-
Waartoe u zich om raad kunt wendenDe Wachttoren 1963 | 15 juni
-
-
vrede des geestes, geluk, de manier waarop u dient te bidden en de juiste aanbidding van uw Schepper. Gods voornemen met betrekking tot de mens en deze aarde wordt grondig besproken. U zult vernemen waarom God een tijdlang goddeloosheid heeft toegelaten, hoe door zijn Koninkrijk een nieuwe wereld van leven en rechtvaardigheid zal worden ingeleid en wanneer hij de doden die in zijn herinnering bewaard zijn gebleven, zal opwekken. Uit de bijbel put u hoop voor de toekomst en moed voor het heden. Deze van God afkomstige raad bevindt zich in uw eigen huis, in uw eigen exemplaar van de bijbel.
Wend u voor Gods raad tot de bijbel. Breng de schriftuurlijke beginselen in praktijk en u zult zien hoe helder en wijs ze uw pad verlichten. Dan zult u evenals de psalmist vol vertrouwen kunnen zeggen: „Ja, uw getuigenissen zijn mijn verlustiging, zij zijn mijn raadslieden.” — Ps. 119:24.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1963 | 15 juni
-
-
Vragen van lezers
● In Genesis 2:10-14 worden vier rivieren genoemd. Op bijbelse kaarten komen echter slechts twee hiervan, de Tigris en de Eufraat, voor. Hoe staat het met de andere twee, de Pison en de Gihon? — H. N., Verenigde Staten.
Voordat wij deze vraag beantwoorden, willen wij nog opmerken dat de derde rivier die wordt genoemd, in vele bijbelvertalingen „Hiddékel” heet. Naar men thans algemeen gelooft, is dit de Tigris. Dit wordt ondersteund door het feit dat de Septuaginta deze naam zowel in Genesis 2:14 als in Daniël 10:4 bezigt.
Wat de eerste twee rivieren betreft, er zijn over de Pison en de Gihon vele veronderstellingen geuit. Bijbelse woordenboeken en religieuze encyclopedieën verschaffen verschillende theorieën en sommige gaan zeer diep op dit onderwerp in. Het blijven echter allemaal slechts veronderstellingen.
Dat deze twee rivieren niet met zekerheid kunnen worden gelocaliseerd, is evenwel geen reden tot bezorgdheid. Het is heel goed mogelijk dat ze niet langer bestaan. Sedert de tijd dat deze woorden voor het eerst werden opgetekend in het boek dat Mozes bij het samenstellen van dit gedeelte van Genesis raadpleegde, hebben er vele veranderingen op deze aarde plaatsgevonden (Gen. 5:1, NW). In het bijzonder is het redelijk om te concluderen dat de vloed van Noachs dagen grote veranderingen in de topografie van de aarde teweegbracht, zoals hij ook de hof van Eden wegvaagde, zodat engelen niet langer de wacht behoefden te houden bij de ingang. — Ps. 104:6-8; Gen. 3:24.
Delitzsch merkt in zijn Commentary on Genesis daarom terecht op: „Het is derhalve niet nodig dat wij, ten einde de geografische verklaringen van de heilige schrijver te bevestigen, nog steeds vier afzonderlijke stromen (waaronder de Tigris en de Eufraat) die aan een gemeenschappelijke bron ontspringen, moeten kunnen aanwijzen, hetgeen eenvoudigweg onmogelijk is. De oorspronkelijke eenheid van de vier rivieren behoort, naar de opvatting van de schrijver, evenzeer tot het verleden als het paradijs.”
● Hoe dienen wij Genesis 7:11 en 8:2 te verstaan? Bevatten deze verzen een parallelle constructie of kwam er ten tijde van de Vloed zowel regen uit de hemel als een watermassa van onder de aarde? — N. K., Verenigde Staten.
Genesis 7:11 en 8:2 luiden: „In Noachs zeshonderdste levensjaar, in de tweede maand, op den zeventienden dag der maand, op dien dag braken alle kolken der grote waterdiepte open en werden de sluizen des hemels geopend.” „De kolken der waterdiepte en de sluizen des hemels werden toegesloten en de regen uit den hemel hield op.”
In Genesis 7:11 worden de uitdrukkingen „grote waterdiepte” en „sluizen des hemels” beide gebruikt als verwijzingen naar het grote watergewelf dat om de aarde hing en dat in Genesis 1:6, 7 als „de wateren die boven het uitspansel waren” wordt beschreven. Wanneer er staat dat de kolken open braken en de sluizen werden geopend, betekent dit dat God de krachten die het grote watergewelf in hangende toestand hielden, deed bezwijken en op die manier de wateren op de aarde liet neerstorten, niet als een wereldomvattende stortvloed maar als het ware via sluizen langs bepaalde kanalen, voornamelijk aan de polen, en ook door middel van een veertig dagen durende regenval.
Dit heeft geen betrekking op de waterbronnen onder het aardoppervlak en wil niet zeggen dat deze werden geopend en door de aardkorst heenbraken waardoor er een vloed van beneden zou komen. De bijbelverklaarders die de woorden van Genesis 7:11 zodanig verklaren als zou hiermee het opkomen van water van onder de aarde worden bedoeld begrijpen niet goed dat er een watergewelf rondom de aarde
-