-
Waarom Jehovah dienen?De Wachttoren 1970 | 1 maart
-
-
dienen is, uit liefde, uit liefdevolle waardering voor de persoon die hij is en wat hij heeft gedaan en nog voor ons zal doen. Deze drie fundamentele redenen kunnen werkelijk als een drievoudig snoer dienen dat ons er niet alleen toe brengt Jehovah te dienen, maar ons ook in staat stelt onze dienst van Jehovah zonder onderbreking te blijven verrichten, ongeacht de lengte van de tijd die er nog voor dit samenstel van dingen overblijft.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1970 | 1 maart
-
-
Vragen van lezers
● Kan een vrouw die een doodgeboren kind heeft gehad, redelijkerwijs verwachten dat de baby uit de doden zal worden opgewekt als zij trouw aan God blijft? — J. R., Engeland.
Laten wij om te beginnen zeggen dat wij oprechte deelneming gevoelen voor vrouwen die zoiets hebben meegemaakt. Wij beseffen dat dit een heel droevige aangelegenheid is en hierdoor wordt opnieuw onderstreept hoe hard wij Gods nieuwe ordening nodig hebben, waarin ’de dood niet meer zal zijn en waarin noch rouw, noch pijn meer zal zijn’ (Openb. 21:4). Slechts dan zullen zulke tragische gevolgen van de menselijke onvolmaaktheid zijn verdwenen.
Als een vrouw zwanger wordt, doordat een eicel door een manlijke spermacel is bevrucht, wordt er leven doorgegeven. Van Gods standpunt uit bezien, wordt een levend embryo of een levende foetus in de baarmoeder als een ziel beschouwd, en onder normale omstandigheden zal deze na verloop van tijd een afzonderlijke persoon voor het aangezicht van God worden. Als een man onder de Mozaïsche wat een vrouw letsel toebracht waardoor zij het tot ontwikkeling komende kind dat zij in haar schoot bij zich droeg verloor, luidde de straf „ziel voor ziel” (Ex. 21:22, 23). Dit is de reden waarom, vanuit het standpunt van de bijbel bezien, opzettelijke abortus moord is. — Ex. 20:13; 1 Petr. 4:15.
In sommige gevallen evenwel wordt de groeiende foetus door ziekte of een ongeluk gedood voordat deze voldragen is en wordt geboren. Hoewel er vele onmiddellijke oorzaken voor zulke miskramen en bevallingen van doodgeboren baby’s bestaan, is menselijke onvolmaaktheid de voornaamste oorzaak. En wij moeten naar God opzien voor het blijvende einde van onvolmaaktheid.
Hoe staat het in deze gevallen met de mogelijkheid van een opstanding? Opstanding houdt in, een opnieuw tot het leven terugbrengen. De in de bijbel opgetekende voorbeelden van mensen die opnieuw tot het menselijke leven werden teruggebracht, geven te kennen dat de persoon tot het leven terugkomt met dezelfde mate van fysieke en mentale groei die hij bij de dood bezat (2 Kon. 4:17-36; Hand. 20:9-12). Is het redelijk, wanneer wij dit op miskramen en doodgeboren baby’s van toepassing brengen, te verwachten dat Jehovah in de toekomst een gedeeltelijk tot ontwikkeling gekomen embryo, of misschien verscheidene ervan, in de baarmoeder van een vrouw zal terugbrengen? Neen, dat schijnt niet zo te zijn, en ook is het niet waarschijnlijk dat vrouwen die deze droevige ervaring hebben meegemaakt, dit werkelijk verwachten.
De opstanding is bovendien voor personen die als afzonderlijke mensen voor het aangezicht van Jehovah hebben geleefd. Zelfs een kind dat slechts kort na de geboorte heeft geleefd, heeft als een afzonderlijke persoon bestaan. Een onvoldragen of een doodgeboren kind, dat weliswaar vanuit het standpunt van de bijbel bezien in de ontwikkelingsfase als een „ziel” wordt beschouwd, heeft echter nooit werkelijk als een afzonderlijke persoon geleefd. Zulke situaties schijnen dus niet onder de opstandingsvoorziening te vallen die in de bijbel wordt uiteengezet. — Hand. 24:15.
Wij begrijpen heel goed dat deze zienswijze voor sommigen zeer teleurstellend is. Maar wij kunnen allen de verzekering geven dat ze niet uit ongevoeligheid of dogmatisme is uiteengezet. Wij geven eenvoudig een openhartig en eerlijk antwoord op grond van hetgeen wij in Gods Woord aantreffen. Wij zeggen met klem dat wij niet in de positie verkeren in speciale gevallen een oordeel uit te spreken. Alle „grens”-situaties zouden ter sprake gebracht kunnen worden en hierover hebben wij het volgende te zeggen: God is de rechter, en aangezien hij alle omstandigheden kent, zal hij de beslissing moeten nemen.
Wij weten dat Jehovah werkelijk volmaakt is in wijsheid, barmhartigheid en gerechtigheid. Hij is „een God van getrouwheid, bij wie geen onrecht is; rechtvaardig en oprecht is hij” (Deut. 32:4). Christenen dienen vertrouwen in hem en zijn belofte te ontwikkelen: „Gij zult mij het pad des levens doen kennen. Verheuging tot verzadiging is bij uw aangezicht; er is aangenaamheid aan uw rechterhand voor eeuwig” (Ps. 16:11). Bij allen die de droevige ervaring hebben meegemaakt die hierboven is beschreven, dringen wij er derhalve op aan de aangelegenheid in Jehovah’s handen te leggen, in het vertrouwen dat hij juist en rechtvaardig zal handelen. — Job 34:10; Gen. 18:25.
-