-
KruisRedeneren aan de hand van de Schrift
-
-
In Ezechiël 8:17 wordt verklaard dat de afvallige joden ook ’de rank naar Jehovah’s neus uitstaken’. Hij beschouwde dit als ’verfoeilijk’ en ’krenkend’. Waarom? Deze „rank”, zo verklaren sommige commentators, was een bij de fallusaanbidding gebruikte afbeelding van het mannelijke geslachtsorgaan. Hoe zal Jehovah dan denken over het gebruik van het kruis, dat, zoals wij gezien hebben, in de oudheid als een symbool bij de fallusaanbidding werd gebruikt?
-
-
Laatste dagenRedeneren aan de hand van de Schrift
-
-
Laatste dagen
Definitie: De bijbel gebruikt de uitdrukking „laatste dagen” ter aanduiding van de eindperiode die voorafgaat aan een door God verordende terechtstelling waarmee een eind wordt gemaakt aan een samenstel van dingen. Voor het joodse samenstel met zijn rond de tempel in Jeruzalem opgebouwde aanbidding besloegen de laatste dagen de periode die culmineerde in de vernietiging van dat samenstel in 70 G.T. Wat er toen gebeurde, is een afbeelding van wat er in nog veel heviger mate en op wereldwijde schaal zou plaatsvinden wanneer voor alle natiën het tijdstip voor de voltrekking van hun door God verordende oordeel zou aanbreken. Het huidige goddeloze samenstel van dingen, dat de hele wereld omvat, is in 1914 zijn laatste dagen binnengegaan, en sommigen van het toen levende geslacht zullen ook met eigen ogen aanschouwen hoe dit samenstel tijdens de „grote verdrukking” volledig ten onder gaat.
Wat wijst erop dat wij thans in „de laatste dagen” leven?
De bijbel beschrijft gebeurtenissen en omstandigheden waardoor deze uitermate belangrijke periode gekenmerkt wordt. „Het teken” is een samengesteld teken en bestaat uit een groot aantal indicaties; de vervulling vereist dan ook dat alle onderdelen van het teken gedurende één geslacht duidelijk waarneembaar zijn. De verschillende onderdelen van het teken staan vermeld in Matthéüs hoofdstuk 24 en 25, Markus 13 en Lukas 21; verdere details staan in 2 Timótheüs 3:1-5 en ook in 2 Petrus 3:3, 4 en Openbaring 6:1-8. Wij zullen bij wijze van illustratie enkele opvallende onderdelen van het teken beschouwen.
„Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk” (Matth. 24:7)
Al duizenden jaren lang wordt het leven op aarde door oorlog bedorven. Er zijn altijd al oorlogen tussen natiën en binnenlandse oorlogen gevoerd. Maar in 1914 brak de eerste wereldoorlog uit. Dit was niet louter een conflict tussen twee legers op het slagveld. Voor het eerst waren alle grote mogendheden in een oorlog verwikkeld. Hele natiën — met inbegrip van de burgerbevolking — werden voor oorlogsdoeleinden gemobiliseerd. Naar schatting was aan het einde van de oorlog 93 procent van de wereldbevolking erbij betrokken. (Zie voor de historische betekenis van 1914 blz. 260, 261.)
Zoals in Openbaring 6:4 was voorzegd, ’werd de vrede van de aarde weggenomen’. De wereld verkeert sedert 1914 dan ook onafgebroken in een staat van beroering. Van 1939 tot 1945 werd de Tweede Wereldoorlog gestreden. Volgens de gepensioneerde admiraal Gene La Rocque zijn er van 1945 tot 1982 nog eens 270 oorlogen geweest. In deze eeuw zijn meer dan 100 miljoen mensen in oorlogen afgeslacht. Ook waren volgens de uitgave 1982 van World Military and Social Expenditures in dat jaar 100 miljoen mensen direct of indirect bij militaire activiteiten betrokken.
Wat moet er nog meer gebeuren om dit onderdeel van de profetie te vervullen? Er liggen tienduizenden kernwapens opgeslagen voor onmiddellijk gebruik. Vooraanstaande geleerden hebben gezegd dat indien de natiën slechts een fractie van hun kernarsenalen zouden gebruiken, de beschaving en mogelijk zelfs de gehele menselijke soort vernietigd zou worden. Maar dat is niet de afloop waar de bijbelse profetieën op wijzen.
„Er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten . . . zijn” (Matth. 24:7)
Er zijn in de geschiedenis van de mensheid veel hongersnoden geweest. In hoeverre heeft de 20ste eeuw ermee te kampen gehad? De wereldoorlogen hebben tot wijdverbreide honger in Europa en Azië geleid. Afrika is getroffen door droogtes die enorme voedseltekorten teweeggebracht hebben. Eind 1980 schatte de Voedsel- en Landbouworganisatie dat er 450 miljoen mensen waren die honger leden en dat bijna een miljard personen niet voldoende te eten hadden. Hiervan sterven er jaarlijks 40 miljoen — in sommige jaren zelfs wel 50 miljoen — als gevolg van het voedseltekort.
Is er een verschil met de voedseltekorten van vroeger? Volgens Openbaring 6:6 zou er een dagloon (een denarius; zie Matthéüs 20:2) betaald moeten worden voor slechts een kleine hoeveelheid van de voornaamste voedingsgewassen, zoals tarwe of gerst, en er werd gewaarschuwd de voorraden olijfolie en wijn niet te snel op te gebruiken. Al deze dingen werden toen in het Midden-Oosten als noodzakelijke levensbehoeften bezien; deze profetie hield dus een voorzegging in van ernstige voedseltekorten.
De situatie is niet langer plaatselijk, maar wereldomvattend. In 1981 berichtte The New York Times: „Door de verbetering van de levensstandaard en de groeiende vraag naar voedsel over de gehele wereld, worden de voedselprijzen opgedreven waardoor het voor de armste landen moeilijker wordt het voedsel dat zij nodig hebben, in te voeren.” In veel landen heeft zelfs met behulp van de moderne wetenschap de voedselproduktie geen gelijke tred kunnen houden met de bevolkingsgroei. De hedendaagse voedseldeskundigen zien geen werkelijke oplossing voor het probleem.
„Er zullen grote aardbevingen zijn” (Luk. 21:11)
Het is waar dat er in voorbije eeuwen grote aardbevingen zijn geweest; bovendien registreren de geleerden met hun gevoelige instrumenten nu meer dan een miljoen aardbevingen per jaar. Maar mensen hebben geen speciale instrumenten nodig om te weten of er een grote aardbeving plaatsvindt.
Is er in werkelijkheid sedert 1914 een beduidend aantal grote aardbevingen geweest? Aan de hand van gegevens van het National Geophysical Data Center in Boulder (Colorado, VS), aangevuld met informatie uit een aantal standaardnaslagwerken, is in 1984 een tabel opgesteld van alleen de aardbevingen met een sterkte van 7,5 of meer op de schaal van Richter, of die verwoestingen ter waarde van 5 miljoen dollar of meer aan bezittingen hadden aangericht, of die 100 of meer doden hadden geëist. Er werd berekend dat er gedurende de 2000 jaar vóór 1914 856 aardbevingen in die categorie hadden plaatsgevonden. Volgens dezelfde tabel zijn er na 1914 in slechts 69 jaar 605 van dergelijke aardbevingen geregistreerd. Dit betekent dat vergeleken met de voorafgaande 2000 jaar het jaargemiddelde sedert 1914 twintigmaal zo hoog ligt.
„In de ene plaats na de andere pestilentiën” (Luk. 21:11)
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog raasde de Spaanse griep de aarde rond en eiste 20 miljoen mensenlevens. Ondanks de vorderingen van de medische wetenschap eisen kanker, hartziekten, talrijke door seksueel contact overgedragen ziekten, multiple sclerose, malaria, rivierblindheid en de ziekte van Chagas elk jaar een zware tol.
’Toegenomen wetteloosheid, terwijl de liefde van de meesten verkoelt’ (Matth. 24:11, 12)
Een vooraanstaand criminoloog zegt: „Wat onmiddellijk opvalt bij een beschouwing van de misdaad over de hele wereld, is een alles doordringende en hardnekkige toename op alle fronten. Eventuele uitzonderingen zijn zeldzaamheden en lopen de kans weldra overspoeld te worden door het opkomend getij” (The Growth of Crime, New York, 1977, Sir Leon Radzinowicz en Joan King, blz. 4, 5). Dit is een werkelijke toename, niet slechts een kwestie van betere berichtgeving. Het is waar dat er ook in vorige generaties misdadigers zijn geweest, maar nooit tevoren is de misdaad zo diep in de samenleving doorgedrongen als thans.
Tot de wetteloosheid waarop in de profetie wordt gedoeld, behoort ook minachting voor de bekende wetten van God, doordat mensen zichzelf en niet God tot het middelpunt van hun leven maken. Als gevolg van deze mentaliteit vliegen de echtscheidingscijfers omhoog, worden buitenechtelijke seks en homoseksualiteit in brede kringen aanvaard en worden er elk jaar tientallen miljoenen abortussen gepleegd. Die wetteloosheid wordt (in Matthéüs 24:11, 12) in verband gebracht met de invloed van valse profeten, personen die Gods Woord ter zijde schuiven ten gunste van hun eigen leringen. Door acht te slaan op hun filosofieën in plaats van zich te houden aan de bijbel, draagt men bij tot een liefdeloze wereld (1 Joh. 4:8). Lees de beschrijving daarvan in 2 Timótheüs 3:1-5.
„De mensen [worden] mat . . . van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen” (Luk. 21:25, 26)
„Het feit doet zich voor dat de grootste op zichzelf staande emotie die thans ons leven beheerst, vrees is”, zei U.S.News & World Report (11 oktober 1965, blz. 144). „Nooit eerder is de mensheid zo bang geweest als op het ogenblik.” — Hörzu, nr. 25; 20 juni 1980, blz. 22.
Tal van factoren dragen tot dit wereldwijde klimaat van vrees bij: geweldmisdrijven, werkloosheid, economische onbestendigheid doordat zoveel natiën hopeloos in de schuld zitten, wereldwijde milieuvervuiling, het ontbreken van hechte en liefdevolle gezinsbanden, en het overweldigende gevoel dat de mensheid door een nucleaire vernietiging wordt bedreigd. Lukas 21:25 maakt in verband met de radeloze angst onder de natiën gewag van ’tekenen in zon, maan en sterren, en gebulder der zee’. De zonsopgang wordt dikwijls niet opgewekt tegemoetgezien, maar in angst voor wat de dag nu weer zal brengen; wanneer maan en sterren schijnen, sluiten mensen zich uit vrees voor de misdaad achter vergrendelde deuren op. In de 20ste eeuw, niet eerder, heeft door het gebruik van vliegtuigen en raketten de vernietiging toegeslagen vanuit de hemel. Onderzeeërs die volkomen onzichtbaar zijn voor het menselijk oog, met dodelijke ladingen projectielen aan boord, maken de zeeën onveilig. Elk van die onderzeeërs is volledig uitgerust om 160 grote steden van de kaart te vegen. Geen wonder dat de natiën in radeloze angst verkeren!
’Ware christenen zullen ter wille van zijn naam door alle natiën gehaat worden’ (Matth. 24:9)
Zijn volgelingen worden niet vervolgd omdat zij zich in de politiek mengen, maar ’ter wille van de naam van Jezus Christus’, omdat zij hem als Messiaanse Koning aanhangen, omdat zij meer gehoorzaam zijn aan Christus dan aan enige aardse regeerder, omdat zij loyale aanhangers zijn van zijn koninkrijk en zich niet inlaten met de aangelegenheden van menselijke regeringen. De recente geschiedenis getuigt ervan dat Jehovah’s Getuigen dit in alle delen van de aarde hebben ondervonden.
’Dit goede nieuws van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde gepredikt tot een getuigenis’ (Matth. 24:14)
De boodschap die gepredikt zou worden, houdt in dat Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus in de hemel is gaan regeren, dat het spoedig een eind zal maken aan het hele goddeloze samenstel van dingen, en dat onder die heerschappij de mensheid tot volmaaktheid zal worden gebracht en de aarde een paradijs zal worden. Dat goede nieuws wordt thans in meer dan 200 landen en eilandengroepen, tot in de verste uithoeken van de aarde, gepredikt. Jehovah’s Getuigen besteden elk jaar honderden miljoenen uren aan deze activiteit door herhaaldelijk bezoeken van huis tot huis af te leggen, zodat iedereen die maar bereikt kan worden de gelegenheid krijgt het te horen.
Waarop duiden al deze gebeurtenissen van „de laatste dagen”?
Luk. 21:31, 32: „Wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het koninkrijk Gods nabij is [d.w.z. het tijdstip waarop het de huidige goddeloze wereld zal vernietigen en zelf de volledige leiding over de aangelegenheden van de aarde op zich zal nemen]. Voorwaar, ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan totdat alle dingen geschieden.” (Het „geslacht” dat leefde toen in 1914 het teken in vervulling begon te gaan, is thans behoorlijk op leeftijd. De tijd die nog rest, moet bijzonder kort zijn. De toestanden in de wereld wijzen er alleszins op dat dit het geval is.)
Waarom zeggen Jehovah’s Getuigen dat „de laatste dagen” in 1914 begonnen zijn?
De bijbelse profetieën wijzen onmiskenbaar op het jaar 1914. Zie voor details betreffende de chronologie blz. 86-89, onder „Datering”. Dat dit het juiste jaar is, blijkt uit het feit dat de wereldtoestanden die volgens de voorzegging deze tijdsperiode zouden kenmerken, zich sedert 1914 precies zo hebben voorgedaan als was voorzegd. De bovenvermelde feiten illustreren dit.
Hoe bezien geschiedkundigen het jaar 1914?
„Wanneer wij vanuit het heden terugblikken, zien wij thans duidelijk dat met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een twintigste-eeuwse ’Tijd van moeilijkheden’ — zoals de Britse geschiedschrijver Arnold Toynbee het kernachtig uitdrukte — werd ingeluid die onze beschaving nog geenszins te boven is gekomen. Alle beroeringen van de laatste halve eeuw zijn direct of indirect terug te voeren tot het jaar 1914.” — The Fall of the Dynasties: The Collapse of the Old Order (New York, 1963), Edmond Taylor, blz. 16.
„Een halve eeuw is verstreken, maar het stempel dat door de tragedie van de Grote Oorlog [de Eerste Wereldoorlog, die in 1914 begon] op het lichaam en de ziel van de natiën werd gedrukt, is niet uitgewist . . . De fysieke en morele omvang van deze slachting was van dien aard dat
-