De patriarchale maatschappij
„Abraham, het familiehoofd, . . . Door geloof verbleef hij tijdelijk in het land der belofte als in een vreemd land, en woonde in tenten met Izak en Jakob, zijn medeërfgenamen van precies dezelfde belofte.” — Hebr. 7:4; 11:9, NW.
1. Waarom vinden Christenen van tegenwoordig het op zijn plaats, enige van de schaduwen en stelsels van vroegere maatschappijen te onderzoeken?
GOD-vrezende mensen over de gehele aarde zijn zich bewust van de tegenwoordige verwording van de verdorven maatschappij der oude wereld. De Bijbelprofetieën en het teken der tijden bewijzen afdoende dat de samenstelsels van dingen dezer oude wereld in de nabije toekomst in een grote nederlaag van totale vernietiging van het toneel zullen verdwijnen. Gelukkig is het voor het geslacht der rechtvaardigen, hetwelk thans op aarde leeft, dat Jehovah God in zijn grote barmhartigheid en voorzorg een verslag heeft bewaard van zijn goddelijke openbaringen die een menigte geheimen bevatten welke betrekking hebben op ons tegenwoordige en toekomstige welzijn. Door de ontwikkeling der gebeurtenissen worden thans vele van deze geheimen door de Grote Uitlegger zelf ontsloten. (Dan. 2:47). Aan de hand hiervan is het mogelijk een verhelderend beeld te krijgen van de bijzonderheden welke van kracht zullen zijn in de nieuwe-wereld-orde. In werkelijkheid neemt de nieuwe orde alreeds vorm aan en ze zal tegen de tijd dat Armageddon losbarst, volledig werkzaam zijn ten einde de plaats in te nemen welke na de met een geweldige beroering gepaard gaande verdwijning van de oude orde wordt opengelaten. Om deze reden bestuderen Gods getuigen op aarde thans ijverig de Heilige Schrift met het doel de talrijke schaduwen, beginselen, methoden, werkwijzen en stelsels welke in Bijbelse tijden door maatschappijen van Gods dienstknechten werden aangewend, grondig te onderzoeken. De wijze waarop God met die maatschappijen uit de oudheid handelde, voorschaduwde vele ontwikkelingen in de nieuwe-wereld-orde. — Rom. 15:4, NW.
2. Wat wordt bedoeld met „patriarchale maatschappij”? Wanneer bestond er zulk een vorm van Bijbelse maatschappij?
2 Ons doel is nu de patriarchale maatschappij nauwkeurig te beschouwen. Om te beginnen dienen wij te weten wat de algemene betekenis van het woord maatschappij is. Maatschappij betekent een organisatie van personen die voor verschillende doeleinden zijn verenigd, terwijl de personen afzonderlijk gewoonlijk als leden van een gemeenschap samenleven. Gedurende 856 jaren na de vloed was de vorm van menselijke maatschappij waarmede Jehovah God betrekkingen onderhield, een patriarchale maatschappij. Echter gedurende de laatste 215 jaren van dit patriarchale tijdperk verkeerden de Israëlieten als een patriarchale maatschappij, dienstbaar zijnde aan Egypte, in slavernij. Een patriarch was een familiehoofd (Hand. 7:8, 9, NW). Daarom was een patriarchale maatschappij de organisatie van afzonderlijke personen die naar den bloede, door huwelijk of door aanneming aan elkaar verwant waren en die onder het toezicht van een manlijk familiehoofd in een gemeenschap tezamen leefden en werkten. Zulk een patriarchale maatschappij vormde een „familie-regering”.a
HET FAMILIEHOOFD NOACH
3. Beschrijf Noachs organisatorische activiteit.
3 De eerste grote patriarch of het eerste grote familiehoofd van de maatschappij die onmiddellijk na de vloed ontstond, was Noach. Uit het Bijbelse verslag over Noachs werkzaamheden en uit latere getuigenissen van zijn leiderschap, bemerken wij dat Noach een grote maatschappij-organisator was. Gedurende ongeveer 40 of 50 jaren voor de vloed organiseerde, Noach zijn gezin van drie zonen en hun vrouwen en zijn eigen vrouw, voor het bouwen van de ark. Dit was een ontzaglijk bouwplan, dat het verzamelen en bijeenbrengen van veel hout en andere materialen noodzakelijk maakte. Dit alles vereiste onderhandelingen met naburige volken, betalingen in geld voor goederen en diensten en het sluiten van contracten, hetwelk gedrags- en zakenregels in het leven riep. Eveneens vereiste het bij elkaar brengen van de menigte dieren, die later de ark ingingen, dat er plannen werden gemaakt en er op ordelijke wijze te werk werd gegaan. Noach, de 599 jaar oude, scherpzinnige organisator, ging, nadat hij alle voorbereidingen had getroffen, in het jaar 2370 v. Chr. met een georganiseerde maatschappij, waarvan hij het hoofd was, de ark in. Een jaar en tien dagen lang handhaafde hij de orde onder deze gemeenschap in de ark en zorgde voor het welzijn er van, terwijl de wateren van de vloed de overhand hadden op de aarde. — Gen. 6:13–8:19.
4. Wat deed God voor de menselijke maatschappij direct na de vloed?
4 Jehovah God had deze patriarchale maatschappij van voor de vloed, waarvan Noach het hoofd was, gezegend en geleid. Evenals deze maatschappij volledig georganiseerd de ark was ingegaan, kwamen zij er ook volledig georganiseerd onder een familieregering weer uit. Nadat zij zich in het jaar 2369 v. Chr. veilig hadden ontscheept en op het droge waren gegaan, ging Noach zijn gezin onmiddellijk voor in het brengen van een reusachtig brandoffer van lofprijzing aan hun bevrijder Jehovah. Jehovah schiep behagen in dit blijk van dankbaarheid en ging voort Noach instructies te geven voor het doen voortduren van de menselijke maatschappij. God gaf de mens de belofte, dat hij de aardbodem voortaan niet meer zou vervloeken en dat de aarde haar jaargetijden steeds zou houden. Ook werd er een goddelijke opdracht gegeven, elk gedeelte van de aarde te vervullen met gezinnen die van hem zouden afstammen. God begon de mens door rechtstreekse openbaringen goddelijke wetten te geven, waarbij Noach als tussenpersoon optrad. De regenboog werd aan de hemel geplaatst als een teken van Gods grote verbond met de in leven gebleven maatschappij welke door Noach werd geleid. Jehovah God deed dus als de grote Superieur stappen om de mens een rechtvaardig begin te geven op een gereinigde aarde. God gaf de rechtvaardige mens een wet, welke hij als basis kon gebruiken bij het ontwikkelen van zijn regering na de vloed. — Gen. 8:20–9:17.
5. Hoe was Noach toegerust om de menselijke maatschappij na de vloed op juiste wijze te leiden?
5 Daar Noach vele malen rechtstreeks in verbinding met God had gestaan en openbaringen van de goddelijke wil had ontvangen, verkeerde hij als scherpzinnig wetgeleerde en organisator in de gezaghebbende positie aan de uitbreiding van de menselijke maatschappij na de vloed leiding te geven. En dit deed hij gedurende de 350 jaren welke hij na de watervloed bleef leven, met ijver. Daar Noach een man van grote wijsheid was, vooruitziend was en veel ervaring had op het gebied van theocratische wegen, kon men er op vertrouwen dat hij in aangelegenheden welke de regering van na de vloed betroffen, de juiste leiding zou geven. Wanneer er zich nieuwe problemen voordeden, was hij in staat rechtvaardige beginselen duidelijk te maken, juiste precedenten vast te stellen, heilzame gewoonten in te voeren en een gezond oordeel te vellen in harmonie met de geest van de Heer, welke hij als Gods vertrouwelijke dienstknecht en profeet bezat. Hoe gelukkig was de menselijke maatschappij na de vloed dat zij zulk een goed-geoefende theocratische organisator als hun raadgever heeft gehad! — Gen. 9:28, 29.
6. Wat voor regeringsvorm gaf Noach na de vloed voor de maatschappij aan?
6 Greep Noach na de vloed de gelegenheid aan, koning van een super-regering te worden met het doel over al zijn snel in aantal toenemend, afstammelingen te heersen? Neen. Noach was een God-vrezende man die geloof had in het beloofde Zaad hetwelk zou worden gezonden als de Koning die een nieuwe-wereld-regering over de gehele mensheid zou oprichten (Gen. 3:15; Hebr. 11:7). Noach had niet de taak van koning gekregen. Noach bleef veeleer het voorbeeld stellen, kleine eenheden van familieregeringen of patriarchale maatschappijen te ontwikkelen, welke familiegroepen onafhankelijk van elkaar leefden en naar alle delen van de aarde migreerden. De eenheid van deze regeling was niet het individu maar de familie, een groep van aan elkander verwante individuen die werden geleid door hun familiehoofd, de patriarch. Na de dood van een familiehoofd kwam de leiding over die eenheid bij de oudste zoon te berusten en deze stond de andere zonen toe weg te trekken, om afzonderlijke maatschappijen te stichten, zoals later in de geschiedenis in het geval van Ezau en Jakob. Daarna bleven de zonen van een familiehoofd na de dood van hun vader bij elkaar onder leiding van een op de voorgrond tredende broer, zoals in het geval van de twaalf zonen van Jakob, die aldus een „huis” of een geslacht van twaalf families werden. Na verloop van tijd ontwikkelde elke familie van Israëlieten zich tot een stam, en ten slotte groeiden deze aan elkaar verwante stammen uit tot een natie, waarvan Jehovah het hoofd was. — Gen. 46:2, 3; 49:28; 50:24, 25; Ex. 19:4-6.
7. Waarvan was Noach tijdens zijn leven getuige? Hoe trachtte Satan storend te werken op Gods voornemens van na de vloed, en wat was het gevolg?
7 Onder het verstandige toezicht van Noach werd de voorbeeldige goddelijke opdracht, de aarde te bevolken, zelfs zodanig ten uitvoer gebracht, dat er ten slotte zeventig natiën waren, die allen één taal spraken maar als nomadische gemeenschappen naar alle richtingen migreerden. Zes en twintig van deze natiën kwamen voort uit Noachs zoon Sem, veertien uit zijn oudste zoon Jafeth en dertig uit zijn jongste zoon Cham (Gen. 10:1-32). Noach was tijdens zijn leven ook getuige van het begin van een opstand tegen de grote Souvereine Superieur, Jehovah God, welke opstand als een kankerachtig gezwel uitgroeide. Het begon allemaal bij een jonge achterkleinzoon van hem, Nimrod genaamd, aan wie niet de eer te beurt viel onder de zeventig familiehoofden van deze zeventig natiën te worden gerekend. Door Gods regenboog-verbond te trotseren, door zich van oorlog te bedienen om de mensen vrees voor hem in te boezemen, en als een werktuig van Satan, kwam Nimrod in opstand tegen het bestuursstelsel van Noach. In plaats daarvan richtte hij de eerste koninkrijksregering op met Babylon als middelpunt. Deze nieuweling, die zich op vermetele wijze de macht had aangematigd, trachtte zich boven Noach te verheffen door zichzelf als de eerste menselijke koning uit te roepen. Hij liet zich in met een religieus torenbouw-programma ten einde te verhinderen dat vele van de families zich zouden verspreiden naar de vier hoeken der aarde, zoals God zich had gedacht. God bracht zijn gramschap tot uitdrukking tegen deze opstandige beweging doordat hij de talen van de stammen die onder Nimrod stonden, verwarde en hen aldus dwong naar alle kanten te migreren in overeenstemming met zijn oorspronkelijke wil. Nadat organisator Noach lang als raadgever onder vele natiën uit de oudheid, had geleefd, stierf hij ten slotte in het jaar 2020 v. Chr., op de rijpe leeftijd van 950 jaar. Voor zijn dood was hij er getuige van dat Gods opdracht werd uitgevoerd, ondanks Satans pogingen dit tegen te werken door de mensen onder regeringen die tegen Jehovah God waren gekant, te verenigen. — Gen. 11:1-9.
BELANGWEKKENDE BIJZONDERHEDEN
8, 9. (a) Vanwaar kregen de Hebreeuwse familiehoofden hun gewoonten en wetten? (b) Hoe was het voor de theocratische patriarchen mogelijk, met hun heidense naburen volgens een gebruikelijke wettelijke methode te onderhandelen? (c) Welk bewijs is er om te denken dat vele van deze gewoonten afkomstig waren uit een door God gewettigde oorsprong?
8 Wij zullen er nu toe overgaan verscheidene belangwekkende bijzonderheden van de patriarchale maatschappij te onderzoeken. Nu wij op dit punt zijn aangeland, dienen wij te begrijpen dat hoewel vele wettelijke bijzonderheden welke in de Bijbel worden aangetroffen, ook in de niet-theocratische wetstelsels uit de oudheid worden aangetroffen, zoals de Babylonische Wet van Hammoerabi, de Hittietische Wet en de Assyrische Wet, welke drie wetten alle in recente tijden door archeologen zijn gevonden, dit nog geen bewijzen zijn dat de Hebreeërs deze bijzonderheden aan hun heidense naburen hebben ontleend. Veeleer is precies het tegenovergestelde waar. Dit zijn aanwijzingen dat de heidense natiën vele oude wetten en gewoonten hebben overgenomen uit het stelsel van wetten en regelingen van Noach, welk stelsel door de getrouwe Hebreeuwse patriarchen als voorbeeld werd gevolgd. — Ezech. 14:12-14, 20.
9 Toen de eerste stammen en natiën steeds meer door Satan en zijn valse theorieën over regering werden beheerst, raakte de structuur van de vroege wetten en regelingen uit de tijd van Noach ietwat op de achtergrond. Daar het evenwel een feit was dat vele van hun fundamentele wetten nog steeds uit de eerste tijd van Noach afkomstig waren, was het voor de getrouwe theocratische patriarchen zoals Abraham, Izak en Jakob, mogelijk dat zij met hun heidense naburen onderhandelden volgens de gebruikelijke gewoonten van de wettelijke gang van zaken. Het is hier eveneens op zijn plaats te vermelden dat, daar vele van de wettelijke bijzonderheden die door de getrouwe theocratische patriarchen werden toegepast, later in het Wetsverbond, hetwelk door God aan Mozes werd gedicteerd, werden opgenomen, dit er sterk op duidt dat ze afkomstig waren uit een door God gewettigde oorsprong. Want stellig zou God geen wetten en gewoonten in de wet opnemen welke hun oorsprong vinden bij de door demonen gemachtigde regeringen van Satan. — 2 Kor. 6:14-16, NW.
10. Op welke wijze bezat men in de patriarchale maatschappij eigendommen? Verklaar dit.
10 Zoals reeds eerder terloops is gezegd, was veeleer de familie dan het individu de eenheid in de patriarchale maatschappij. Over het algemeen bezat men geen persoonlijke eigendommen, afgezien van enkele privé-bezittingen. Alle eigendommen zoals kudden, huishoudelijke goederen, toerusting en landerijen waren gemeenschappelijk bezit van de familie, daar zij allen aan elkander verwant waren door geboorte, huwelijk of aanneming. Dit wordt bevestigd door de woorden die Rachel en Lea spraken tot Jakob, hun echtgenoot en familiehoofd, toen zij zich met al hun goederen scheidden van de stam of het huisgezin van hun vader Laban, ten einde een onafhankelijke patriarchale maatschappij te beginnen. „Toen antwoordden Rachel en Lea en zeiden tot hem [Jakob, hun echtgenoot en hoofd]: Hebben wij nog deel en bezitting in het huis van onzen vader? Zijn wij niet door hem [Laban, hun vader] als vreemden beschouwd? Hij heeft ons immers verkocht, en zelfs geleefd van wat wij opgebracht hebben [onzen bruidsschat, OB]? Al de rijkdom dien God onzen vader ontnomen heeft behoort ons en onzen zonen. Doe dus alwat God u gezegd heeft” (Gen. 31:14-16, LV). Daar hun rijkdommen dus gemeenschappelijk bezit waren, zoals hierboven wordt aangeduid, vormde de kleine familieregering iets wat met een moderne corporatie vergeleken zou kunnen worden, waarvan het officiële hoofd de vader of, wanneer verscheidene families in een „huis” of stam tezamen leefden, de oudste zoon was in de oudste geslachtslijn afkomstig van de gemeenschappelijke voorvader. In het geval van Jakob bemerken wij ook hoe het familiehoofd dienst verrichtte als priester en in verbinding stond met God. Bovendien ging het familiehoofd als vertegenwoordiger van God voor, in het brengen van familieofferanden.
11. Welke verantwoordelijkheden rustten er op het familiehoofd?
11 De patriarch diende verder als een vaderlijke bestuurder en opziener. Hij gaf bevelen met betrekking tot het dagelijkse werk van de familie en hield nauwlettend toezicht op de opleiding van zijn kinderen, daar hij wettelijk ten volle verantwoordelijk was voor elke wetsovertreding die zij begingen. Hij sloot contracten met naburen en oordeelde en strafte ook zijn huisgezin voor elke overtreding van wetten en gewoonten. In werkelijkheid oefende het familiehoofd volledig controle uit op het leven en de eigendommen van alle leden van zijn gezinsorganisatie en hij regelde dit alles. Daar de patriarch de woordvoerder van de familie was voor God en de mensen, werd hij bovendien verantwoordelijk gesteld voor het gedrag van zijn familie. Hij en de familie in haar geheel waren aansprakelijk voor de overtredingen en vergrijpen die hij zelf of leden van zijn familie begingen of pleegden tegen andere familie-eenheden. Er kon van het familiehoofd worden geëist dat hij een lid van zijn familie of een betaling in eigendommen afstond om genoegdoening te verschaffen voor de verkeerde daden die waren gepleegd. — Joz. 7:24, 25.
12. Waarmede kan in deze tijd de patriarchale familie-eenheid worden vergeleken? Verklaar dit.
12 Evenals, in het geval van corporaties in deze tijd, die uit vele personen bestaan, waar de gehele corporatie als slechts één denkbeeldige rechtspersoon wordt beschouwd, welke in rechte kan worden aangesproken voor alle schadelijke dingen die tegen anderen zijn begaan, werd ook de gehele familie uit de oudheid beschouwd als een rechtspersoonb die vergoeding moest doen voor verkeerde daden die waren begaan. Na de vloed bestond er dus direct van het begin af, dat wat „gezinsverantwoordelijkheid” wordt genoemd, hetgeen zich later uitbreidde tot „gemeenschapsverantwoordelijkheid”, waardoor het gehele lichaam verantwoordelijk werd gesteld voor de verkeerde daden die door welk lid ook waren begaan. Dit werd aldus beschouwd omdat allen gezamenlijk de eigendommen bezaten en hun leven nauw verbonden was aan hun familiehoofd. Uit de Bijbel kan worden opgemerkt dat deze nauw verbonden, voor de wet verantwoordelijke families zeer voorspoedig waren en zekerheid genoten en in veel geluk leefden waar het familiehoofd ook maar theocratisch gezind was en Jehovah diende. Dezen bestuurden hun huisgezin op een liefderijke en verstandige wijze. — Gen. 24:1.
WIJZE VAN HANDELEN
13. Beschrijf hoe landbezit overging van de een op de ander.
13 De patriarchen gingen op een interessante manier te werk wanneer zij landbezit te koop aanboden en overdroegen. De aanstaande koper werd naar een gunstig gelegen punt meegenomen vanwaar de verkoper de nauwkeurige grenzen en de voordelen van het land dat te koop werd aangeboden, beschreef. Nadat er uitvoerig over en weer was onderhandeld, noemde de verkoper ten slotte wederom de vier nauwkeurige grenzen van het land dat zou worden overgedragen. Wanneer de koper zeide: „Ik zie”, dan werd de koop gesloten beschouwd en werd er een contract gesloten.c De overdracht werd aldus gedaan in het bijzijn van getuigen, zonder een letterlijk „overhandigen” van het land door middel van een geschreven akte. Geschreven contracten werden echter eveneens gebruikt. Af en toe ging het onderhandelen met een hele plechtigheid gepaard. — Gen. 23:3-16.
14, 15. (a) Hoe handelde Jehovah overeenkomstig deze gewoonte van landoverdracht? Verklaar dit. (b) Hoe Satan? Verklaar dit.
14 Jehovah God zelf handelde overeenkomstig deze gewoonte toen hij Abraham op een wettelijke wijze het Beloofde Land aanbood. Op een gunstig gelegen punt in Kanaän toonde God Abraham de juiste grenzen van het aangeboden gebied. Doch God stond niet toe dat Abraham zeide: „Ik zie”, en aldus op wettelijke wijze de overdracht zou aanvaarden, daar Gods bestemde tijd nog niet was aangebroken, wettelijke bezittingen te schenken (Gen. 13:14, 15). De wettelijke overdracht geschiedde echter in het jaar 1473 v. Chr., een vierhonderd jaar later, toen Jehovah Mozes deed „zien” of de wettelijke bezitting liet aanvaarden ten behoeve van de natie Israël, vlak voordat zij de Jordaan zouden oversteken en het Beloofde Land in bezit zouden nemen. „Toen ging Mozes op uit de vlakke velden van Moab, naar den berg Nebo, . . . en de HERE [Jehovah] wees hem dat ganse land, . . . En de HERE [Jehovah] zeide tot hem: Dit is het land, dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, . . . Ik heb het u met uw ogen doen zien.” — Deut. 34:1-4; ook Deut. 3:27.
15 Merk op dat Satan, de imitator, ook overeenkomstig deze methode van aanbieden handelde, toen hij in de woestijn Jezus naderde om hem te verzoeken. „Wederom nam de Duivel hem [Jezus] mede naar een ongewoon hoge berg, en toonde hem alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en hij zeide tot hem: ’Dit alles zal ik u geven indien gij nedervalt en een daad van aanbidding jegens mij verricht’” (Matth. 4:8, 9, NW). Satan deed hier werkelijk een zuiver wettelijk aanbod opdat Jezus ernstig in overweging zou nemen het op een wettelijke wijze te aanvaarden. Ook al herkende Jezus het direct als een wettelijk aanbod, toch liet hij er geen tijd overheen gaan het volledig af te wijzen, door te zeggen: „Ga weg, Satan!”
16, 17. (a) Hoe stelden de familiehoofden als rechters de bewijzen vast? (b) Geef Bijbelse voorbeelden.
16 In het bijleggen van plaatselijke familietwisten dienden de familiehoofden als rechters. Ten einde recht te doen, was het zeer noodzakelijk dat zij de nauwkeurige bewijzen uitvorsten in de zaak waarover een geschil bestond. Volgens de Statenvertaling gebruikten zij, wanneer de bewijzen duidelijk waren vastgesteld, de uitdrukkingen „kennen”, „onderkennen” of „bekennen” bij het uitspreken van hun beslissing op grond van de feiten. Deze rechtskundige taal komt op hetzelfde neer wanneer in onze tijd een rechter of een jury rechtspreekt en iemand schuldig „bevindt” aan misdaad op grond van de overgelegde bewijzen. Toen Laban Jakob er van beschuldigde dat hij zijn terafim had gestolen, gaf Jakob Laban volgens de wet het recht, een onderzoek in te stellen naar de bewijzen met betrekking tot Jakobs onschuld. Jakob zeide: „Onderken gij voor onze broederen, wat bij mij is, en neem het tot u.” — Gen. 31:32.
17 Nog een voorbeeld is het geval waar het familiehoofd Juda als rechter optrad en de zaak behandelde van zijn schoondochter Thamar, die er van werd beschuldigd op onwettige wijze zwanger te zijn geworden. „Toen zeide Juda: Breng ze hervoor, dat zij verbrand worde! Als zij voorgebracht werd, schikte zij tot haar schoonvader, om te zeggen: Bij den man, wiens deze dingen zijn, ben ik zwanger; en zij zeide: Beken toch, wiens deze zegelring, en deze snoeren, en deze staf zijn. En Juda kende ze, en zeide: Zij is rechtvaardiger dan ik” (Gen. 38:24-26, 11-20). Rechter Juda was gedwongen, volgens de wet toe te geven dat hij de vader van haar kind was op grond van de duidelijke bewijzen die werden voorgelegd dat zij de veronderstelde hoer was met wie Juda enige tijd tevoren gemeenschap had gehad.
18. Waarom bleven de getrouwe theocratische patriarchen als tijdelijke bewoners in het Beloofde Land wonen?
18 Er waren vele andere gewoonten, zoals geboorterecht, het recht van de ouders de vrouw voor hun zoon uit te kiezen, de verantwoordelijkheid wanneer iemand eigendommen aan de hoede van een ander toevertrouwde, slavernij, concubinaat, de loskoping van slaven, en andere dingen. Verschillende van deze dingen zullen in het volgende artikel worden onderzocht. Op dit punt van ons onderzoek in verband met de patriarchale maatschappij blijkt dat het geen ruwe sociale orde was. Integendeel, het was veeleer een in hoge mate georganiseerd stelsel dat was aangepast aan het nomadische leven van deze vroege familie-eenheden. Zij woonden in tenten en zwierven over het land, terwijl zij zorg droegen voor hun grote kudden. De getrouwe theocratische patriarchen Abraham, Izak en Jakob en de anderen waren er mede tevreden als tijdelijke bewoners in het land van belofte te wonen, terwijl zij de tijd afwachtten waarop de beloofde Messias, Christus Jezus, als Koning zou komen en het eeuwige koninkrijk van rechtvaardigheid over de aarde zou oprichten. „Want hij [Abraham] verwachtte de stad die werkelijke fundamenten heeft en waarvan God de bouwer en schepper is” (Hebr. 11:8-10, NW). Wij bemerken dus dat er in verband met de wijze waarop God ten opzichte van zijn dienstknechten onder het patriarchale organisatie-stelsel handelde, vele dingen zijn die voor ons in deze tijd van speciaal belang zijn. Daar Gods wettelijke wegen niet veranderen, moeten zijn wettelijke handelingen destijds wel duiden op soortgelijke wegen voor het samenstel van dingen der nieuwe wereld. Laten wij dus die eerste dagen, waarin alles in het klein begon, niet verachten. — Mal. 3:6; Zach. 4:10.
[Voetnoten]
a Biblical Law, door H.B. Clark, blz. 53, 125.
b Ancient Law, door H.S. Maine, blz. 178, 179.
c Biblical Law, door D. Daube, 1947, blz. 29-36.