenloos zijn. Deze planeet is, zo zegt het boek The Earth, „het wonder van het universum, een uniek hemellichaam” (New York, 1963, Arthur Beiser, blz. 10). Voor het menselijk leven bevindt ze zich op precies de juiste afstand van de zon, en ze beweegt zich met precies de juiste snelheid om in haar baan te blijven. De atmosfeer rondom de aarde is samengesteld uit gassen die in precies de juiste verhoudingen aanwezig zijn om het leven in stand te houden. Op wonderbaarlijke wijze werken het licht van de zon, koolzuurgas uit de lucht, en water en mineralen uit een vruchtbare bodem samen om voedsel voor de bewoners van de aarde voort te brengen. Is dat allemaal ontstaan als gevolg van een onbestuurde explosie in de ruimte? Science News erkent: „Het lijkt alsof zulke bijzondere en precies gedefinieerde omstandigheden nooit toevallig kunnen zijn ontstaan” (24 en 31 augustus 1974, blz. 124). De conclusie van de bijbel is redelijk: „Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar hij die alle dingen heeft gebouwd, is God.” — Hebr. 3:4.
Het menselijk brein: Moderne computers zijn een produkt van intensief wetenschappelijk onderzoek en zorgvuldige constructie. Ze zijn niet „zo maar ontstaan”. En het menselijk brein? In tegenstelling tot het brein van welke diersoort maar ook, wordt het brein van een mensenbaby gedurende zijn eerste levensjaar driemaal zo groot. Hoe het functioneert, is voor de wetenschap nog grotendeels een mysterie. Mensen hebben het ingebouwde vermogen om ingewikkelde talen te leren, schoonheid te waarderen, muziek te componeren en te peinzen over de oorsprong en de zin van het leven. De hersenchirurg Robert White zei: „Ik heb geen andere keus dan het bestaan te erkennen van een Superieure Intelligentie, die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de ontwikkeling van de ongelofelijke relatie tussen brein en verstand — iets dat het bevattingsvermogen van de mens ver te boven gaat” (The Reader’s Digest, september 1978, blz. 99). De ontwikkeling van dit wonder begint bij een minuscule bevruchte eicel in de baarmoeder. Met opmerkelijk inzicht zei de bijbelschrijver David tot Jehovah: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet.” — Ps. 139:14.
De levende cel: Een levende cel wordt wel een „eenvoudige” levensvorm genoemd. Maar een eencellig diertje is in staat voedsel te vangen en te verteren, zich van afvalstoffen te ontdoen, een huis voor zichzelf te bouwen en zich met seksuele activiteiten bezig te houden. Elke cel van het menselijk lichaam is wel vergeleken met een ommuurde stad, die beschikt over een centraal bestuur om de orde te handhaven, een krachtcentrale om energie op te wekken, fabrieken om eiwitten te produceren, een ingewikkeld vervoersysteem, en bewakers om te regelen wat er binnen mag komen. En een menselijk lichaam bestaat uit maar liefst honderd biljoen cellen. De woorden van Psalm 104:24 zijn dan ook zeer toepasselijk: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt”!
Laat de bijbel ruimte voor de gedachte dat God zich van evolutie heeft bediend om de verschillende levensvormen voort te brengen?
Genesis 1:11, 12 zegt dat het gras en de bomen zo werden gemaakt dat ze elk zouden voortbrengen „naar hun soort”. De verzen 21, 24 en 25 voegen eraan toe dat God zeedieren, vliegende schepselen en landdieren schiep, elk „naar zijn soort”. Dit laat geen ruimte voor de gedachte dat de ene basissoort tot een andere zou evolueren.
Met betrekking tot de mens zei God volgens Genesis 1:26: „Laten wij de mens maken naar ons beeld, overeenkomstig onze gelijkenis.” De mens zou dus goddelijke hoedanigheden hebben, geen eigenschappen die zich eenvoudig uit die van een dier hadden ontwikkeld. Genesis 2:7 voegt eraan toe: „Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen [niet uit een reeds bestaande levensvorm maar] uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen.” Geen evolutie dus, maar wel een nieuwe schepping.
Heeft God alle miljoenen variëteiten van levensvormen geschapen die er thans op aarde bestaan?
Genesis hoofdstuk 1 zegt eenvoudig dat God elke levensvorm schiep „naar zijn soort” (Gen. 1:12, 21, 24, 25). Als voorbereiding op de wereldomvattende vloed in Noachs dagen, gaf God opdracht om van elke „soort” van landdieren en vliegende schepselen vertegenwoordigende exemplaren in de ark te nemen (Gen. 7:2, 3, 14). Elke „soort” bevat het genetisch potentieel voor grote verscheidenheid. Zo zijn er naar verluidt meer dan 400 verschillende honderassen en ruim 250 verschillende paarderassen en -types. Alle onderling kruisbare variëteiten van iedere diersoort zijn slechts één Genesis-„soort”. Zo zijn ook alle variëteiten van mensen — oosterse, Afrikaanse en Kaukasische typen, de 2,10 m lange Dinka in Soedan en de slechts 1,30 m metende pygmeeën — afstammelingen van het ene oorspronkelijke paar, Adam en Eva. — Gen. 1:27, 28; 3:20.
Wat is de verklaring voor de fundamentele overeenkomsten in de structuur van de verschillende levensvormen?
’God heeft alle dingen geschapen’ (Ef. 3:9). Alles heeft derhalve dezelfde Grootse Ontwerper.
„Alle dingen zijn door bemiddeling van hem [Gods eniggeboren Zoon, die Jezus Christus werd toen hij op aarde kwam] ontstaan, en afgescheiden van hem is zelfs niet één ding ontstaan” (Joh. 1:3). Er was dus één Meesterwerker door bemiddeling van wie Jehovah zijn scheppingswerken tot stand heeft gebracht. — Spr. 8:22, 30, 31.
Wat is de oorsprong van de grondstof waaruit het universum is opgebouwd?
Geleerden hebben ontdekt dat materie een geconcentreerde vorm van energie is. De astrofysicus Josip Kleczek verklaart: „De meeste en mogelijk alle elementaire deeltjes kunnen gecreëerd worden door materialisatie van energie.” — The Universe (Boston, 1976), Deel 11, blz. 17.
Waar zou die energie vandaan kunnen komen? Na de vraag te hebben gesteld: „Wie heeft deze dingen [de sterren en planeten] geschapen?” zegt de bijbel met betrekking tot Jehovah God: „Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk is in kracht, ontbreekt er niet één aan” (Jes. 40:26). God zelf is dus de Bron van alle „dynamische energie” die nodig was om het universum te scheppen.
Werd de hele stoffelijke schepping ergens binnen de afgelopen 6000 tot 10.000 jaar in een tijdsbestek van slechts zes dagen voltooid?
De feiten weerspreken zo’n conclusie: (1) Het licht van de Andromeda-nevel is in een heldere nacht op het noordelijk halfrond te zien. Dat licht doet er ongeveer 2.000.000 jaar over om de aarde te bereiken, waaruit blijkt dat het universum ten minste miljoenen jaren oud moet zijn. (2) Eindprodukten van radioactief verval in gesteenten die in de aarde worden aangetroffen, getuigen ervan dat sommige rotsformaties al miljarden jaren onveranderd zijn.
Genesis 1:3-31 is geen verhandeling over de oorspronkelijke schepping van materie of van de hemellichamen. Deze verzen beschrijven hoe de reeds bestaande aarde voor menselijke bewoning werd gereedgemaakt. Dit omvatte onder meer het scheppen van de basissoorten van de plantengroei, het leven in de zee, de vliegende schepselen, de landdieren en het eerste mensenpaar. Over dit alles wordt gezegd dat het binnen een periode van zes „dagen” tot stand werd gebracht. Het Hebreeuwse woord dat met „dag” is vertaald, heeft echter verschillende betekenissen, onder andere ’een lange tijd; de tijd die gemoeid is met een buitengewone gebeurtenis’ (Old Testament Word Studies, Grand Rapids, Mich.; 1978, W. Wilson, blz. 109). De gebruikte term laat ruimte voor de gedachte dat elke „dag” duizenden jaren geduurd kan hebben.