Is het liefde of dwaze verliefdheid?
LIEFDE of dwaze verliefdheid? Dat is een belangrijke vraag. Waarom? Omdat de kans op een gelukkig huwelijk er in vele gevallen van afhangt of het liefde of dwaze verliefdheid is die de twee samenbrengt. Deze vraag is vooral voor jongelui van belang, aangezien een van de twee tienerhuwelijken in de Verenigde Staten op een uiteengaan of op een echtscheiding uitloopt.
Dat trieste beeld geeft niet eens de héle tragedie weer. C. W. Blackburn, algemeen hoofd van een bureau voor het oplossen van gezinsproblemen, zegt: „Er is geen twijfel aan dat een betreurenswaardig hoog percentage jonge echtparen die gehuwd blijven, gedesillusioneerd zijn en zó ontevreden met hun huwelijk dat het een vervelende zaak, een bespotting, een last en een mislukking is geworden.”
Ongetwijfeld hebben deze jongelui het gevoel gehad dat zij „verliefd” waren; „verliefd” te zijn, betekent door de fysieke aantrekkingskracht van iemand van het andere geslacht te worden bekoord. Dit garandeert op zich geen geluk, ook al lijkt het soms een allerplezierigste toestand en worden er hoge verwachtingen door gewekt. Met een beetje onzelfzuchtigheid, dat wil zeggen, belangstelling voor het geluk van de ander, en veel gezond verstand, kan uit zulk een liefde echter geluk voortvloeien en dit gebeurt ook vaak, juist zoals wij over de Hebreeër Isaäk uit de oudheid lezen: „Hij kreeg haar [Rebekka] lief. Zo vond Isaäk troost na de dood van zijn moeder.” — Gen. 24:67.
Dwaze verliefdheid is evenwel iets anders. Ze wordt gedefinieerd als „sterke en redeloze aanhankelijkheid”. Toch is het heel natuurlijk dat leden van de twee geslachten sterke aanhankelijkheid jegens elkaar aan de dag zouden leggen. Opdat de mensheid inderdaad ’talrijk zou worden en de aarde vullen’, heeft de Schepper in een ieder een sterke aantrekkingskracht tot het andere geslacht gelegd. De medische wetenschap toont aan dat de geslachtsdrift haar oorsprong voornamelijk in de tussenhersenen, in de hypothalamus, vindt, niet in de lagere gonaden of geslachtsklieren. Dat het middelpunt van de geslachtsdrift in de hersenen is gelegen, is een van de redenen waarom deze drift de hogere delen van de hersenen beïnvloedt, zoals het voorstellingsvermogen van de mens, zijn vermogen om te redeneren en te aanbidden. De vraag is daarom: Wat zullen wij laten heersen over het andere? Zullen wij de geslachtsdrift door de hogere vermogens laten beheersen of de hogere vermogens door de geslachtsdrift? — Gen. 1:28.
Dwaze verliefdheid is kennelijk het gevolg van onrijpheid. Een ander wordt erdoor tot een voorwerp van begeerte of om te willen bezitten gemaakt, terwijl er weinig of geen rekening wordt gehouden met de verantwoordelijkheden die ermee gepaard gaan en vaak zonder zich om de gevoelens of het welzijn van de ander te bekommeren, zoals wanneer meisjes de een of andere populaire figuur uit de amusementswereld verafgoden.
Het is echter niet zo dat alleen jonge mensen de fout begaan dwaze verliefdheid voor liefde aan te zien. Leeftijd is geen bescherming tegen deze fout, en zelfs ervaring niet, zoals blijkt uit het feit dat het herhaaldelijk voorkomt dat gescheiden personen voor de tweede maal scheiden of uiteengaan. Dwaze verliefdheid houdt geen rekening met de feiten. Ze is noch op de rede, noch op beginselen gebaseerd. Het kan zijn dat een heel jong persoon dwaas verliefd wordt op iemand die heel oud is of een vrijgezel op iemand die reeds getrouwd is, of dat men dwaas verliefd wordt op iemand met een totaal andere smaak, levenswijze of religie, of die er totaal andere beginselen op na houdt. In zulke gevallen kan de een weinig tot het geluk van de ander bijdragen, behalve het genot dat zij elkaar wegens de seksuele aantrekkingskracht kunnen verschaffen.
Er schijnt ook iets tegenstrijdigs aan dwaze verliefdheid te zijn, want hoe onredelijker ze is, des te sterker is ze waarschijnlijk. De raad van ouders of vrienden slaat ze in de wind en ze wordt gekenmerkt door haast om lichamelijke omgang met elkaar te hebben en heeft daardoor gefrustreerde gevoelens of een schuldig geweten tot gevolg. Het is een sterk gevoel, dat men niet onder controle heeft, doch evenals andere dingen die men niet onder controle heeft, zoals aardbevingen en windhozen, is het van korte duur en heeft het een verwoestende uitwerking.
Sommigen zeggen dat liefde blind is, doch ware liefde is niet blind. Jakob, de minnaar uit de oudheid over wie de bijbel spreekt, en wiens liefde voor de schone Rachel van dien aard was dat zeven jaar in zijn ogen „als enkele dagen [waren], omdat hij haar liefhad”, zag ongetwijfeld veel in haar en het feit dat hij gedurende haar hele leven veel van haar hield, bewees dat het liefde en geen dwaze verliefdheid was. Als het dwaze verliefdheid was geweest, dan had hij trouwens geen zeven jaar kunnen wachten, want men heeft terecht gezegd: „Dwaze verliefdheid betekent dat men haast heeft om te trouwen.” — Gen. 29:20.
Dwaze verliefdheid is echter wèl blind, tenminste aan één oog. Ze ziet alleen wat ze wil zien of zich verbeeldt te zien en, daar ze egocentrisch is, is ze bijna onveranderlijk gedoemd ongelukkig te maken. Iemand die dwaas verliefd is, is niet eerlijk tegenover zichzelf en vraagt zich niet eerlijk af welke mogelijkheid hij heeft de ander gelukkig te maken en wat de vooruitzichten voor een lang en gelukkig huwelijk zijn. Hij vraagt zich niet af: Wat hebben wij feitelijk met elkaar gemeen, behalve dat wij beiden van lekker eten, mooie kleren en „pret” houden? Hij negeert het beginsel: „Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen”, zoals Jezus Christus heeft gezegd. — Hand. 20:35.
Er zij echter opgemerkt dat niet alle onverstandige huwelijken op een vaneengaan of op echtscheiding behoeven uit te lopen. Twee egocentrische, onrijpe jonge mensen die zich in de huwelijke staat bevinden, kunnen zich leren aanpassen en elkaar leren liefhebben. Zij kunnen hun huwelijk redden als zij dit werkelijk willen. Er is echter nederigheid, geduld, volharding, zelfbeheersing, empathie en onzelfzuchtige consideratie met de ander voor nodig. — Gal. 5:22, 23.
Hoed u dus voor dwaze verliefdheid. Dat seksuele aantrekkingskracht kan en moet worden beheerst, toont de bijbel duidelijk aan, door niet alleen voor hoererij en overspel te waarschuwen, doch Gods dienstknechten er ook voor te waarschuwen niet met ongelovigen te trouwen (Deut. 7:3, 4; 1 Kor. 6:9, 10; 7:39). Dit alleen al toont aan dat seksuele aantrekkingskracht beheerst en in verstandige banen geleid kan en moet worden. Alleen dan kan ze de belofte van het geluk inhouden en alleen dan kan ze ertoe leiden dat God erdoor wordt geëerd en behaagd. — 1 Kor. 10:31.