-
Een wereldomvattende familie komt bijeen op „Heilige dienst”-districtsvergaderingenDe Wachttoren 1977 | 15 januari
-
-
werd ik op tijd vrijgelaten om het districtscongres dat vorig jaar in Allentown werd gehouden, bij te wonen. Daar symboliseerde ik mijn opdracht om Jehovah te dienen door middel van de waterdoop. Wat ben ik dankbaar dat mijn vrouw zo’n vastberaden handelwijze aan de dag heeft gelegd en dat ik het voorrecht heb ontvangen een lid van deze unieke familie te worden!”
Op de 103 districtscongressen die alleen al in de Verenigde Staten werden gehouden, werden 10.253 personen gedoopt, waardoor zij hun verlangen om leden van deze verenigde, wereldomvattende christelijke familie te worden, openlijk kenbaar maakten.
Ook u kunt deel uitmaken van deze wereldomvattende christelijke familie. Hiervoor is het allereerst noodzakelijk dat u de wil leert kennen van de hemelse Vader, waarna u deze ook moet gehoorzamen. En wanneer u daarna geregeld bijeenkomt met anderen die hun leven aan God hebben opgedragen om Zijn wil te doen, zult u het geluk ervaren dat degenen ten deel valt die als een lid van de wereldomvattende christelijke familie van Jehovah’s Getuigen dienst verrichten.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1977 | 15 januari
-
-
Vragen van lezers
● Had Adam een roodachtige huid, zoals door zijn naam te kennen zou worden gegeven?
Niemand op aarde kan thans met zekerheid zeggen wat voor huidkleur Adam heeft gehad. Wij weten echter wel dat hij de stamvader was van alle mensen, met alle verschillende huidkleuren die thans bestaan. Maar hoe is de gedachte dat Adams huid een roodachtige tint gehad zou kunnen hebben, eigenlijk ontstaan?
Het Hebreeuwse woord adam is met „Adam” vertaald. Behalve dat het een naam is, betekent dit woord ook — en zo is het dan ook vertaald — „mens” of „aardse mens”, hetzij één mens of de mensheid in het algemeen op aarde (Gen. 1:26; 6:7; 7:21; 9:6; 1 Sam. 15:29). Het woord adam is verwant aan een ander Hebreeuws woord adamah, dat „aarde” of „grond” betekent. Onder hebraïsten heerst algemeen de gedachte dat deze beide woorden zijn ontleend aan het Hebreeuwse adom, hetgeen „rood” betekent. In de Theological Dictionary of the Old Testament (1974) wordt als mogelijke reden voor de afleiding van „grond” van „rood” geopperd dat de grond ijzer bevat kan hebben en dus een roodachtig uiterlijk had. Op overeenkomstige wijze hebben sommige autoriteiten, die van mening zijn dat adam (Adam, mens) is afgeleid van adom (rood), gespeculeerd dat Adam een roodachtig getinte huid gehad kan hebben.
Merk echter het verband op dat in Genesis 2:7 kenbaar is: „God ging ertoe over de mens [adam] te vormen uit stof van de aardbodem [adamah] en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens [adam] werd een levende ziel.” Bespreekt de bijbel hier de kleur van de grond of tracht de bijbel de huidkleur van de eerste mens aan te duiden? Neen. Het gaat in deze tekst om het verband tussen „mens” en „aardbodem”. Gods Woord vestigde er de aandacht op dat de mens afkomstig was van de aardbodem; hij was „aards”. Alles wat Adam bezat — zijn huid, zijn haar, zijn ogen, zijn tanden, enzovoort — was uit dezelfde bron afkomstig. Ongeacht het weefsel of de kleur van Adams lichaamsdelen, ze kwamen allemaal uit dezelfde grond. Ze waren niet allemaal roodachtig omdat de grond dit nu eenmaal geweest kan zijn. Nadat Adam had gezondigd, zei God tot hem wat er buiten de Hof van Eden met hem zou gebeuren: „Gij [zult] tot de aardbodem [terugkeren], want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren.” — Gen. 3:19.
Adams huid kan dus wel of niet roodachtig geweest zijn. Aangezien het fundamentele verband tussen adam (Adam, mens) en adamah (aardbodem) in Genesis 2:7 beklemtoonde dat Adam een aards schepsel was, een mens die van de aardbodem was genomen, kan zijn huidkleur elk van de verschillende tinten gehad hebben die wij thans over de gehele aarde onder volken aantreffen.
Een fundamentele factor die wij niet over het hoofd dienen te zien, is het feit dat alle mensen van de eerste mens, Adam, zijn afgestamd. Alle mensen — of hun huid nu rood, olijfkleurig, bruin, zwart, blank of geel is — zijn krachtens hun afstamming op gelijke wijze met Adam verbonden. Wij zijn allemaal zijn kinderen. De bijbel zegt: „[God] heeft uit één mens [Adam] elke natie van mensen gemaakt om op de gehele oppervlakte der aarde te wonen” (Hand. 17:26). Het genetische gestel dat God aan Adam gaf, was van dien aard dat zich onder zijn nakomelingen
-