Christenen moeten vervolging verwachten
„Allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, zullen ook vervolgd worden.” — 2 Tim. 3:12.
1. Welke vragen rijzen er in onze geest als wij het bijbelse verslag over de vervolging van Gods dienstknechten lezen?
IEDEREEN die de bijbel heeft gelezen, is vertrouwd met de vele verslagen van vervolging van Gods dienstknechten wegens hun getrouwheid in zijn dienst. Deze vervolging heeft de vorm aangenomen van beschimpingen, gevangenzetting, mishandeling en zelfs de dood. In het oog springende voorbeelden van getrouwheid ondanks vervolging, zijn Job, Daniël, toen hij in de leeuwekuil was, Paulus, die „vijf maal veertig slagen min één” heeft ontvangen, en bovenal Christus Jezus, die door zijn vervolgers zelfs van het leven werd beroofd. In het elfde hoofdstuk van het boek Hebreeën wordt de volgende beschrijving gegeven van het lijden dat de getrouwe dienstknechten van God in voor-christelijke tijden hebben ondergaan: „Zij werden gestenigd, zij werden beproefd, zij werden in stukken gezaagd, zij stierven door afslachting met het zwaard, zij zwierven rond in schapevachten, in geitevellen, terwijl zij gebrek leden en verdrukt en slecht behandeld werden . . . Zij doolden rond in woestijnen en bergen en holen en grotten der aarde.” Wanneer wij dit aanschouwelijke verslag lezen, komen bij ons vragen op als: Waarom? Ja, waarom moet een getrouwe dienstknecht van God zulk een slechte behandeling ondergaan? Zou God hem niet kunnen beschermen? En moeten christenen in deze tijd zulk een vervolging verwachten? Indien ja, hoe kunnen zij hierin dan getrouw volharden en als overwinnaars te voorschijn komen? — 2 Kor. 11:24; Hebr. 11:37, 38.
WAAROM VERVOLGD
2, 3. (a) Waartoe moeten wij ons wenden om de oorsprong van deze vervolging te vinden? (b) Welke ontwikkelingen leidden tot het ontstaan van vijandschap tussen Satan en de dienstknechten van Jehovah?
2 Om de oorsprong van deze vervolging en de reden ervoor te weten te komen, moeten wij helemaal naar het begin van de bijbel teruggaan, waar wij het antwoord in de eerste drie hoofdstukken van Genesis 1-3 aantreffen. Hier lezen wij over de schepping van de aarde en hoe ze voor menselijke bewoning werd gereedgemaakt. Ten slotte krijgen wij het verslag over de schepping van de eerste man, Adam, en vervolgens zijn vrouw, Eva. In zijn goedheid gaf God hun instructies over de wijze waarop zij moesten leven en in harmonie met hun Schepper moesten blijven. Hun werd een grote mate van vrijheid toegestaan, want zij mochten zich vrijelijk in hun paradijsachtige tehuis bewegen en van de vruchten en plantengroei die zij daar aantroffen, eten. Hun vreugde werd nog vermeerderd door de liefdevolle heerschappij die zij over de dierlijke schepping in de tuin mochten uitoefenen en door het wonderbaarlijke vooruitzicht onder deze gelukkige omstandigheden een gezin te mogen stichten (Gen. 1:28-30). Het was geheel en al rechtvaardig dat God hun het vereiste van gehoorzaamheid jegens hem oplegde, hetgeen betekende dat zij zich ervan moesten onthouden de vruchten van een bepaalde boom in de tuin te eten. Dit vormde vanzelfsprekend geen ontbering, want er waren vele andere bomen waarvan zij tot verzadiging konden eten (Gen. 2:17). God verheelde het niet voor hen dat ongehoorzaamheid aan dit eenvoudige vereiste voor hen tot verlies van het leven zou leiden.
3 Toen verscheen er een derde partij in de hof, in de vorm van een slang. Listig tot de vrouw sprekend, haalde hij haar er door valse beloften toe over van de verboden vrucht te eten. Later sloot Adam zich in deze daad van opstand tegen God bij haar aan. Zij werden hiervoor terecht door God ter dood veroordeeld. Toen God zich verder met de slang bemoeide, zei hij: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Gen. 3:15, NW). De slang die hier in werkelijkheid wordt bedoeld, wordt elders als Satan, de Duivel, geïdentificeerd (Openb. 12:9). De vrouw blijkt Gods grote hemelse organisatie van heilige schepselen, voorgesteld door zijn echtgenote, te zijn (Openb. 12:1-6; Jes. 54:1-6). In deze tegen Satan uitgesproken veroordeling stelde Jehovah God vast dat er tussen Satan en het zaad of nakomelingschap van Gods vrouw vijandschap of haat zou bestaan. Deze vijandschap zou pas een einde nemen wanneer Satan definitief zou worden vernietigd.
4. Hoe heeft Satans vijandschap zich geuit, en waarom moeten wij ons er vooral in deze tijd op instellen vervolging te ondergaan?
4 De smaad en vervolging die sinds die tijd over de dienstknechten van de ware God is gebracht, vormt de door Jehovah voorzegde uiting van Satans vijandschap. Door deze dienstknechten van God aldus gewelddadig tegen te staan, probeert Satan hen ertoe te brengen zich tegen Jehovah te keren, zoals hij in het geval van het eerste mensenpaar heeft gedaan. Deze vurige haat van Satan is gedurende de bijna zesduizend jaar sinds deze in Eden ontstond, niet uitgeblust. In Jezus’ dagen, toen Satan dit beloofde ’zaad van de vrouw’ probeerde te verdelgen, woedde deze haat fel tegen hem. Jezus waarschuwde zijn volgelingen dat dezelfde vervolging ook hen zou treffen. „Denkt aan het woord dat ik tot u heb gezegd: Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen” (Joh. 15:20). En nu, in de tijd van het einde van dit samenstel van dingen, bereikt Satans vijandschap tegen Jehovah’s dienstknechten nieuwe hoogten van gewelddaad en razernij, zoals Johannes in Openbaring 12:13-17 had voorzegd. Ja, hij weet heel goed dat zijn einde naderbij komt (Openb. 12:12), en hij zal er niet van afzien zijn bittere vijandschap tegen allen die Jehovah dienen, tot uitdrukking te brengen. Die vijandschap zal pas afnemen wanneer „de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd”, onmiddellijk na Armageddon onder de hiel van het zaad van Gods vrouw wordt vermorzeld. Wij moeten ons er dus op instellen vervolging te ondergaan. — Openb. 12:9; 19:11 tot 20:3.
VERSCHILLENDE SOORTEN VAN VERVOLGING
5. Wat is een van de mildere vormen van vervolging, en dient deze ons te ontmoedigen?
5 Overal in de Schrift lezen wij over de vele verschillende soorten van vervolging die door de tegenstander tegen Jehovah’s getrouwe dienstknechten worden gebruikt en waarvan hij zich thans nog steeds bedient. Tot de mildere vormen van vervolging behoort beschimping. Het doel hiervan is niet alleen de dienstknecht van God te laten terugdeinzen, maar de geest van anderen zodanig te beïnvloeden, dat zij niet naar de prediking van het goede nieuws zullen luisteren. Vanzelfsprekend vindt niemand het prettig wanneer er gemene taal tegen hem wordt gebruikt of leugens over hem worden verteld. Jezus heeft echter gezegd dat dit geen reden tot ongerustheid moet vormen. Het tegendeel is veeleer waar. „Gelukkig zijt gij wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad tegen u spreekt om mijnentwil.” En waarom dienen wij nu eigenlijk gelukkig te zijn onder zulk een onaangename behandeling? „Verheugt u en springt op van vreugde, want uw beloning is groot in de hemelen; zo immers hebben zij de profeten vóór u vervolgd.” — Matth. 5:11, 12.
6. Wat zei Jezus over tegenstand van de zijde van familieleden, en hoe worden wij door Jobs ervaring geholpen hieronder staande te blijven?
6 Een listiger en vaak erg moeilijk te verduren vorm van vervolging is tegenstand van de zijde van familieleden. Soms bemerken pas bekeerde christenen dat familieleden die zij van harte liefhebben en die hun altijd erg na zijn geweest, hen wegens hun nieuwe levenswijze beginnen tegen te staan en te vervolgen. De getrouwe man Job moest dit op het hoogtepunt van zijn lijden verduren. Nadat hij bijna alles wat hij bezat, had verloren, keerde zijn vrouw zich tegen hem met de woorden: „Houdt gij nog vast aan uw rechtschapenheid? Vervloek God en sterf!” (Job 2:9, NW; 19:17) Job, die ongetwijfeld veel pijn leed en door deze onvriendelijke aanval van iemand die hem had moeten vertroosten, tot in het diepst van zijn hart werd getroffen, hield echter vast aan zijn rechtschapenheid jegens Jehovah. Ook wij moeten dit doen wanneer wij aan soortgelijke beproevingen worden blootgesteld, al is dit nog zo hard. Jezus heeft gezegd dat het zo zou gaan: „Ik ben gekomen om verdeeldheid teweeg te brengen tussen een mens en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een jonge vrouw en haar schoonmoeder. Ja, ’s mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn.” — Matth. 10:35, 36.
7. Wat is de juiste houding ten opzichte van gevangenzetting als een vorm van vervolging?
7 Een geliefkoosde door Satan gebruikte methode van vervolging is gevangenzetting. Hij heeft zich hier vaak van bediend nadat er valse beschuldigingen waren geuit, zoals in het geval van Jakobs zoon Jozef, die in een Egyptische gevangenis werd geworpen op grond van de valse beschuldiging dat hij had getracht de vrouw van zijn meester te onteren. Het moet voor Jozef erg moeilijk zijn geweest deze vorm van vervolging te verduren, omdat hij heel goed wist dat hij onschuldig was met betrekking tot deze gemene beschuldiging. Wat deed hij? Probeerde hij uit te breken en zich te bevrijden ten einde zich met betrekking tot de valse beschuldigingen te rechtvaardigen? Neen, Jozef deed niets van dit alles. Hij wachtte geduldig totdat Jehovah hem op Zijn eigen tijd en wijze zou bevrijden. Dit heeft Jehovah ook werkelijk gedaan, met als resultaat dat Jozef tot een hoge positie onder Farao werd verhoogd en verder door Jehovah werd gebruikt tot zijn heerlijkheid en lof. Wat viel Jozef een wonderbaarlijke beloning ten deel voor zijn getrouwe volharding onder vervolging!
8. Uit welke andere voorbeelden van gevangenzetting van Jehovah’s dienstknechten kunnen wij moed putten?
8 Andere dienstknechten van God, zoals de profeet Jeremia en de apostel Paulus, werden in de gevangenis geworpen omdat zij, ondanks dat dit hun was verboden, vrijmoedig over de waarheid van Gods Woord hadden gesproken. De tegenstander probeert altijd de openbare bekendmaking van de waarheden van Jehovah’s voornemens een halt toe te roepen. Wegens hun getrouwheid als Jehovah’s getuigen in de prediking van het goede nieuws werden duizenden van onze broeders in Hitlers Duitsland in gevangenissen en concentratiekampen geworpen. Duizenden anderen hebben een soortgelijke vervolging ondergaan in communistische gevangenkampen. Eén broeder die onlangs werd vrijgelaten, heeft vierentwintig jaar in nazi- en communistische gevangenissen doorgebracht, en al die tijd heeft hij van geen schipperen willen weten. Velen in nazi-gevangenissen konden hun straf afkopen door hun geloof te verloochenen, maar zij hebben deze mogelijkheid geen moment overwogen. Het was zelfs zo dat zij in de gevangenis bleven prediken en er velen van Jehovah’s schapen vonden. In al deze beproevingen werden zij geschraagd door Gods belofte in Openbaring 2:10: „Wees niet bevreesd voor de dingen die gij gaat lijden. Zie! De Duivel zal voortgaan sommigen van ulieden in de gevangenis te werpen, opdat gijlieden volledig op de proef wordt gesteld.” Ja, zij werden „volledig op de proef . . . gesteld”, en in hun eigen geval zagen zij het bewijs dat Jehovah hen er doorheen kon brengen.
9. Hoe heeft de tegenstander fysiek geweld als een vorm van vervolging gebruikt?
9 De vervolging ging in bijbelse tijden vaak verder dan alleen maar gevangenzetting en nam dan de vorm aan van gewelddadige fysieke mishandeling. Het joodse Opperste Gerechtshof gaf bevel de apostelen een afranseling te geven in een poging hen in hun prediking over Jezus’ opstanding te ontmoedigen (Hand. 5:40). Wegens hun christelijke zendingsactiviteit werden Paulus en Silas in Filippi de kleren van het lijf gescheurd, waarna hun stokslagen werden gegeven (Hand. 16:22, 23). In recentere tijd werden honderden van onze broeders in Afrika door soldaten omringd en wreed met geweerkolven geslagen in een poging hen ertoe te dwingen een nationaal embleem op afgodische wijze te aanbidden.
10. Hoe is gewelddaad door het gepeupel, tegen christenen gebruikt?
10 Gewelddaad door het gepeupel is nog een wapen van vervolging waarvan Satan zich zowel in bijbelse tijden als in deze tijd heeft bediend. De joden gebruikten dit wapen tegen Jezus Christus, nadat zijn openhartige prediking in de synagoge in zijn woonplaats Nazareth hun religieuze gevoelens had gekwetst (Luk. 4:28, 29). De apostel Paulus was op zijn minst bij twee gelegenheden het slachtoffer van het optreden van het gepeupel, te Thessaloníka en te Lystra, waar Paulus zo verschrikkelijk door het gepeupel werd gestenigd, dat hij buiten de stad werd gesleept en als dood werd achtergelaten. Paulus herstelde echter en ging met wonderbaarlijke moed weer terug naar de stad om de discipelen aldaar te versterken en hen aan te moedigen in het geloof te blijven, zeggende: „Wij moeten door veel verdrukkingen heen het koninkrijk Gods binnengaan” (Hand. 14:19-22; 17:5). Duizenden van onze broeders in de Verenigde Staten en andere landen hebben in de afgelopen jaren moedig het optreden van het gepeupel doorstaan en zijn daardoor in hun geloof versterkt.
11. (a) Wat is het uiterste wapen van vervolgers, en welke aanmoedigende voorbeelden van getrouwheid tot de dood hebben wij? (b) Waardoor worden wij, met een gewelddadige dood voor ogen, tot getrouwheid gesterkt?
11 Het uiterste wapen van vervolgers is de dood. Ook van dit wapen heeft Satan onder Jehovah’s toelating een veelvuldig gebruik gemaakt. In de vroege dagen van de jonge christelijke gemeente werden de broeders gesterkt door het schitterende voorbeeld van Stéfanus, die door een fanatiek gepeupel van joodse religieuze leiders werd doodgestenigd. Later werd de apostel Jakobus door Herodes Agrippa I met het zwaard ter dood gebracht (Hand. 7:57-60; 12:1, 2). Het mooiste voorbeeld van iemand die onder vervolging getrouw bleef tot de dood, is de Heer Jezus Christus. Paulus zegt over hem: „Wegens de hem voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten” (Hebr. 12:2). Er is moed voor nodig om met een zekere dood voor ogen standvastig te blijven. Moed stelde Jonathan Stark in het najaar van 1944 in het Duitse concentratiekamp Sachsenhausen in staat de dood door ophanging met volledige kalmte onder de ogen te zien. Toen de beul, een keiharde misdadiger, aarzelde en toen de kampcommandant vergat zijn orders te schreeuwen, zei Jonathan onbevreesd: „Waarom aarzelt u? Neemt uw standpunt in voor Jehovah en voor Gideon.” Waardoor worden christenen in staat gesteld een gewelddadige dood zonder angst onder de ogen te zien? Het is hun zekere hoop op Jehovah’s belofte dat hij hen zal opwekken, evenals hij Jezus Christus uit de doden heeft opgewekt. „Bewijs dat gij getrouw zijt, zelfs tot de dood, en ik zal u de kroon des levens geven” (Openb. 2:10). „Wordt niet bevreesd voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden.” — Matth. 10:28.
CHRISTELIJK GEDRAG ONDER VERVOLGING
12, 13. (a) Zijn wij verbaasd wanneer er vervolging komt, en waarom antwoordt u zo? (b) Hoe dienen wij op beschimpingen te reageren?
12 Aangezien vervolging duidelijk iets is wat onder Jehovah’s toelating over zijn dienstknechten komt, als een beproeving van hun rechtschapenheid, dienen wij niet verbaasd te zijn wanneer de een of andere soort van vervolging over ons komt. Het is zelfs zo dat als wij geen vorm van beproeving ondergaan, wij ons afvragen of wij ons werkelijk wel op het christelijke pad bevinden. Niet iedereen behoeft vanzelfsprekend de dood onder de ogen te zien om de haat van de tegenstander te ervaren. Soms is het alleen maar de beschimping die uiteindelijk over allen komt die het werk van de christen, de prediking van het goede nieuws van huis tot huis, op zich nemen. Hoe dient de christelijke prediker in dit geval te reageren?
13 Deze vraag kan het beste worden beantwoord door te vragen: Wat zou Christus Jezus doen? Wij behoeven niet naar het antwoord te raden, want het wordt ons in 1 Petrus 2:23 verschaft: „Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen, maar hij bleef zich toevertrouwen aan degene die rechtvaardig oordeelt.” Als Jezus op degenen die hem beschimpten, had gesmaald, zou hij zich tot hun niveau hebben verlaagd en zou hij zich gelijkgemaakt hebben aan de Duivel, welke naam „Lasteraar” betekent. Hij zou dan het doel hebben verloochend waarvoor hij was geboren, namelijk om „getuigenis af te leggen van de waarheid”, niet om een lasteraar te zijn van degenen die hem tegenstonden (Joh. 18:37). Jezus wist dat wanneer hem beledigende woorden werden toegevoegd, dit alleen maar gebeurde omdat zijn Vader dit toestond, en daarom gaf hij van volledige onderworpenheid aan de wil van Jehovah blijk door deze vervolging in stilte te ondergaan. Wanneer ook wij aan spottende taal en leugenachtige beschuldigingen worden blootgesteld, doet zich misschien een gelegenheid voor om een zachtaardig antwoord te geven, zoals door Paulus werd aangetoond. „Worden wij beschimpt, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij houden stand; worden wij gelasterd, wij smeken” (1 Kor. 4:12, 13). Wanneer heftige en boze woorden worden gebruikt, kan een kalm woord vaak als olie zijn op onstuimige wateren. „Een zachte tong verbreekt beenderen” (Spr. 25:15). Ja, iemand die zó’n tegenstander is dat zijn geest zo hard is als beenderen, laat zich soms door een kalm antwoord verbidden. — Spr. 15:1.
14. (a) Welk inzicht zal ons helpen onder vervolging stand te houden? (b) Op welke wijze toonden de apostelen aan hoe vervolging terecht bezien dient te worden?
14 Om onder bittere vervolging die een lange tijdsperiode aanhoudt, te kunnen standhouden, moeten wij begrijpen waarom ze wordt toegelaten. Wanneer wij de bijbel hebben bestudeerd en de oorsprong van het kwaad kennen, weten wij dat Satan het erop gemunt heeft het geloof van iedereen die God dient, te verwoesten. Wij weten dat, willen wij door Jehovah met eeuwig leven in zijn nieuwe ordening gezegend worden, eerst moet worden bewezen of wij er wel voor in aanmerking komen daar te leven. Onze rechtschapenheid en standvastigheid moeten op de proef worden gesteld. Jehovah heeft ons gezegd dat hij met het oog hierop zal toestaan dat Satan vervolging over ons brengt en onze getrouwe volharding zal een rechtvaardiging van zijn grote Naam blijken te zijn. Wanneer wij dit weten, kunnen wij ons evenals de apostelen onder vervolging verheugen. In de Handelingen van de Apostelen wordt een opwindend verslag gegeven van de geloofsbeproeving van die kleine groep christenen. Zij werden in de gevangenis geworpen, en toen Gods engel hen op wonderbaarlijke wijze bevrijdde, hervatten zij hun prediking onmiddellijk op vrijmoedige wijze. Zij werden nogmaals voor het Opperste Gerechtshof van de joden gesleurd. Hoewel hun werd opgedragen niet langer over de uit de doden opgewekte Jezus te prediken, antwoordden zij vrijmoedig: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen” (Hand. 5:29). Deze keer werden zij geslagen en hun werd het bevel gegeven niet meer te prediken. Heeft dit hun uiteindelijk het zwijgen opgelegd? Schrikte de steeds zwaarder wordende vervolging hen nu af en deed dit hen in hun schulp kruipen? Lees het antwoord in Handelingen 5:41, 42: „Zij dan gingen van het Sanhedrin vandaan, verheugd dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden. En zij bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken.” Ja, zij waren blij dat Jehovah hun deze gelegenheid had geschonken om hun vurige liefde voor hem te bewijzen. Zo dient vervolging terecht te worden bezien.
15. Hoe dient onze houding te zijn tegenover degenen die ons vervolgen? Geef voorbeelden.
15 Hoe dient onze houding echter te zijn tegenover degenen die de vervolging over ons brengen? Jezus gaf het eenvoudige antwoord: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor degenen die u vervolgen” (Matth. 5:44). Is dit menselijk gesproken mogelijk? Konden onze broeders in Duitsland liefde hebben voor hun nazi-vervolgers, die hen wreed met stalen zwepen afranselden totdat zij bewusteloos waren, die oudere personen ertoe dwongen heel hard te werken en zware lasten te dragen totdat zij erbij neervielen, en die hen zo weinig voedsel gaven dat velen zo zwak werden dat zij zich niet meer tegen de ratten konden verzetten die hen doodbeten? Konden zij nog steeds liefde tonen jegens mensen die hen zo onmenselijk behandelden? Het hangt ervan af welke soort van liefde u bedoelt. Het spreekt vanzelf dat zij geen broederlijke genegenheid voor hen konden hebben, zoals door het Griekse woord philia te kennen wordt gegeven. Wat valt er echter te zeggen over de onzelfzuchtige, op beginselen gebaseerde liefde, die bij de Grieken als agape bekendstond? Ja, die soort van liefde konden zij tonen en zij hebben dit ook gedaan. Door tot hun vervolgers te blijven prediken en in hun omgang met hen christelijke beginselen aan de dag te leggen, spreidden zij zo’n liefde ten toon, en dit heeft zelfs tot gevolg gehad dat sommigen van de vervolgers Jehovah’s getuigen zijn geworden.
16. Welke zienswijze zal ons helpen jegens menselijke vervolgers liefde ten toon te spreiden?
16 Sommige vervolgers die christenen een slechte behandeling toedienen, doen dit evenwel in onwetendheid. Sommigen zijn door Satan, die zich als een engel des lichts voordoet, voor de waarheid van Gods Woord verblind (2 Kor. 4:4; 11:14). Wanneer wij Satan als de oorspronkelijke en voornaamste vervolger van de dienstknechten van God kunnen bezien en mensen als slechts zijn werktuigen, helpt dit ons een liefdevollere houding jegens menselijke vervolgers aan de dag te leggen. Stéfanus bezag de situatie aldus en zelfs toen hij stervende was, riep hij uit: „Jehovah, reken hun deze zonde niet aan.” — Hand. 7:60.
17. Noem twee goede dingen die uit vervolging kunnen voortvloeien.
17 Vervolging dient dus niet altijd als iets slechts beschouwd te worden. Wanneer wij er getrouw onder standhouden, werpt ze vaak goede resultaten af. In de eerste plaats sterkt ze ons persoonlijk, mits wij vervolging begrijpen en inzien waarom Jehovah ze toestaat. Iemand die wegens zijn geloof vervolging heeft ondergaan en er met behulp van Jehovah’s heilige geest overwinnend uit te voorschijn is gekomen, wordt met een onbeschrijfelijk gevoel van vreugde vervuld. Hij is Jehovah dankbaar dat Hij hem de gelegenheid heeft gegeven zijn getrouwheid te tonen en hem de kracht heeft geschonken te volharden. Hij wordt veel dichter naar Jehovah toe getrokken. In de tweede plaats is onze getrouwheid onder tegenstand vaak een bron van kracht voor onze medegelovigen. Paulus’ getrouwe volharding in gevangenisboeien en de vrijmoedigheid waarmee hij het goede nieuws in die toestand bleef prediken, had een buitengewoon versterkende uitwerking op velen van de Romeinse christenen. „Mijn gevangenisboeien [zijn] algemeen bekend . . . geworden in verband met Christus, onder de gehele pretoriaanse lijfwacht en alle overigen; en de meeste broeders in de Heer tonen, doordat zij wegens mijn gevangenisboeien vertrouwen hebben gekregen, des te meer moed om het woord van God onbevreesd te spreken.” — Fil. 1:13, 14.
18. Welk goede resultaat kan getrouwe volharding onder vervolging nog meer hebben?
18 Getrouwe volharding onder vervolging heeft in de derde plaats het voortreffelijke resultaat dat Jehovah’s naam wordt geëerd. „Want indien iemand het, om het geweten tegenover God, uithoudt onder bedroevende dingen en onrechtvaardig lijdt, is dit iets wat aangenaam is. Want welke verdienste steekt erin indien gij wanneer gij zondigt en wordt geslagen, het verduurt? Indien gij echter wanneer gij het goede doet en lijdt, het verduurt, dát is aangenaam bij God” (1 Petr. 2:19, 20). Jehovah is er altijd mee ingenomen wanneer wij een verstandige en rechtschapen handelwijze volgen. Hij zegt: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord heb voor wie mij smaadt” (Spr. 27:11). Vanaf de tijd dat Adam is gevallen, heeft Satan Jehovah gesmaad. Als wij niet onder vervolging standhouden, geven wij Satan alleen een verdere reden om God te smaden. Door evenwel kracht te putten uit Gods Woord en zijn heilige geest en onder allerlei soorten van tegenstand standvastig te blijven, verschaffen wij Jehovah een levend antwoord aan zijn beschimper. Dan moet Satan verslagen afdruipen. Wij willen Jehovah toch blij maken, niet waar? Laten wij dan ter wille van zijn onvergelijkelijke naam vreugdevol, ja, blij, schande ondergaan.
19. Waarom behoeven wij ons er niet voor te schamen wanneer wij wegens het dienen van Jehovah worden vervolgd?
19 Wanneer wij vervolging op deze manier bezien, zullen wij ons nooit behoeven te schamen. Hoewel wij ter wille van Christus’ naam „voorwerpen van haat . . . voor alle mensen” zijn en als „het uitschot der wereld, het uitvaagsel van alle dingen” worden beschouwd, bestaat er voor ons geen reden, verontrust of bezorgd te worden (Matth. 10:22; 1 Kor. 4:13). Zo dacht Paulus erover toen hij tot Timótheüs zei: „Schaam u daarom niet voor het getuigenis over onze Heer, noch voor mij, een gevangene om zijnentwil . . . Juist om die reden lijd ik ook deze dingen, maar ik schaam mij er niet voor” (2 Tim. 1:8, 12). Ook Petrus was het hiermee eens: „Maar lijdt hij als een christen, dan schame hij zich niet, maar hij blijve God verheerlijken in deze naam” (1 Petr. 4:16). Als wij ervan overtuigd zijn dat ons geloof juist is en dat wij Gods wil doen, zal de schandelijke behandeling, de beschimping en de vervolging die wij moeten ondergaan, ons niet ontmoedigen of Jehovah’s dienst doen verlaten. Dit is waar gebleken in het geval van Jehovah’s getuigen in Portugal in deze tijd. Hoewel onlangs een gehele gemeente werd gearresteerd, voor het gerecht werd gedaagd en op valse gronden werd veroordeeld, heeft dit Jehovah’s getuigen in dat land er niet toe gebracht de dienst van hun God te verlaten.
20. Op grond waarvan kunnen wij er zeker van zijn dat wij zelfs alléén, onder vervolging kunnen standhouden?
20 Ons vertrouwen in Jehovah zal ons in staat stellen indien nodig onder vervolging alléén stand te houden. De getrouwe man Job doorstond zulk een beproeving zonder menselijke hulp of troost, en Jehovah heeft hem in zijn goedgunstigheid kracht gegeven. „Gij hebt gehoord van de volharding van Job en gij hebt gezien hoe Jehovah het heeft laten aflopen, dat Jehovah zeer teder in genegenheid en barmhartig is” (Jak. 5:11). Toen Paulus in Rome was, moest ook hij helemaal alleen zo’n standpunt innemen, maar hij kwam er als overwinnaar uit te voorschijn. „Bij mijn eerste verdediging is niemand aan mijn zijde komen staan, maar zij gingen er allen toe over mij te verlaten — moge het hun niet aangerekend worden — maar de Heer stond bij mij en gaf mij kracht, opdat door bemiddeling van mij de prediking ten volle volbracht zou worden en alle natiën haar zouden horen, en ik werd uit de muil van de leeuw bevrijd. De Heer zal mij bevrijden van elk goddeloos werk en mij redden voor zijn hemelse koninkrijk” (2 Tim. 4:16-18). In onze tijd hebben wij de standvastige voorbeelden gezien van broeders zoals Stanley Jones en Harold King, die het respectievelijk zeven jaar en vijf jaar achtereen hebben uitgehouden toen zij in de gevangenissen van communistisch China in eenzame afzondering waren opgesloten. Jehovah laat degenen die zich geheel en al op hem verlaten, beslist niet in de steek. „Jehovah is mijn helper; ik zal niet bevreesd zijn. Wat kan een mens mij doen?” — Hebr. 13:6.
21. Waarom kunnen wij, ondanks een stellige vervolging, de toekomst vol vertrouwen onder de ogen zien?
21 Wanneer wij Jehovah’s zekere beloften in gedachten houden en bedenken welk getrouwe voorbeeld onze broeders onder vervolging hebben gesteld, behoeven wij geen angst te hebben voor de toekomst, ook al zal ze ons al Satans brandende toorn, zijn laatste stuiptrekkingen, doen gevoelen. Wij weten dat Jehovah toelaat dat wij, als bewijs van ons geloof en ter rechtvaardiging van zijn grote Naam, een beproeving ondergaan. Wij weten tevens dat „God . . . getrouw [is] en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Kor. 10:13). Om deze reden zullen wij de toekomst vol geloof en vertrouwen onder de ogen zien, verzekerd als wij ervan zijn dat wij „alle brandende projectielen van de goddeloze” zullen kunnen uitblussen (Ef. 6:16). En uiteindelijk zullen wij vreugdevol kunnen uitroepen: „God zij gedankt, want hij geeft ons de overwinning door bemiddeling van onze Heer Jezus Christus!” — 1 Kor. 15:57.