Wat is de zienswijze van de bijbel?
Welke veranderingen dient u aan te brengen?
VEEL mensen zijn zeer verontrust over alle onrechtvaardigheid, bedrog en onderdrukking die zij zien. Zij willen een verandering en zijn van mening dat het juist is zo’n verandering, zo nodig met geweld, te verwezenlijken. Terzelfder tijd menen zij wellicht dat anderen hen maar moeten nemen zoals zij zijn, en geen inbreuk op hun rechten mogen maken. Stemt hun denkwijze overeen met die van de bijbel?
Een toegewijde dienstknecht van God gaat niet onverschillig voorbij aan het onrecht dat er in de wereld geschiedt. Zijn hart gaat uit naar mensen die onbillijk behandeld worden. In dit opzicht volgt hij Jezus Christus na, over wie de bijbel zegt: „Bij het zien van de scharen had hij medelijden met hen, omdat zij gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder” (Matth. 9:36). Tevens toonde Jezus zijn deernis door te doen wat hij kon om zulke mensen in geestelijk opzicht te helpen.
Natuurlijk verlangt een christen vurig naar een verandering in het huidige samenstel — naar het einde van menselijk lijden. Het is bijzonder kwellend getuige te moeten zijn van harteloze misdaad, oorlog, bedrog en onderdrukking. Over de man Lot lezen wij: „Die rechtvaardige man heeft door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen [de inwoners van Sodom] woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gefolterd wegens hun wetteloze daden.” — 2 Petr. 2:8.
Lot liet evenwel niet toe dat hun goddeloosheid hem ertoe bracht met gelijke munt te betalen. Hij poogde niet met behulp van gewelddadige middelen een verandering onder de inwoners van Sodom en Gomorra tot stand te brengen. En zelfs toen mannen van Sodom de engelen die Lot een bezoek brachten, probeerden te verkrachten, smeekte die rechtvaardige man hen: „Alstublieft, mijn broeders, handelt niet slecht” (Gen. 19:7). Lot wachtte geduldig op Jehovah God om een oordeel over hen uit te spreken.
Evenzo beseffen Gods dienstknechten in deze tijd dat zij niet gemachtigd zijn geweld te gebruiken om sociale veranderingen in de wereld tot stand te brengen. „Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik zal vergelden, zegt Jehovah’” (Rom. 12:19). Zij nemen de bijbelse raad ter harte zich niet in te laten met degenen die erop staan met geweld een verandering door te drijven. Een bijbelse spreuk geeft de waarschuwing: „Laat u met hen die voor een verandering zijn [„die in opstand komen”, New American Bible], niet in. Want hun ongeluk zal zich zo plotseling verheffen, dat wie is zich bewust van de ondergang van hen die voor een verandering zijn?” (Spr. 24:21, 22) Het leven biedt beslist al problemen genoeg zonder dat iemand er nog meer problemen aan toevoegt door te proberen dingen voortijdig te veranderen.
Zelfs als men er met gewelddadige middelen in zou slagen een verandering tot stand te brengen, welke garantie is er dan dat het werkelijk een verandering ten goede zal zijn? De bijbel is zeer realistisch in zijn commentaar op menselijke heerschappij: „De ene mens [heeft] over de andere mens . . . geheerst tot diens nadeel” (Pred. 8:9). Menselijke heerschappij kan nu eenmaal niet in alle opzichten voldoen. Bovendien sterven mensen en worden zij in officiële posities door anderen vervangen, mogelijk door personen die zelfs nog grotere corruptie en onderdrukking brengen.
Veel dingen kunnen echter ten goede veranderd worden zonder dat men tot geweld zijn toevlucht neemt. In de eerste eeuw G.T. kwamen sommige christelijke slaven bijvoorbeeld in de gelegenheid hun vrijheid te herkrijgen. Hoewel zij nooit tegen hun meesters in opstand zouden zijn gekomen, was er niets op tegen een aanbod om vrij te worden, te aanvaarden. De apostel Paulus schreef: „Werdt gij als slaaf geroepen? Laat het u geen zorgen baren; maar indien gij ook vrij kunt worden, grijp dan liever de gelegenheid aan” (1 Kor. 7:21). Het kan dus een kwestie zijn van geduldig wachten. En wanneer dan de gelegen tijd voor een verandering aanbreekt, kan men die gelegenheid aangrijpen zonder zich aan onbezonnen daden schuldig te maken. Er bestaat geen enkel bezwaar tegen dat men binnen het kader van de wet een verandering ten goede aanbrengt.
Als het op het streven naar veranderingen aankomt, is het evenwel goed in gedachten te houden dat mensen vanwege hun beperkte levensduur talloze gebrekkige dingen niet kunnen verbeteren. Bovendien is een onvolmaakt, werelds samenstel hiertegen gekant. Koning Salomo merkte op: „Dat wat krom wordt gemaakt, kan niet recht worden gemaakt, en dat wat ontbreekt, kan onmogelijk worden geteld.” — Pred. 1:15.
De enige die werkelijk alle dingen kan verhelpen, is de Schepper, Jehovah God. Hij wordt niet beperkt door de tijd zoals dit met de kortlevende mens het geval is. Hij kan daarom op het meest gunstige en beste tijdstip voor allen handelen, waarbij zelfs de doden niet worden vergeten, want het is zijn voornemen hen een opstanding te geven. — Hand. 24:15.
De verandering die God voornemens is te brengen, is veel en veel grootser dan wat enig mens ooit tot stand zou kunnen brengen. Merk op wat de bijbel zegt: „Hij [God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn.” — Openb. 21:4.
Betekent dit dat mensen dan maar passief moeten wachten totdat God de dingen verandert? Nee, dit is een tijd waarin mensen veranderingen in hun eigen leven moeten aanbrengen. God „zegt de mensen thans dat zij allen en overal berouw moeten hebben” (Hand. 17:30). Dit betekent dat men zijn vroegere levenswijze moet betreuren en er veranderingen in moet aanbrengen ten einde zijn leven met Gods vereisten in overeenstemming te brengen.
Oprechte veranderingen van persoonlijke aard kunnen zelfs een heilzame invloed op anderen hebben. Misschien dat bijvoorbeeld een hardvochtig persoon wanneer hij vriendelijk wordt behandeld, zich over zijn daden gaat schamen. Zijn hart kan hem ertoe bewegen vriendelijkheid met vriendelijkheid te beantwoorden. In de bijbel lezen wij: „Indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem iets te drinken; want door dit te doen, zult gij vurige kolen op zijn hoofd stapelen.” — Rom. 12:20.
Allen die belijden God te dienen, moeten het derhalve tot hun vaste besluit maken een voorbeeldig leven te leiden. Wanneer zij dan anderen proberen te helpen in overeenstemming met de Schrift te leven, zullen hun woorden ook gewicht in de schaal leggen.
Wanneer wij bedenken dat de levensduur van de mens maar kort is, kunnen wij begrijpen hoe belangrijk het is goede persoonlijke veranderingen aan te brengen en het te vermijden bij pogingen betrokken te raken die tot frustratie, teleurstelling en misschien zelfs een vroegtijdige dood, bijvoorbeeld in een gewelddadige revolutie, kunnen leiden. Ja, wij doen er goed aan bijbelkennis tot ons te nemen, deze toe te passen en er druk mee bezig te zijn anderen te helpen veranderingen in hun leven aan te brengen. Dat is de enige handelwijze die blijvende voordelen afwerpt. Veranderingen die door middel van geweld tot stand worden gebracht, gaan maar al te vaak met veel leed gepaard. Bovendien zijn het slechts tijdelijke veranderingen. Eén Johannes 2:17 zegt: „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.”
De bijbel maakt dus duidelijk dat mensen beslist veranderingen dienen aan te brengen, maar dan alleen de veranderingen die God vereist. Pogingen om deze onvolmaakte wereld te veranderen, zijn tot mislukken gedoemd. Dit komt omdat God zich heeft voorgenomen haar door een rechtvaardige nieuwe ordening te vervangen. Schriftuurlijk bezien is het dus verkeerd zich in te laten met pogingen, wel of niet gewelddadig, om de wereldse regeling der dingen te veranderen. Wij dienen geduldig te wachten totdat de Schepper de nodige veranderingen zal brengen op een tijdstip dat alle betrokkenen hier het meest mee gebaat zullen zijn.