STUDIEARTIKEL 35
Blijf elkaar opbouwen
‘Blijf elkaar aanmoedigen en opbouwen.’ — 1 THESS. 5:11.
LIED 90 Moedig elkaar aan
VOORUITBLIKa
1. Aan welk werk nemen we volgens 1 Thessalonicenzen 5:11 allemaal deel?
HEB je weleens met je gemeente een Koninkrijkszaal gebouwd of gerenoveerd? Ongetwijfeld weet je dan nog hoe de eerste vergadering in de nieuwe zaal was. Wat was je Jehovah dankbaar! Misschien was je zelfs zo ontroerd dat je nauwelijks het openingslied kon zingen. We bouwen mooie Koninkrijkszalen tot eer van Jehovah. Maar we eren hem nog meer met een ander soort bouwwerk. Het gaat om iets dat waardevoller is dan letterlijke gebouwen. Het gaat om het opbouwen van de mensen die naar die plaatsen van aanbidding komen. Paulus had dit soort figuurlijke bouwprogramma’s in gedachten toen hij schreef wat staat in de thematekst, 1 Thessalonicenzen 5:11. (Lees.)
2. Waar gaat dit artikel over?
2 Paulus is een uitstekend voorbeeld van iemand die wist hoe je geloofsgenoten moet opbouwen. Hij had medegevoel. Dit artikel laat uitkomen hoe hij zijn broeders en zusters hielp (1) beproevingen te verduren, (2) de vrede te bewaren en (3) hun geloof in Jehovah sterker te maken. Laten we eens kijken hoe je hem kunt navolgen en je broeders en zusters kunt opbouwen (1 Kor. 11:1).
BEPROEVINGEN VERDUREN
3. Welke evenwichtige kijk had Paulus?
3 Paulus hield veel van zijn broeders en zusters. En omdat hij zelf ontberingen had meegemaakt, kon hij medegevoel en empathie tonen als ze beproevingen doormaakten. Op een keer had Paulus geen geld meer en moest hij werk zoeken om zichzelf en degenen die bij hem waren te onderhouden (Hand. 20:34). Hij was tentenmaker van beroep. Toen hij in Korinthe aankwam, werkte hij aanvankelijk samen met zijn collega-tentenmakers Aquila en Priskilla. Toch predikte hij ‘elke sabbat’ tot de Joden en de Grieken. Toen Silas en Timotheüs kwamen, ‘ging Paulus zich helemaal op het woord richten’ (Hand. 18:2-5). Hij verloor nooit zijn levensdoel uit het oog: Jehovah dienen. Door zijn voorbeeld als harde werker was hij in een goede positie om zijn broeders en zusters op te bouwen. Hij herinnerde ze eraan dat ze zich niet door de druk van het leven en de zorg voor het gezin mochten laten afleiden van ‘wat echt belangrijk is’: elk aspect van de aanbidding van Jehovah (Fil. 1:10).
4. Hoe hielpen Paulus en Timotheüs hun broeders en zusters met vervolging om te gaan?
4 Kort nadat in Thessalonika een gemeente was gevormd, kregen de nieuwe gelovigen hevige tegenstand. Toen een boosaardige menigte Paulus en Silas niet kon vinden, sleepten ze ‘een aantal andere broeders naar de stadsbestuurders’ terwijl ze schreeuwden: ‘Die mensen overtreden de geboden van caesar’ (Hand. 17:6, 7). Je kunt je wel voorstellen dat die pasbekeerde christenen echt even van slag moeten zijn geweest toen de mannen van de stad zich tegen hen keerden. Ze hadden kunnen denken dat ze het beter wat rustiger aan konden doen in hun dienst voor Jehovah. Maar Paulus wilde dat niet laten gebeuren. Hoewel hij en Silas moesten vertrekken, zagen ze erop toe dat de nieuwe gemeente goed verzorgd werd. Paulus schreef later aan de Thessalonicenzen: ‘We hebben Timotheüs gestuurd (…). Hij moest jullie versterken en jullie aanmoedigen in jullie geloof, zodat niemand door die beproevingen van slag zou raken’ (1 Thess. 3:2, 3). Timotheüs had waarschijnlijk zelf vervolging meegemaakt in Lystra. Hij had gezien hoe Paulus de broeders en zusters daar moed had ingesproken. Omdat Timotheüs had gezien hoe Jehovah dat had laten aflopen, kon hij zijn nieuwe broeders en zusters verzekeren dat ook voor hen alles goed zou komen (Hand. 14:8, 19-22; Hebr. 12:2).
5. Wat had Bryant aan de hulp van een ouderling?
5 Hoe versterkte Paulus zijn broeders en zusters nog meer? Toen hij met Barnabas naar Lystra, Ikonium en Antiochië terugging, ‘stelden ze in elke gemeente ouderlingen voor hen aan’ (Hand. 14:21-23). Ongetwijfeld zijn die aangestelde mannen een bron van troost geweest voor de gemeenten, net zoals de ouderlingen dat in deze tijd zijn. Een broeder die Bryant heet vertelt: ‘Toen ik net 15 was, ging m’n vader bij ons weg en werd m’n moeder uitgesloten. Ik voelde me in de steek gelaten en was ontmoedigd.’ Wat hielp hem in die moeilijke tijd? ‘Tony, een ouderling, sprak met me op de vergaderingen en op andere momenten. Hij vertelde me over personen die ondanks beproevingen gelukkig waren. Hij las Psalm 27:10 met me en had het vaak over Hizkia, die trouw was ook al had zijn vader geen goed voorbeeld gegeven.’ Welke uitwerking had die praktische hulp? ‘Dankzij Tony’s aanmoediging’, zegt Bryant, ‘ging ik uiteindelijk in de volletijddienst, wat me veel voldoening heeft gebracht.’ Wees dus als ouderling alert, zodat je degenen kunt helpen die net als Bryant ‘een goed woord’ ter aanmoediging nodig hebben (Spr. 12:25).
6. Waarom gebruikte Paulus levensverhalen?
6 Paulus herinnerde zijn broeders en zusters aan de ‘grote wolk van getuigen’ die met de kracht van Jehovah moeilijkheden hadden doorstaan (Hebr. 12:1). Hij wist dat hun levensverhalen zijn broeders en zusters moed konden geven en ze konden helpen gefocust te blijven op ‘de stad van de levende God’ (Hebr. 12:22). Ook jij bent vast weleens opgebouwd toen je las hoe Jehovah hulp gaf aan Gideon, Barak, David, Samuël en anderen (Hebr. 11:32-35). En denk aan de voorbeelden van geloof in deze tijd. Op het hoofdkantoor krijgen we vaak brieven van broeders en zusters die opgebouwd waren door het levensverhaal van een trouwe aanbidder van Jehovah.
DE VREDE BEWAREN
7. Welke les haal je uit Paulus’ raad in Romeinen 14:19-21?
7 Je kunt je broeders en zusters opbouwen door actief de vrede in de gemeente te bevorderen. Laat niet toe dat meningsverschillen tot verdeeldheid leiden. En sta niet op je rechten als er geen Bijbels principe op het spel staat. Een voorbeeld. In de gemeente in Rome zaten zowel Joodse als niet-Joodse christenen. Toen de wet van Mozes was afgeschaft, golden de beperkingen op het eten van bepaald voedsel niet meer (Mark. 7:19). Vanaf die tijd voelden sommige Joodse christenen zich vrij om allerlei voedsel te eten. Maar andere konden het niet opbrengen dat te doen. De gemeente raakte verdeeld over de kwestie. Paulus benadrukte hoe belangrijk het was de vrede te bewaren en zei: ‘Het is niet goed vlees te eten of wijn te drinken of iets anders te doen waarover je broeder struikelt.’ (Lees Romeinen 14:19-21.) Paulus hielp zijn broeders en zusters in te zien hoe schadelijk zulke geschillen waren voor afzonderlijke personen en voor de gemeente als geheel. Daarnaast was hij zelf bereid zich aan te passen om geen struikelblok voor anderen te zijn (1 Kor. 9:19-22). Ook jij kunt anderen opbouwen en de vrede bevorderen als je geen punt maakt van dingen die een kwestie van persoonlijke voorkeur zijn.
8. Wat deed Paulus toen een belangrijke kwestie de vrede in de gemeente bedreigde?
8 Paulus liet met zijn goede voorbeeld zien hoe je de vrede bewaart als er over belangrijke dingen onenigheid is. Zo stonden sommigen in de gemeente erop dat niet-Joodse bekeerlingen werden besneden, misschien om kritiek van buitenstaanders te vermijden (Gal. 6:12). Paulus was het daar absoluut niet mee eens. Maar in plaats dat hij zijn eigen mening doordreef, was hij zo nederig de kwestie aan de apostelen en ouderlingen in Jeruzalem voor te leggen (Hand. 15:1, 2). Op die manier hielp hij die christenen hun vreugde te behouden en in de gemeente de vrede te bewaren (Hand. 15:30, 31).
9. Hoe kun je Paulus’ voorbeeld volgen?
9 Als er toch een ernstig geschil ontstaat, bevorder je de vrede door advies te vragen aan degenen die Jehovah heeft aangesteld om voor de gemeente te zorgen. Vaak zijn er Bijbelse instructies te vinden in de publicaties of de richtlijnen van de organisatie. Als je je best doet om die instructies op te volgen in plaats van je eigen mening te verkondigen, zul je bijdragen aan de vrede in de gemeente.
10. Wat deed Paulus nog meer om de vrede in de gemeente te bevorderen?
10 Paulus bevorderde de vrede door de nadruk te leggen op de goede eigenschappen van zijn broeders en zusters en niet hun negatieve trekjes. Zo noemde hij aan het eind van zijn brief aan de Romeinen heel wat personen bij naam, in de meeste gevallen met een positieve opmerking of een persoonlijk detail erbij. Je kunt Paulus navolgen door vaak de goede eigenschappen van je broeders en zusters te noemen. Als je dat doet, versterk je de vriendschappen en de onderlinge liefde in de gemeente.
11. Hoe kun je de vrede herstellen als er ruzie ontstaat?
11 Soms kunnen zelfs rijpe christenen het met elkaar oneens zijn of ruzie krijgen. Het overkwam Paulus en zijn goede vriend Barnabas. Ze waren het er totaal niet over eens of ze Markus moesten meenemen op hun zendingsreis. Ze kregen ‘een hoogoplopende ruzie’ en gingen uit elkaar (Hand. 15:37-39). Maar Paulus, Barnabas en Markus herstelden de breuk in hun relatie. Daarmee lieten ze zien dat de vrede en eenheid van de gemeente belangrijk voor ze was. Paulus sprak later positief over Barnabas en Markus (1 Kor. 9:6; Kol. 4:10). Volg Paulus na door meningsverschillen met broeders en zusters bij te leggen en je te concentreren op hun goede eigenschappen. Op die manier bevorder je de vrede en eenheid (Ef. 4:3).
HET GELOOF VERSTERKEN
12. Wat zijn enkele problemen waar broeders en zusters mee te maken hebben?
12 Je kunt je broeders en zusters opbouwen door hun geloof in Jehovah te versterken. Sommigen krijgen te maken met spot van ongelovige familieleden, collega’s of klasgenoten. Anderen hebben een ernstig gezondheidsprobleem of zitten met gekwetste gevoelens. Weer anderen zijn al heel lang gedoopt en wachten al jaren op het einde van deze wereld. Die situaties kunnen een beproeving zijn op je geloof. Christenen in de eerste eeuw stonden voor vergelijkbare uitdagingen. Wat deed Paulus om ze te sterken?
13. Hoe hielp Paulus degenen die werden bespot?
13 Paulus gebruikte Gods Woord om het geloof van zijn broeders en zusters op te bouwen. Denk bijvoorbeeld aan Joodse christenen die misschien niet zo goed wisten wat ze moesten zeggen tegen familieleden die beweerden dat het jodendom superieur was aan het christendom. Ongetwijfeld heeft Paulus’ brief aan de Hebreeën die christenen enorm gesterkt (Hebr. 1:5, 6; 2:2, 3; 9:24, 25). Ze konden zijn krachtige redenaties gebruiken om tegenstanders een weerwoord te geven. Als broeders en zusters worden bespot, help ze dan onze Bijbelse publicaties te gebruiken om uit te leggen waarom ze ergens van overtuigd zijn. Gebruik de brochures Is het leven geschapen? en Vijf belangrijke vragen over het ontstaan van het leven om jongeren te helpen informatie te vinden waarmee ze kunnen uitleggen waarom ze geloven dat het leven is geschapen.
14. Wat deed Paulus ook al was hij druk bezig met de prediking?
14 Paulus moedigde zijn broeders en zusters aan liefde te tonen door ‘het goede te doen’ (Hebr. 10:24). Hij hielp ze niet alleen door wat hij zei maar ook door wat hij deed. Toen bijvoorbeeld christenen in Judea met hongersnood te maken kregen, hielp Paulus met de distributie van hulpgoederen (Hand. 11:27-30). Ook al was hij druk bezig met de prediking, hij zocht altijd naar mogelijkheden om iets te doen voor degenen die materiële hulp nodig hadden (Gal. 2:10). Op die manier hielp hij zijn broeders en zusters erop te vertrouwen dat Jehovah voor ze zou zorgen. Ook jij kunt het geloof van je broeders en zusters opbouwen door je tijd, energie en vaardigheden in te zetten bij hulpacties. En je kunt hetzelfde bereiken door regelmatig te doneren voor het wereldwijde werk. Op deze en andere manieren help je je broeders en zusters erop te vertrouwen dat Jehovah ze nooit in de steek zal laten.
15-16. Wat kun je voor iemand doen als zijn geloof zwak is geworden?
15 Paulus schreef broeders en zusters niet af als hun geloof zwak was geworden. Hij had medegevoel en sprak ze op een warme, positieve manier aan (Hebr. 6:9; 10:39). Zo gebruikte hij in zijn brief aan de Hebreeën vaak de woorden ‘we’ en ‘ons’ om aan te geven dat ook hij de raad moest toepassen (Hebr. 2:1, 3). Schrijf net als Paulus anderen niet af omdat hun geloof zwak is geworden. Bouw ze in plaats daarvan op door echt aandacht voor ze te hebben. Zo bevestig je je liefde voor ze. En spreek op een warme, vriendelijke toon. Dat kan net zo opbouwend zijn als je woorden zelf.
16 Paulus verzekerde zijn broeders en zusters ervan dat Jehovah wist welke goede dingen ze hadden gedaan (Hebr. 10:32-34). Je kunt hetzelfde doen als je iemand helpt die een zwak geloof heeft. Laat hem vertellen hoe hij in de waarheid is gekomen of moedig hem aan terug te denken aan momenten waarop hij Jehovah’s steun voelde. Je kunt hem ervan verzekeren dat Jehovah niet is vergeten wat hij in het verleden uit liefde heeft gedaan en dat hij hem in de toekomst niet in de steek zal laten (Hebr. 6:10; 13:5, 6). Zulke gesprekken kunnen hem aanmoedigen om door te gaan in zijn dienst.
‘BLIJF ELKAAR AANMOEDIGEN’
17. Waar kun je aan blijven werken?
17 Net zoals een bouwvakker in de loop van de tijd zijn vaardigheden verbetert, zo kun jij je geestelijke bouwvaardigheden verbeteren. Je kunt anderen de kracht geven om beproevingen te doorstaan door te vertellen over personen die in het verleden hebben volhard. Je kunt de vrede bevorderen door te zeggen welke goede dingen je in anderen ziet, de vrede bewaren als die wordt bedreigd en de vrede herstellen als er meningsverschillen ontstaan. En je kunt het geloof van je broeders en zusters opbouwen door belangrijke Bijbelse waarheden met ze te delen, door praktische hulp te bieden en door ze te steunen als ze geestelijk verzwakt zijn.
18. Wat heb je je voorgenomen?
18 Broeders en zusters die aan theocratische bouwprojecten werken zijn gelukkig en tevreden. Jij kunt dat ook zijn door mee te helpen aan het geestelijke bouwwerk in de gemeente. Terwijl letterlijke gebouwen uiteindelijk in verval raken, kan ons werk eeuwigdurende resultaten hebben. Dus ‘blijf elkaar aanmoedigen en opbouwen’ (1 Thess. 5:11).
LIED 100 Wees hartelijk en gastvrij
a Het leven in deze wereld is zwaar. Je broeders en zusters staan onder veel druk. Je kunt echt een zegen voor ze zijn als je moeite doet om ze op te bouwen. Het is nuttig te onderzoeken wat we in dit opzicht van Paulus kunnen leren.
b BESCHRIJVING AFBEELDING: Een vader laat zijn dochter zien hoe ze tips uit onze publicaties kan gebruiken om weerstand te bieden aan de druk om aan Kerstmis mee te doen.
c BESCHRIJVING AFBEELDING: Een stel is naar een ander deel van het land gereisd om noodhulp te verlenen na een ramp.
d BESCHRIJVING AFBEELDING: Een ouderling bezoekt een broeder die geestelijk verzwakt is. Hij laat hem foto’s zien van de Pioniersschool die ze jaren geleden allebei hebben bezocht. De foto’s roepen herinneringen op aan de leuke tijd die ze hadden. De broeder begint te verlangen naar de vreugde die hij had toen hij Jehovah diende. Na verloop van tijd keert hij terug naar de gemeente.