-
De tabaksgewoonte — Verenigbaar met het Christendom?De Wachttoren 1954 | 1 juni
-
-
Jehovah’s getuigen doen. Men merke echter op dat ons in de Bijbel wordt verteld dat Jehovah God wijn verschafte om het hart des mensen blijde te maken, en Paulus onderrichtte Timotheüs een beetje wijn te nemen ter wille van zijn maag. Dit was gegiste wijn, want druivensap kon zonder moderne middelen om het te bewaren, niet ongegist blijven. Maar indien gij geen wijn nodig hebt, is het niet nodig er gebruik van te maken (Ps. 104:15; 1 Tim. 5:23). Natuurlijk is het verkeerd om te veel te drinken, evenals het verkeerd is om te veel te eten en daarom wordt in de Bijbel zowel gulzigheid als dronkenschap veroordeeld. Christelijke dienaren die in landen wonen als Frankrijk, Duitsland en Italië, en geregeld wijn of bier drinken bij hun maaltijden doen Jehovah stellig geen smaad aan, evenmin schaden zij hun lichaam door de gewoonte van het volk te volgen. Een gematigd gebruik van wijn en dergelijke dranken is verenigbaar met het Christendom, met het liefhebben van Jehovah God met geheel ons hart, geheel onze geest, ziel en sterkte en het liefhebben van onze naaste als ons zelf. Maar houd in gedachten dat men matigheid moet betrachten en nimmer ook maar eenmaal dronken dient te worden!
Maar tabak is geen voedsel; het is een gewoonte-vormend kruid, een narcotisch middel. Wanneer het voor de eerste maal in het lichaam wordt opgenomen, brengt het gewoonlijk ziekte teweeg, waardoor wordt aangetoond dat het lichaam tegen het vergif in opstand komt. De tabakgewoonte schaadt iemands gezondheid, is onrein, is een verkwisting van geld en maakt hen die tabak gebruiken, tot slaven; de oorsprong er van is met demonenaanbidding verbonden, hetgeen allemaal onverenigbaar is met onze liefde voor Jehovah met geheel ons hart, geheel onze geest, ziel en sterkte. En aangezien tabak de lucht die anderen moeten inademen, verontreinigt, hun een slecht voorbeeld stelt en een slechte indruk geeft van de Nieuwe-Wereldmaatschappij, wordt door het gebruik er van een gebrek aan naastenliefde te kennen gegeven. Het feit dat rokers geneigd zijn onverschillig te zijn met betrekking tot de rechten van anderen wordt te kennen gegeven door het aantal branden dat door onachtzame rokers wordt veroorzaakt, ongeveer 15 procent, of gemiddeld 100.000 branden per jaar worden alleen al in de Verenigde Staten door onachtzame rokers veroorzaakt. In Jehovah’s nieuwe wereld zal er geen tabak worden gerookt.
Sommigen roken wegens gespannenheid, nervositeit of rusteloosheid. Zulke personen dienen echter veeleer te trachten de oorzaak van hun toestand te weten te komen in plaats van een schadelijk kruid te nemen om de symptomen te verzachten. Zelfonderzoek zou zulke trekken als hebzucht, wedijver of eerzucht kunnen onthullen; of het kan besluiteloosheid zijn; of wederom kan het prikkelen van een schuldig geweten de oorzaak zijn. Voor zulke gevallen is ’godsvrucht en tevredenheid, of zelfgenoegzaamheid’ het geneesmiddel. — 1 Tim. 6:6, NW.
Tienduizenden Christelijke bedienaren van Jehovah hadden eens de tabakgewoonte, maar daar zij het onverenigbaar vonden met het Christendom, lieten zij die gewoonte varen. Allen die het Christendom ernstig willen opnemen, zullen stellig afstand doen van deze gewoonte indien zij er mede belast zijn. Iemand kan met roken ophouden indien hij het werkelijk wil. Waar het om gaat, is, er volledig van overtuigd te zijn dat tabak roken het misnoegen van Jehovah God heeft, blijk geeft van gebrek aan naastenliefde en niet goed is voor degene die rookt, noch op lichamelijk, geestelijk of zedelijk gebied. Terloops zij opgemerkt dat iemand totdat hij de gewoonte heeft overwonnen, naastenliefde diene te tonen door zijn ondeugd voor zichzelf te houden en niet met zijn dwaasheid te koop te lopen (Spr. 13:16, AS). Zoals de apostel Paulus terecht zeide: „Voor alle dingen heb ik de sterkte krachtens hem die mij kracht meedeelt.” Hierbij is sterkte om de tabakgewoonte te overwinnen, inbegrepen. — Fil. 4:13, NW.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1954 | 1 juni
-
-
Vragen van lezers
● Waarom stal Rachel de huisgoden van haar vader? Komt dit niet overeen met afgodendienst van haar zijde? — E.T., United States.
Het Hebreeuwse woord voor deze kleine familie-afgoden is teraphim. Toen Jakob vertrok om met zijn vrouwen en kinderen en bezittingen naar huis te gaan, zonder zijn schoonvader Laban er van in kennis te stellen, „stal Rachel de teraphim die haar vader toebehoorde.” De derde dag daarna vernam Laban omtrent het vertrek, en na een achtervolging van zeven dagen achterhaalde zijn gezelschap Jakobs groep. Als een van de klachten zeide Laban tot Jakob: „Waarom toch hebt gij, terwijl gij nu werkelijk zijt heengegaan omdat gij intens naar het huis van uw vader hebt verlangd, mijn goden gestolen?” Jakob was zich niet bewust van de diefstal en zeide: „Wie het ook zij bij wie gij uw goden moogt vinden, hij leve niet.” Labans onderzoek was vruchteloos want Rachel verborg ze in een zadeltas en zat er op, en stond niet op toen haar vader haar tent onderzocht, terwijl zij vroeg wegens ziekte haar te excuseren. Toen Laban en Jakob uit elkaar gingen, sloten zij een verbond, richtten een stenen pilaar en een steenhoop op, en Laban zeide: „Deze hoop is een getuigenis en de pilaar is iets waardoor getuigenis wordt afgelegd dat ik de hoop niet zal voorbijgaan tegen u en dat gij deze hoop en deze pilaar niet zult voorbijgaan tegen mij ten kwade.” Daarna gingen zij uit elkaar. — Gen. 31:17-55; NW.
Waarom was Laban zo bezorgd over de teraphim, zelfs zozeer dat hij met een groot gezelschap een dure achtervolging inzette om ze terug te krijgen? In vroegere tijden hebben sommigen beweerd dat de teraphim van goud waren gemaakt of grote bijgelovige waarde voor Laban hadden. Het stond echter aan de archaeologie om de werkelijke reden te ontdekken. Op bladzijde 71 van Archaeology and Bible History lezen wij: „Het antwoord werd gevonden in de Nuzi tabletten, waardoor werd aangetoond dat het bezitten van de huisgoden van de vader een belangrijke rol speelde in de erfenis. Een van de Nuzi tabletten gaf te kennen dat in de streek waar Laban woonde, een schoonzoon die in het bezit was van de familie-beelden in het gerechtshof kon verschijnen en aanspraak kon maken op de bezittingen van zijn schoonvader.” Dat Rachel geredeneerd kan hebben dat zij er juist aan deed de teraphim te nemen omdat haar vader bedrieglijk had gehandeld met haar echtgenoot, wordt aangetoond door de woorden die zij en Lea gezamenlijk in Genesis 31:14-16 uitspraken. In ieder geval geeft de volgende paragraaf, die uit de bladzijden 227 en 228 van Modern Science and Christian Faith is genomen, opheldering:
„Te beginnen in 1925 werden er ontdekkingen gedaan in de oude stad Nuzi, die ten Noordoosten van Mesopotamië ligt. Hier werden zeer vele wettelijke contracten gevonden welke uit een iets latere periode dan de tijd van Jakob dateren. Ze wierpen veel licht op het leven van de mensen daar. Een wettelijk document uit de streek gaf te kennen dat onder de ethnologische groep die in Haran, de streek waar Laban woonde, dominerend was, het bezitten van de huisgoden een schoonzoon het recht gaf in het gerechtshof te verschijnen en aanspraak te maken op de bezittingen van zijn gestorven schoonvader. Nu wordt het ons volkomen duidelijk waarom Laban zo geweldig in opschudding werd gebracht over het verlies van deze huisgoden! Jakob had reeds een groot deel van zijn bezittingen genomen. Hij vreesde dat Jakob na zijn dood het gehele overige gedeelte van zijn zonen zou afnemen. Het is zeer waarschijnlijk dat dit de werkelijke bedoeling was van Rachel waarom zij de huisgoden nam. Het maakt duidelijk
-