Een verkenningstocht langs de schatten van het Brits Museum
Door Ontwaakt!-correspondent op de Britse Eilanden
WAT betekent het woord „museum” voor u? Eindeloze gangen, met aan weerszijden vitrines met opgezette vogels, verbleekte schilderijen en stenen brokstukken? Zet die gedachten alstublieft uit uw hoofd, want u zult u niet vervelen als wij het Brits Museum in Londen bezoeken.
Hebt u een fototoestel bij u? Prachtig! U kunt er gebruik van maken om een ’fotografisch opstel’ in dia’s en foto’s samen te stellen.
Het gebouw met de muzen
De tour begint op het voorplein van het museum. Merkt u eerst eens de indrukwekkende hoogte en lengte van het gebouw op. De beelden boven de ingang beelden Griekse godinnen af, beschermsters van kunsten als de dans, de dichtkunst en muziek. Deze godinnen werden de „muzen” genoemd en hun tempels „museums”.
Gewoonten in de stad Ur
Vol verwachting stappen wij het museum zelf binnen en gaan naar boven, naar de Babylonische Zaal. Deze bevat voorwerpen die in Ur, de geboortestad van de Hebreeuwse patriarch Abraham, zijn op gedolven. Kijk eens naar deze schitterende hoofdtooi van dooreengeweven gouden berkebladeren. Die grote gouden sikkelvormige oorringen hebben eens aan de doorboorde oren van een Chaldeeuwse vrouw gehangen. Het is een genoegen om prachtige kettingen te zien, zoals deze ketting van lazuursteen, en zelfs schelpen die oogschaduw bevatten.
Deze voorwerpen werden in het graf van een koningin aangetroffen. Er lagen talloze bedienden bij haar begraven. Ja, zij werden levend bij de dode koningin begraven. Het werd door hen als een eer beschouwd hun koninklijke meesteres te vergezellen en haar in het „hiernamaals” te dienen.
De tentoongestelde oudheden geven te kennen dat men in het Ur van 4000 jaar geleden zowel in de onsterfelijkheid van de menselijke ziel geloofde als de aanbidding van moeder en kind beoefende. In vitrine 14 lezen wij: „De Sumerische religie gaf veel van haar goden, vroomheid, godsdienstige ideeën en praktijken door aan de Babylonische Semieten, die hen opvolgden.”
Egyptische oudheden
Jozef, een zoon van Jakob en een nakomeling van Abraham, werd overgebracht naar Egypte, de eerste wereldmacht uit de bijbelse geschiedenis. Toen hem werd opgedragen Farao’s dromen uit te leggen, schoor Jozef eerst zijn baard af (Gen. 41:14). Wellicht heeft hij daarbij koperen scheermesjes gebruikt die er als kleine bijlbladen uitzagen. Bovendien heeft Jozef waarschijnlijk gebruik gemaakt van een opgepoetste metalen spiegel, zoals deze, die van koper is gemaakt.
Onder goddelijke leiding lichtte Jozef Farao erover in dat Egypte zeven jaren van overvloed zou kennen, gevolgd door zeven jaren van hongersnood. Toen Farao deze Hebreeër tot de tweede regeerder in het land maakte, „trok [hij] zijn zegelring van zijn eigen hand en deed hem aan Jozefs hand en hulde hem in klederen van fijn linnen en hing hem een gouden halsketting om de hals” (Gen. 41:41, 42). Wij blijven daarom stilstaan om enkele Egyptische zegelringen en schitterende gouden kettingen te bewonderen.
Balseming
Nadat Jakob, ook Israël genaamd, in Egypte was gestorven, „gebood Jozef zijn dienaren, de geneesheren, zijn vader te balsemen” (Gen. 50:2, 3). Er zijn hier heel wat gebalsemde personen tentoongesteld. Deze mummies bieden werkelijk een bijzondere aanblik.
Gedurende het balsemingsproces werd er van een lange ijzeren haak gebruik gemaakt om een gedeelte van de hersenen via de neus te verwijderen, terwijl de rest door middel van bepaalde preparaten werd vernietigd. De nieren, lever, ingewanden en longen werden verwijderd, met palmwijn afgespoeld en vervolgens in vier canopen (Oudegyptische urnen) geplaatst. Deze palmwijn werd ook gebruikt in combinatie met geurige kruiden en specerijen. Vervolgens werd het lichaam in natron (natriumcarbonaat) gedompeld. Aangezien natron water absorbeert, was na verloop van vele dagen alle vocht aan het lichaam onttrokken. Uiteindelijk werd het gehele lichaam in schone linnen windsels gewikkeld. Tussen sommige lagen van de wikkels werd hete pek aangebracht. Terloops zij opgemerkt dat het eindprodukt „mummie” wordt genoemd omdat het Egyptische woord voor „pek” mumija is. Het gereedmaken van een mummie vereiste kennis van anatomie en chemie, hetgeen een bevestiging vormt van de bijbelse verklaring dat „geneesheren” Israël, of Jakob, balsemden.
Egyptische geloofsovertuigingen
Jakobs lichaam werd klaarblijkelijk gebalsemd om het te bewaren totdat het in het Beloofde Land begraven kon worden (Gen. 50:4-14). In tegenstelling tot de Israëlieten geloofden de Egyptenaren evenwel dat de menselijke ziel onsterfelijk was, zodat hun balsemingsactiviteiten met die onjuiste gedachte verband hielden (Ezech. 18:4). Op een afbeelding aan een muur van de volgende zaal die wij bezoeken, ziet de ziel eruit als een vogel die boven een overleden persoon vliegt. De gestorvene ligt op een divan tussen twee kaarsen, één aan het hoofdeinde en de andere aan het voeteneinde. Merk tevens op dat de „ziel” het bovenste stuk vasthoudt van een in tweeën gebroken kruis, waardoor de oude Egyptenaren te kennen gaven dat het leven bij de dood werd afgesneden.
In een doodskist bevinden zich de tekens van de dierenriem. Een kaart, die in een andere kist is getekend, geeft de route aan die de „ziel” moest volgen. Op offertafels werden offers gebracht ten einde de ziel rustig te stemmen en te voorkomen dat ze zou terugkeren om een overlevende in een droom lastig te vallen. De Egyptische religie omvatte ook drieëenheden van goden alsook de verering van moeder en kind. Deze leerstellingen vinden hun oorsprong dus niet bij de ware God.
De oude Egyptenaren geloofden ook dat het kopen van een aflaatbrief hen voor pijnigingen na de dood zou behoeden, hen vergeving van zonden zou schenken en hen van een betere plaats in het „hiernamaals” zou verzekeren. In de Koningsbibliotheek bevindt zich een aflaatbrief die in het Latijn is geschreven. U zult u herinneren dat de verkoop van overeenkomstige brieven ten dele aanleiding heeft gegeven tot de religieuze Hervorming van de 16de eeuw.
Seksaanbidding wordt te kennen gegeven door het Egyptische hengselkruis, de crux ansata. Dit symbool vertegenwoordigt de vereniging van het mannelijke en het vrouwelijke geslachtsorgaan en beeldt aldus de sleutel tot het leven af. Op één muur komt een afbeelding voor van een god met een kruis in de hand, waardoor te kennen wordt gegeven dat hij Farao leven geeft. Het is interessant dat Syriërs die Egypte bijna 2000 jaar vóór de gewone tijdrekening bezochten, kruisen droegen die overeenkwamen met die welke thans worden gedragen. Dat het kruis aan de afvallige Egyptische christenen werd doorgegeven, blijkt uit hun grafstenen uit de vijfde tot de negende eeuw van onze gewone tijdrekening.
De tien plagen
Het is beslist een vernederende klap voor de valse religie geweest toen Jehovah God Egypte 10 slagen of plagen toebracht ten einde aan te tonen dat de Egyptische godheden machteloos waren. De eerste plaag — waardoor de rivier de Nijl en alle wateren van Egypte in bloed veranderden — bracht schande over de Nijlgod Hapi (Ex. 7:19-21). Stelt u zich eens voor hoe de Egyptenaren voor dit beeld van Hapi baden. Maar Hapi kon nog niet eens zijn eigen armen beschermen. Kijk maar! Hij is ze kwijt!
Alle 10 plagen over Egypte bleken oordelen tegen Egyptische godheden te zijn, maar dit gold vooral voor de laatste slag, de dood van de eerstgeborenen (Ex. 12:12). De ram was heilig voor de god Amon-Re, de „Koning der goden”, zodat het spatten van het bloed van het paschalam op de deurposten en bovendrempel van Israëlitische huizen een godslasterlijke daad voor de Egyptenaren vormde. — Ex. 12:6, 7.
Gedurende hun slavernij in Egypte werden de Israëlieten ertoe gedwongen stenen te maken die stro bevatten (Ex. 5:7, 8). Het is daarom erg interessant de soort van stenen te zien die zij moesten maken. Wij herinneren ons echter dat toen de Israëlieten op het punt stonden dat land van gevangenschap te verlaten, zij de Egyptenaren om „zilveren voorwerpen en gouden voorwerpen” vroegen, misschien wel net zulke voorwerpen als die welke hier tentoongesteld liggen. — Ex. 12:33-38.
Van alle Egyptische oudheden die het Brits Museum bevat, neemt de beroemde Steen van Rosette sinds 1802 wel de belangrijkste plaats in. De steen bevat een decreet dat in 196 v.G.T. door Egyptische priesters werd uitgevaardigd om de „god” Ptolemaeus V Epiphanes te eren. Het decreet was gesteld in (1) Egyptisch hiëroglyfenschrift, (2) Egyptisch Demotisch schrift en (3) Grieks, welke laatste taal de sleutel verschafte voor het ontsluiten van het mysterie van het hiëroglyfenschrift.
De glorie van het oude Egypte bestaat niet langer. Zijn farao’s zijn dood, net zoals deze slaaf, wiens uitgedroogde lichaam dank zij de werkzaamheid van het droge zand bewaard is gebleven. Maar kijkt u eens naar deze afbeeldingen van een farao en Egyptische soldaten. Zij hebben allen hun linkervoet naar voren geplaatst. Het schijnt dat het Egyptische leger met de linkervoet vooruit begon te marcheren, een gewoonte die aan vrijwel elke militaire strijdmacht in de wereld is doorgegeven!
Fenicische invloed op de Israëlieten
De schitterende Fenicische ivoren voorwerpen dragen onmiskenbare kenmerken van Egyptische invloed. Kleding, hoofddoeken, goden en het Egyptische hengselkruis werden aan de Feniciërs doorgegeven. Bovendien hadden zij de heilige paal, een religieus symbool van het mannelijke geslachtsorgaan. Nog erger was echter het feit dat de Feniciërs de ontaarde religie beoefenden die rondom de vruchtbaarheidsgod Baäl was opgebouwd. Hiertoe behoorden zulke weerzinwekkende riten als het brengen van kinderoffers, waarna de as van de baby’s in asurnen werd bewaard.
De Schrift zegt dat koning Achab van Israël met Izébel, de dochter van koning Ethbaäl van Sidon (de belangrijkste stad van Fenicië), huwde en Baäl begon te dienen. Achab „richtte . . . voor Baäl een altaar op in het huis van Baäl dat hij te Samária gebouwd had” en „vervolgens maakte Achab de heilige paal”. — 1 Kon. 16:31-33.
In de Oudpalestijnse Zaal zijn ivoren voorwerpen in Fenicische stijl tentoongesteld. Waar heeft men deze gevonden? In de hoofdstad Samária van het oude Israël, waar Achab bij de bouw van zijn paleis kostbaar ivoor gebruikte, zodat hij het waarlijk tot een „ivoren huis” maakte. — 1 Kon. 22:39.
De Assyriërs
Tijdens de heerschappij van Assurnasirpal II, een man die berucht was wegens zijn wreedheid en zijn meedogenloze militaire veldtochten, vielen de Assyrische agressors Israël aan. Het is interessant dat hij op zijn stèle met een kruis staat afgebeeld. Zijn opvolger, Salmanassar III, is de eerste koning van Assyrië die bericht dat hij rechtstreeks contact met Israël heeft gehad; dit is te lezen op de beroemde Zwarte obelisk. Hierop staat hij tevens staande afgebeeld, terwijl hij schatting ontvangt van koning Jehu van Israël, mogelijk via een afgezant. De obelisk toont ook 13 Israëlieten die schatting dragen, waardoor alle stammen van Israël worden afgebeeld, met inbegrip van de levieten.
Ook het Nonagonale prisma is opmerkenswaardig. Het brengt verslag uit van koning Sargons expedities en noemt de verovering van Samária die in 2 Koningen 18:9-12 staat opgetekend.
In een paleiszaal (bekend als de Lachiszaal) wordt Sargons erfgenaam Sanherib zittend op zijn troon afgebeeld gedurende de overgave van de stad Lachis. Assyrische officieren zijn voor de koning verschenen om door hem geprezen te worden, terwijl neergeknielde Israëlitische gevangenen om genade smeken als anderen wreed worden gevild en aan palen worden genageld. Men kan hier ook echte slingerstenen en een slinger zien.
In de Zaal der Schrijfkunst zijn de beroemde Lachisbrieven tentoongesteld. Een ervan, geadresseerd aan „Jaoesj, de militaire bestuurder van Lachis, van Hosjajahoe”, bevat Gods naam, Jehovah, in de Hebreeuwse Tetragramvorm (JHWH). Hierdoor wordt duidelijk aangetoond dat de vroege Israëlieten er niet huiverig voor waren de naam Jehovah te gebruiken.
Oude bijbels en handschriften
Laten wij nu eens een kijkje gaan nemen in de Koningsbibliotheek en de Historische Handschriftenzaal. Er is veel te zien, maar wij zullen er enkele interessante bezienswaardigheden uitlichten.
Men kan zich moeilijk voorstellen dat iemand het zou wagen de Codex Sinaïticus, een Grieks bijbelhandschrift dat omstreeks de vierde eeuw G.T. werd geschreven, weg te gooien. Toch heeft de Duitse bijbelgeleerde Tischendorf, toen hij in 1859 het Griekse St. Catharinaklooster op de berg Sinaï bezocht, 43 vellen van dit schitterende boekwerk in een prullenmand gevonden.
De Codex Alexandrinus heeft zich eens in de bibliotheek van de patriarch van Alexandrië bevonden. Dit perkamenten handschrift werd in 1627 aan koning Karel I van Engeland aangeboden. Het dateert uit de eerste helft van de vijfde eeuw G.T.
Kijk eens oplettend naar de Hebreeuwse pentateuch, een handschrift uit de 10de eeuw. Op verscheidene plaatsen zult u de Goddelijke Naam, het Tetragram יהזה zien. Vergelijk dit handschrift vervolgens met de prachtig geschreven Wyclifbijbel van 1380-1384 — eerste volledige met de hand geschreven bijbel in het Engels. Beide zijn schitterende voorbeelden van sublieme schrijfkunst! De forse druk van de 42-regelige Gutenbergbijbel, waarvan wordt aangenomen dat deze het eerste boek van formaat is dat ooit met losse letters werd gedrukt, vormt hier een schrille tegenstelling mee.
Het woord „polyglot” komt uit het Grieks en betekent „vele talen”. Er zijn twee in het oog springende polyglotbijbels tentoongesteld. Eén ervan is de Complutensische bijbel uit het begin van de 16de eeuw, die de tekst in het Hebreeuws, Aramees, Grieks en Latijn verschaft. En de andere, met de tekst in dezelfde vier talen, alsook in het Syrisch, werd in 1571 door Christoffel Plantijn voltooid. Er werden ongeveer 1200 exemplaren van deze bijbel gedrukt, waarvan 13 op perkament, zoals dit exemplaar.
In één vitrine liggen vier beroemde vertalingen bij elkaar. Hier zien wij Maarten Luthers Nieuwe Testament, een populaire Duitse vertaling uit 1522, die de basis vormde voor William Tyndale’s Nieuwe Testament van 1525. De Genèvebijbel werd in 1557 door een groep Engelse en Schotse protestantse vluchtelingen die in Genève woonden, vervaardigd opdat men hem persoonlijk kon lezen en bestuderen. Vervolgens wordt onze aandacht getrokken door de eerste uitgave van de King-Jamesvertaling, gedrukt in 1611.
Er is nog veel meer te zien, maar wij moeten onze interessante toer besluiten. Een bezoek aan het Brits Museum is altijd de moeite waard. Veel van de tentoongestelde oudheden zijn uniek. Mocht u dus van plan zijn binnenkort Londen te bezoeken, verzuim dan niet het Brits Museum in uw reisplannen op te nemen!