De evolutie verbuigt het religieuze denken
De evolutie is een oude opvatting welke wat is afgestoft en opgeknapt om thans weer geslikt te kunnen worden. Alhoewel er geen wetenschappelijke bewijzen voor aangevoerd kunnen worden, neemt men aan dat ze waar is. Zelfs de geestelijken hebben de theorie aangenomen en zeggen dat God bij de schepping van evolutie heeft gebruik gemaakt. De bijbel laat ons echter iets anders zien.
TOONT de bijbel niet duidelijk dat christenen in Jezus’ voetstappen moeten treden? In religieuze kringen is het in deze tijd echter een rage geworden in de voetsporen der geleerden te treden, die de Griekse filosofen navolgen. De Griekse wijsgeer Empedocles geloofde in de vijfde eeuw voor Christus reeds in de spontane generatie van het leven, in een geleidelijke evolutie van organismen en het blijven bestaan der geschiktste exemplaren. In de daaropvolgende eeuw onderwees Aristoteles dat de „mens het hoogste punt van een lange en voortdurend opwaarts gaande gang is.” Bijna alle Griekse filosofen predikten de evolutiegedachte.
Wanneer Paulus in Kolossenzen 2:8 (NW) waarschuwt tegen de overleveringen, dan waren hieronder zeker de evolutionaire filosofieën van deze ijdele praters begrepen, die zich zelf zo verstandig achtten en Gods wijsheid als dwaas verwierpen: „Past op: misschien is er iemand die u als zijn prooi wil wegdragen door de filosofie en ijdele misleiding overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen der wereld en niet overeenkomstig Christus.”
De geestelijken der christenheid zijn aan de evolutiegedachte ten prooi gevallen. De oude Grieken wisten er in hun tijd velen te verstrikken; en thans nemen de geleerden miljoenen mensen, waaronder vele geestelijken, met hun wijsheid gevangen. Evolutie is de stok waarmee men hen die voorheen in de bijbel geloofden, tot onderworpenheid heeft gedwongen. Evenals de oude Grieken zijn de geleerden de wijzen, zij zijn in het bezit van de feiten, zij gaan wetenschappelijk te werk. Wie het op grond van het bijbelse verslag der schepping niet met hen eens is, is toch wel verschrikkelijk onwetend. Omdat de trotse geestelijken niet als zodanig aangeduid willen worden, vallen zij aan de evolutie ten prooi.
DE EVOLUTIE VERBUIGT DE DENKWIJZE DER RELIGIEAANHANGERS
In The Catholic Encyclopedia staat dat de gedachte dat God het menselijk lichaam door middel van evolutie heeft voortgebracht, ’door St. Augustinus werd geopperd.’ In augustus 1950 maakte paus Pius bekend dat er geen enkel bezwaar bestond „de leer der evolutie” in beschouwing te nemen, „voor zover die zich bezighoudt met de oorsprong van het menselijke lichaam, als komend van daarvoor bestaande levende materie.” Een jaar nadien lichtte hij dit toe door te zeggen dat „de evolutietheorie bestudeerd kan worden, voor zover ze zich bezighoudt met de oorsprong van het menselijk lichaam, maar dat ze geen twijfel diende te doen ontstaan met betrekking tot de goddelijke schepping der menselijke ziel.”
In 1947 zei de rooms-katholieke priester Hauber in Creation and Evolution betreffende God en de evolutie: „Bij Hem vond ze haar oorsprong, Hij bestuurt en leidt het evolutieproces, Hij weet waarop het uitkomt.” Wanneer u het er niet mee eens bent, bent u een schadelijke invloed: „Zij die gezonde wetenschappelijke theorieën, zoals de algemene evolutietheorie met recht genoemd kan worden, tegenstaan, doen de zaak der waarheid afbreuk.” Deze geestelijken verwerpen, evenals de Farizeeën van vroeger, de waarheid en beletten anderen die haar graag zouden aanvaarden.
Toen er in de katholieke Our Sunday Visitor van 9 januari 1955 de vraag werd gesteld: „Is de evolutiegedachte in strijd met ons christelijke geloof?” werd daarop geantwoord: „In het algemeen beschouwen christelijke geleerden en filosofen de evolutie slechts als de methode waarvan God zich heeft bediend toen hij verschillende levensspecies ontwikkelde uit voorgaande vormen. Dit is noch in strijd met de Schrift noch met enige waarheid van het christelijke geloof.”
De Rooms-Katholieke Kerk pocht er op dat ze veel wat in verband staat met het heidendom en de demonenaanbidding, in zich heeft opgenomen, en dat ze het niet benauwd zal krijgen wanneer ze ook deze goddeloze filosofie der oude Grieken opslikt, zoals blijkt uit de woorden op bladzijde 172 van het werk Catholic Cabinet: „Evenals Rome het Platonisme en Aristotelianisme heeft opgenomen, zal ze dit ook met de evolutiefilosofie doen.”
Het judaïsme slikt het ook. Rabbi Tepfer moet volgens een Associated Press-bericht van 14 augustus 1953 hebben gezegd: „Voor zover wij het kunnen overzien, bestaat er geen tegenstrijdigheid. Wellicht is de evolutie een deel van Gods indirecte openbaringen.” In hetzelfde bericht werd Dr. Handy van het „Union Theological seminary” aangehaald, die betreffende het protestantisme zei: „Bijna alle predikanten zijn tot het inzicht gekomen dat er geen tegenstrijdigheid bestaat tussen de evolutie en de goddelijke schepping.” In het tijdschrift Life van 7 november 1955 staat vermeld dat de baptistische predikant Harry Emerson Fosdick had gezegd: „Thans neemt men de algemene evolutiegedachte voor even waar aan als de zwaartekrachtstelling.”
TE ZWAK OM AAN DE VERDRAAIINGEN WEERSTAND TE BIEDEN
Dat is nu juist de moeilijkheid. Men neemt de evolutiegedachte voor waar aan. Wat doet het er toe dat de geleerden haar niet kunnen bewijzen? De geestelijken zijn er de personen niet naar om ergens bewijzen voor te vragen. Leerstellingen, als de drieëenheid en de onsterfelijkheid der ziel kunnen ze toch immers ook niet bewijzen. Waarom zouden er bewijzen nodig zijn voor deze nieuwe stelling, welke zij aan hun geloofsbelijdenissen toevoegen? Versuft doordat het wetenschappelijke bedrog en religieuze leugens telkens weer worden herhaald, geloven miljoenen mensen er in. De blinde leidt de blinde, de zwakke de zwakke; en waar kan een hongerige persoon in de religieuze stelsels der christenheid het geestelijke voedsel vinden waardoor hij zonder te behoeven te schipperen zijn kracht kan opbouwen? Predikers en parochianen zijn wat rechtvaardigheid en rechtschapenheid betreft zwakkelingen en wie zal zich er toe inspannen de prachtig klinkende beginselen welke zo af en toe eens worden gepredikt, in praktijk te brengen?
Soms klagen de geestelijken over de lusteloze apathie van hun kudden, maar hoe kunnen zij die honger lijden, sterk zijn? In de bijbel, niet bij de wetenschap, vindt men geestelijk water, maar dit veronderstelde volk van God hongert en dorst: „Mijn volk heeft twee boze daden bedreven: Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden.” De religieuze leiders houden zich niet aan Gods Woord, maar keren zich tot de gebroken bakken der evolutionaire wetenschap. Het resultaat is dat de geestelijken van honger omkomen, en hoe kunnen zij dan anderen die evenzo van honger omkomen, voeden? Jehovah voorzei dat er in de religieuze stelsels der christenheid zo’n honger zou komen: „De dagen komen, luidt het woord van den Here HERE [Jehovah], dat ik een honger in het land zal zenden — geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des HEREN [van Jehovah] te horen.” — Jer. 2:13; Amos 8:11, NBG.
De geestelijken der christenheid doen zich nog steeds christelijk voor en beweren nog immer dat zij in de bijbel geloven. Zij zijn echter gelijk windwijzers, welke met de wind van de openbare mening meedraaien en zich schikken naar hetgeen op het ogenblik populair is, terwijl zij worden voortgezweept als vallende bladeren op een winderige herfstdag. Bij dit alles trachten zij Gods Woord mee te slepen; zij verbuigen en verdraaien het opdat het past bij de populaire grillen, waardoor zij verbogen en verdraaid worden. Daar zij zelf door de evolutie vervormd zijn, willen zij de bijbel dienovereenkomstig vervormen.
ZIJ KUNNEN DE BIJBEL NIET VERBUIGEN!
Dit boek zal zich niet naar hun wensen laten verbuigen, zich niet naar hun wetenschappelijke filosofie schikken. Men kan niet uit de bijbel halen dat ’s mensen lichaam zich uit de lagere dieren heeft ontwikkeld, omdat elke geschapen familiesoort slechts zijn eigen soort zou voortbrengen, „naar zijn soort.” De evolutiegedachte is hiermee lijnrecht in strijd, want die zegt dat de ene soort een nieuwe en andere soort voortbrengt. De wetenschap kan hiervoor echter geen bewijs leveren. Niet alleen ontbreekt de eerste schakel der spontane generatie van het leven als beginpunt in de evolutionaire keten, maar er ontbreken duizenden schakels. Deze fictieve keten vindt geen steun bij het door de fossielen opgestelde verslag. Veranderingen in de genen, mutaties genoemd, kunnen de hiaten tussen de familiesoorten niet overbruggen. O ja, door mutaties is er een grote variëteit binnen de familiesoort mogelijk, maar er ontstaat geen nieuwe familiesoort. De schipperende geestelijken vlijen zich wellicht met de evolutie in bed, maar de wars van alle geschipper zijnde bijbel laat zich niet in met zulke onschriftuurlijke verhoudingen. — Gen. 1:11, 12, NW.
Wanneer de geestelijken de mens bovendien in tweeën trachten te splitsen, in een levend menselijk lichaam en een onsterfelijke geestelijke ziel, en zeggen dat het lichaam via een evolutieproces is ontstaan, maar de ziel er rechtstreeks door God is ingeplant, is hun religieuze denkwijze wederom verbogen. Het menselijk lichaam werd rechtstreeks uit het stof geschapen en God liet het levensproces met ademen beginnen, waardoor de mens een levende ziel werd, evenals voordien dieren evenzo levende zielen waren geworden: „Toen ging Jehovah God er toe over de mens uit het stof van de aardbodem te formeren en in zijn neusgaten de adem des levens te blazen, en de mens werd een levende ziel.” „God ging er toe over de grote zeemonsters te scheppen en elke levende ziel die glijdt.” „De aarde brenge levende zielen voort naar hun soorten, huisdieren en kruipende dieren en wilde beesten der aarde naar hun soorten.” — Gen. 2:7; 1:21, 24, NW.
De mens bezit geen geestelijke onsterfelijke ziel welke afgescheiden van het lichaam is en nadat het lichaam is gestorven, blijft voortleven. De mens is zelf een ziel, en de menselijke „ziel, die zondigt, die zal sterven.” Wij lezen zelfs over de zondeloze ziel van Jezus: ’Hij heeft Zijn ziel uitgestort in den dood.’ Zij die gestorven zijn, kunnen wellicht de hoop koesteren uit de doden opgewekt te worden, maar de dood is voor mens en dier hetzelfde, en het is slechts ijdelheid hier anders over te denken: „Ik zeide bij mijzelf: Wat de mensenkinderen betreft, God wil hen schiften en laten zien, dat zij eigenlijk dieren zijn. Want het lot der mensenkinderen is gelijk het lot der dieren, ja, eenzelfde lot treft hen: gelijk dezen sterven, zo sterven genen, en allen hebben enerlei adem, waarbij de mens niets voor heeft boven de dieren; want alles is ijdelheid, alles gaat naar één plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof.” — Ezech. 18:4; Jes. 53:12; Pred. 3:18-20, NBG.
BEHOORT NIET TOT HEN DIE ZICH SCHANDELIJK LATEN AFBUIGEN!
Ware christenen zullen in de voetstappen van Jezus treden, die zei dat Gods Woord de waarheid is en krachteloos wordt gemaakt door menselijke overleveringen. Blinde geestelijken en de blinde kudden welke zij misleiden en er toe brengen in de evolutiefilosofieën der oude Grieken en hedendaagse geleerden te geloven, bewandelen Gods weg niet noch drukken zij de voetstappen van Christus of houden zich aan de leer van de bijbel. Gelijk nog niet uitgewerkt hout in de zon begint te buigen, wordt het religieuze denken van hen die de speculaties van de heldere lichten der evolutionaire denkwijze opslurpen, verbogen, zodat het niet meer in overeenstemming is met Gods Woord. Wanneer men zegt dat God alles heeft geschapen door gebruik te maken van evolutie, verwerpt men in werkelijkheid de bijbel voor menselijke wijsheid; hetgeen tot schade leidt: „Te schande worden de wijzen, verslagen en verstrikt! Zie het woord des HEREN [van Jehovah] hebben zij verworpen, wat voor wijsheid zouden zij dan hebben?” — Jer. 8:9, NBG.
Waarom zou u uw denken door onbewijsbare mensentheorieën laten verbuigen? Waarom zou u toelaten dat zwakke geestelijke leiders, die zich door hun menselijke speculaties hebben misvormd, u geestelijk even misvormd maken als zij? Waarom zou u Jehovah’s Woord verwerpen en met hen te schande worden? Heb geen vrees voor mensen en laat u niet onder druk gelijkschakelen met mensen die zijn afgeweken. Richt u naar Gods Woord.