Hebt u uw religie wel eens beproefd?
TOEN u op school was, gaven uw onderwijzers u proefwerken om na te gaan of u aan de maatstaven van de school voldeed. Als u de vragen steeds verkeerd beantwoordde, doorstond u de proef niet.
Hoe staat het met uw religie? Wanneer was het voor het laatst dat u haar aan een onderzoek onderwierp? Hebt u haar in het licht van de bijbel beproefd om te zien of ze overeenkwam met Gods vereisten?
Is dat noodzakelijk? Ja, want niet alle religie is juist. Zegt de christelijke apostel Paulus niet: „Ook al zouden wij of een engel uit de hemel u iets als goed nieuws bekendmaken buiten hetgeen wij u als goed nieuws hebben bekendgemaakt, hij zij vervloekt” (Gal. 1:8, NW). Jezus Christus profeteerde evenzo: „Vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden” (Matth. 24:11, NW). Heden ten dage treffen wij in de wereld honderden religiën aan die tegenstrijdige leerstellingen leren en verschillende gebruiken beoefenen. Met het oog op deze vele onjuiste religiën dringt Gods geïnspireerde Woord er bij ons op aan: „Geliefden, gelooft niet elke geïnspireerde uiting, maar beproeft de geïnspireerde uitingen om te zien of ze uit God voortspruiten, want er zijn vele valse profeten uitgegaan tot de wereld.” — 1 Joh. 4:1, NW.
Hoe kunt u uw religie beproeven? Door de bijbel als uw maatstaf te gebruiken. Dat is het instrument waaraan u de leerstellingen en gebruiken van uw religie kunt toetsen om te zien of ze aan Gods maatstaven voldoen. Bovendien is het buitengewoon nuttig met degenen die een ernstige studie van de bijbel hebben gemaakt, namelijk Jehovah’s getuigen, over bijbelse leerstellingen en gewoonten te spreken. Let eens op hoe hun inzicht in de bijbel in overeenstemming is te brengen met de leringen van uw religie. Ga dan voor uzelf, na het standpunt van beide zijden gehoord te hebben, na waar de waarheid ligt. Wijs zo’n bespreking niet van de hand. — Spr. 18:13, NW.
Laat u niet in slaap wiegen door een onjuist gevoel van veiligheid en beschouw het niet als iets vanzelfsprekends dat hetgeen u vanaf een kansel hoort, automatisch de waarheid is omdat het in de naam van religie wordt geuit. Zo leren bijna alle religiën dat de mens een onsterfelijke ziel bezit en dat de eeuwige bestemming van de ziel na de dood de hemel of een vurige hel is. Toch zegt Handelingen 3:23 volgens de Belgische Professoren Bijbel: „En het zal geschieden, dat alle ziel, die naar dien Profeet niet zal hooren, uit het volk zal worden uitgeroeid.” Hoe kan de menselijke ziel onsterfelijk zijn als deze vernietigd kan worden? Het is wel heel duidelijk dat ze niet onsterfelijk kan zijn.
Hierbij is geen sprake van een alleenstaande tekst. Door de hele bijbel heen wordt het woord „ziel” honderden keren op soortgelijke wijze gebruikt, waarbij de bijbel niet één keer toont dat de ziel onsterfelijk is! Integendeel, Gods Woord bewijst juist dat de mens sterfelijk werd geschapen. Hij kwam tegen God in opstand en werd ter dood veroordeeld; ja, tot de dóód, niet tot onsterfelijk leven in de hemel of het hellevuur. God zei: „Want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren” (Gen. 3:19). De mens werd geen automatische onsterfelijkheid in het vooruitzicht gesteld, maar hem werd de dood aangezegd.
Daarom is geloof in God zo noodzakelijk, want het beoefenen van zulk een geloof is de enige manier waarop wij ooit uit de greep van de dood bevrijd kunnen worden. Op welke wijze? Jezus beloofde: „Want dit is de wil van mijn Vader, dat een ieder die de Zoon aanschouwt en in hem geloof oefent, eeuwig leven heeft, en ik zal hem op de laatste dag opwekken” (Joh. 6:40, NW). Merk op dat Jezus over een opstanding sprak en zei dat deze op „de laatste dag” zou plaatsvinden en niet bij iemands dood.
Denk ook hier eens over na. Indien u een onsterfelijke ziel had die na de dood naar de hemel, de hel of het vagevuur zou gaan, waarom zou er dan ooit een opstanding nodig zijn? De eenvoudige waarheid is, dat een opstanding voor de doden noodzakelijk is willen zij tot het leven terugkomen; zij verkeren namelijk niet in een onsterfelijke toestand, maar wachten in de graven de opstanding af.
Neen, uw ziel is niet onsterfelijk. In feite hebt u geen ziel, maar bent u een ziel, zoals in Genesis 2:7 (SV) duidelijk wordt verklaard: „Alzo werd de mens tot een levende ziel.” In de bijbel is het woord „ziel” synoniem met het schepsel zelf (Lev. 11:46, SV). De hoop van de mens is daarom niet gebaseerd op zijn onsterfelijke ziel, maar is, zoals Jezus zegt, gelegen in het volgende: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.” — Joh. 5:28, 29, NW.
In het voorgaande wordt slechts één religieuze dwaling aan de kaak gesteld. De lijst van leerstellingen en gebruiken die niet door de bijbel worden bekrachtigd, is zeer lang. Ze zijn van heidense oorsprong en geworteld in de leringen die men in het oude Babylon van duizenden jaren geleden aantreft! Kardinaal Newman zei over sommige van deze gewoonten: „Het gebruik van tempels . . . wierook, lampen en kaarsen, offers ten gevolge van een gelofte bij herstel van een ziekte, wijwater, gestichten, heiligedagen en tijden . . . beelden op een later tijdstip, misschien de kerkelijke zang, en het Kyrie Eleison, zijn alle van heidense oorsprong.” — Essay on the Development of Christian Doctrine, (1880) blz. 355, 371, 373.
Wat zou u doen als uw religie de vuurproef van Gods Woord niet zou doorstaan? U draagt een zware verantwoordelijkheid. Sla acht op de geïnspireerde waarschuwing: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen” (Openb. 18:4, NW). Dit betekent dat u, als u aan Gods ongunstige oordelen wenst te ontkomen, ware religie moet aanvaarden.
Het beproeven van uw religie is veel belangrijker dan de proefwerken die u op school moest maken. Daar te falen kon betekenen dat u bleef zitten. Beproeft u echter niet uw religie, dan zal ten aanzien van Gods voornemen geen rekening met u worden gehouden. — 2 Kor. 13:5, NW.
Het kan zijn dat de gedachte dat uw religie niet door God wordt aanvaard, u onaangenaam is, maar het zal u eeuwig tot voordeel strekken thans tot die ontdekking te komen. Indien u het ware najaagt en het onware verwerpt, zal God u gunstig beoordelen. Ook u kunt dan het vooruitzicht bezitten na het einde van deze wereld voor eeuwig in Gods nieuwe samenstel van dingen te leven, want „de rechtváárdigen zullen de aarde bezitten en zij zullen er voor eeuwig op wonen”. — Ps. 37:29, NW.