Juiste omgang leidt tot leven
„Wie met wijzen omgaat, wordt wijs.” — Spr. 13:20.
1-3. (a) Waarom kunnen mensen met klei worden vergeleken? (b) Hoe kunt u met iemand omgaan die wijs is, en wat zijn de voordelen?
ZAL een brok zachte klei, wanneer het tegen een oppervlakte met een bepaald reliëf wordt gedrukt, niet een afdruk van die oppervlakte te zien geven? Zal het patroon op die oppervlakte niet tot gevolg hebben dat de klei zodanig wordt gevormd dat ze een soortgelijke aanblik vertoont? De mensen zijn als klei. Hun denkwijze, spraak en daden kunnen door hun omgang ten goede of ten kwade worden beïnvloed. Evenals klei, worden zij als degenen met wie zij omgaan.
2 Indien uw metgezellen er hoge morele beginselen op nahouden en het goede liefhebben, zal hun gezonde invloed een goede uitwerking op u hebben en in uw dagelijkse leven worden weerspiegeld. Is het, in het geval dat de geest van degenen met wie u omgaat zich voortdurend met gedachten van laag allooi bezighoudt, daarentegen niet aannemelijk dat uw denkwijze naar hun niveau wordt omlaaggehaald? Indien zij er vuile taal uitslaan en beginselloos zijn in hun daden, zal dit dan niet een zodanige invloed op u uitoefenen dat u net als hen wordt? Zult u door uw nauwe contact met hen niet zodanig worden gevormd dat u aan hen gelijkvormig wordt?
3 Door met iemand om te gaan die wijs is, kunt u iets van zijn wijsheid in u opnemen en dit in uw dagelijkse leven toepassen. Een dergelijke omgang kan zeer vele voordelen voor u afwerpen en het middel vormen waardoor u voor vele van ’s levens valstrikken wordt behoed. Hoewel het voor u wellicht niet mogelijk is om in fysiek opzicht met wijze personen om te gaan — zoals de mensen in de eerste eeuw met Jezus Christus omgingen en naar zijn woorden van wijsheid luisterden — kunt u door middel van hun geschriften of geschriften over hen met hen omgaan. Door hun opgetekende gedachten te lezen, heeft uw geest omgang met hun geest en kunt u met hun wijsheid uw voordeel doen. „Wie met wijzen omgaat, wordt wijs.” — Spr. 13:20.
4. Waar is de beste omgang te vinden?
4 Gods geschreven Woord vormt een betrouwbare bron van wijsheid. Daar kunt u met wijze mannen omgaan die bekend stonden wegens hun geloof en getrouwheid. Daar worden Gods gedachten onder woorden gebracht, waardoor u wijze raad en instructies ontvangt. Door geregeld de Schrift te lezen, hebt u de beste omgang die u zich zou kunnen denken. U laat toe dat uw denkwijze op een voor uzelf nuttige wijze door de wijsheid van de Schepper wordt gevormd. Dit is de soort van omgang die u dient te zoeken, daar deze u op de weg naar eeuwig leven kan leiden. „Gij maakt mij het pad des levens bekend.” — Ps. 16:11.
5. Waarom vindt men gemakkelijker slechte dan juiste omgang?
5 Juiste omgang wordt minder gemakkelijk gevonden dan slechte omgang, want wij leven in een wereld die niet aan rechtvaardigheid is toegewijd. Het is een wereld waarin de goddelozen voorspoed hebben en de gedachten van een groot percentage der mensen voortdurend alleen maar slecht zijn. Dit is begrijpelijk als wij bedenken wie de onzichtbare heerser van deze wereld is. „De geheele wereld [ligt] in de macht van den booze” (1 Joh. 5:19, OB). Ze vormt een weerspiegeling van zijn goddeloze aard. Aangezien wij in een goddeloze wereld leven, is het van het grootste belang voorzichtig te zijn met betrekking tot degene die wij als intieme vriend of vriendin kiezen.
AFGESCHEIDEN VAN DE WERELD
6. Hoe oefent een gemeenschap een invloed uit welke ten goede of ten kwade kan zijn, en wat is de veilige handelwijze in een slechte gemeenschap?
6 De populaire meningen en gewoonten in een gemeenschap of natie oefenen een krachtige, de gedachten vormende invloed uit welke erop gericht is iedereen die zich daar bevindt, zodanig te vormen dat hij gelijk de meerderheid der mensen wordt. In een onrechtvaardige maatschappij is deze invloed niet ten goede en dient u deze te weerstaan. Hoe nauwer u met de leden van een dergelijke gemeenschap omgaat, des te moeilijker het zal worden om de gelijkschakelende kracht die ze uitoefent te weerstaan. U volgt de veilige handelwijze door u er afzijdig van te houden, hetgeen mogelijk is hoewel u er in leeft. Wij treffen in de Schrift vele voorbeelden aan waaruit blijkt dat dit kan.
7, 8. (a) Welk voorbeeld vinden wij in Noachs gezin, en welk probleem werd door hun handelwijze in het leven geroepen? (b) Dienen wij onvriendelijk te zijn tegen wereldse mensen?
7 Noachs gezin ging niet op in de gemeenschap van goddeloze mensen van hun tijd door het gezelschap van die mensen te zoeken. Een dergelijke omgang zou voor hen geen nut hebben afgeworpen, omdat de populaire denkwijze en daden van die tijd niet opbouwend maar degenererend waren. „De HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was” (Gen. 6:5). Hoe zouden personen die rechtvaardigheid liefhadden genoegen kunnen vinden in een nauwe omgang met mensen wier denkwijze geheel en al verdorven was? Hoe zouden zij bevriend kunnen zijn met hen wier goddeloze daden zij haatten? Noachs gezin volgde de verstandige handelwijze door zich afzijdig te houden van de toenmalige wereld, alhoewel zij erin leefden. Zij stonden niet toe dat de populaire mening hen tot goddeloze praktijken aanzette. Zij beperkten hun omgang tot degenen die rechtvaardigheid liefhadden en gehoorzaamheid aan God op de eerste plaats stelden. In hun geval betekende dit een omgang welke tot een kleine groep van acht personen was beperkt. Deze juiste omgang leidde ertoe dat zij werden gespaard toen het goddeloze samenstel van dingen in die dagen werd vernietigd. Het betekende leven voor hen.
8 Daar hun groepje slechts klein was, hebben zij zich met betrekking tot hun vriendenkring wellicht beperkt gevoeld, maar hoe zouden zij die kring kunnen uitbreiden door er mensen van die wereld in toe te laten die niets met hen gemeen hadden? Het zou gevaarlijk voor hen zijn geweest om nauw met mensen om te gaan die goddeloosheid boven rechtvaardigheid verkozen. Wellicht bevindt u zich in de gemeenschap waarin u woont in een soortgelijke positie. Het aantal mensen dat rechtvaardigheid liefheeft, is misschien slechts klein in aantal, waardoor uw vriendenkring wordt beperkt, maar wees niet zo onverstandig om datgene te doen wat Noachs gezin vermeed. U kunt beter slechts weinig vrienden hebben wier invloed goed is, dan vele vrienden van wie een slechte invloed uitgaat. Wees tevreden met uw kleine kring van vrienden wier omgang verheffend werkt. Dit betekent niet dat u onvriendelijk dient te zijn tegen personen die niet van rechtvaardigheid houden, maar het betekent dat u er goed aan doet wanneer u hun omgang als intieme metgezellen of vrienden mijdt.
9, 10. Verklaar waarom Lot geen deel van de gemeenschap waarin hij leefde, kan zijn geweest.
9 Ook Lots voorbeeld toonde hoe het mogelijk is om in een slechte gemeenschap te leven en zich er toch afgescheiden van te bewaren. Hij slaagde hierin toen hij in de beruchte stad Sodom woonde. Als iemand die rechtvaardigheid liefhad, had hij niets met die mensen gemeen. Hoe zou hij hun gezelschap hebben kunnen zoeken wanneer hun gedachten, spraak en dagelijkse leven hem kwelden vanwege de goddeloosheid ervan? Lot „werd [hevig] gekweld doordat de zich tegen de wet kantende mensen zich aan losbandigheid overgaven — want die rechtvaardige man kwelde door wat hij zag en hoorde toen hij onder hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel wegens hun wetteloze daden”. — 2 Petr. 2:7, 8, NW.
10 Zal Lot, terwijl hij die mensen zo verafschuwde, getracht hebben om als een van hen geaccepteerd te worden? Zal hij er moeite voor hebben gedaan om aan alle activiteiten in hun gemeenschap een werkzaam aandeel te hebben? Integendeel, hij hield zich juist afzijdig van hen, evenals zijn voorvader Noach zich in zijn tijd afgescheiden van de zich tegen de wet kantende mensen bewaarde. Dat hij deze handelwijze volgde, schijnt te kennen te worden gegeven door de manier waarop de mensen hem beschouwden toen hij door twee gematerialiseerde engelen werd bezocht. In plaats dat zij Lot als een van hen in hun gemeenschap beschouwden, zeiden zij: „Deze eenzame man is hier gekomen om er een poosje te wonen en toch zou hij in werkelijkheid de rechter willen spelen. Nu zullen wij u slechter behandelen dan hen” (Gen. 19:9, NW). Dat Lot de vernietiging van Sodom en Gomorra overleefde, kwam omdat hij zich afgescheiden hield van die goddeloze gemeenschap en niet toestond dat hij door de slechte invloed ervan werd verdorven.
11. Hoe hield Jezus zich afgescheiden van de wereld waarin hij leefde?
11 Jezus Christus hield zich ook afgescheiden van de wereld. Alhoewel hij zich met onrechtvaardige mensen ophield door tot hen te prediken, werd hij geen deel van hun wereld. Hij zocht niet het gezelschap op van mensen die zijn Vader niet liefhadden en hij raadde dit ook zijn volgelingen niet aan. Hij zei over zijn discipelen: „Zij zijn niet van de wereld, gelijk ik ook niet van de wereld ben” (Joh. 17:16, Lu). Hij wilde dat zij een juiste omgang zouden bewaren door zich afgescheiden te houden van de wereld waarover Satan de onzichtbare heerser is.
DE NATIE ISRAËL
12-14. (a) Waarom was de natie Israël een unieke gemeenschap? (b) Hoe voorzag ze in juiste omgang?
12 De natie Israël vormde een unieke gemeenschap welke zich niet alleen in rechtvaardige wetten verheugde, maar God als haar onzichtbare Koning had. Het was een gezonde gemeenschap welke uit mensen bestond die de reine aanbidding van de Opperste Soeverein van het universum waren toegewijd. Die natie werd als Gods speciale eigendom van alle andere volkeren afgescheiden. „U heeft de HERE, uw God, verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem zijn” (Deut. 7:6, SV). Deze nauwe omgang met de Schepper was de beste omgang die zij zouden kunnen hebben.
13 God zegende de Israëlieten zowel in materieel als in geestelijk opzicht. Door middel van de vele goede geboden die hij hun gaf, verhief hij hen in moreel opzicht en stelde hij een hoge maatstaf vast aan de hand waarvan zij dienden te leven. Dit op zich maakte hen uitgesproken anders dan de moreel ontaarde natiën die hen omringden. Hun nationale denkwijze was op de dingen die God betroffen en op zijn rechtvaardige wetten gericht. De algemene druk in hun gemeenschap om zich bij de meerderheid der mensen aan te passen, was derhalve goed. In de dagen van Mozes ontvingen zij gezond onderricht en zorgden opzieners voor hen die een rechtschapen denkwijze bezaten en Jehovah liefhadden.
14 In Mozes’ tijd was de omgang met die gemeenschap opbouwend en goed. Anders dan in het geval van Sodom en Gomorra, konden mensen die rechtvaardigheid liefhadden, aan haar activiteiten deelnemen en er deel van gaan uitmaken zonder gevaar te lopen verdorven te worden of de gunst van Jehovah God te verliezen. Dit was nu een gemeenschap die in juiste omgang voorzag. Vele goede mensen onder de niet-Israëlieten zagen dit in en maakten zich er een deel van.
15, 16. (a) Wat betekent het met God te wandelen? (b) Geef voorbeelden van personen die dit hebben gedaan.
15 De ongewone omgang van de Israëlieten met God betekende zegeningen voor hen zolang zij dicht bij Hem bleven. Door zijn instructies op te volgen en zijn geboden te gehoorzamen, wandelden zij als het ware met hem op het levenspad, zoals metgezellen met elkaar op de weg. Mozes sprak hierover toen hij tegen het einde van zijn leven in een toespraak zei: „De HERE zal u Zichzelven tot een heilig volk bevestigen, gelijk als Hij u gezworen heeft, wanneer gij de geboden des HEREN, uws Gods, zult houden, en in Zijn wegen wandelen.” — Deut. 28:9, SV.
16 Deze uitdrukking ’wandelen met God’ wordt elders in de bijbel gebruikt met betrekking tot getrouwe mannen die hun omgang met hem zeer dierbaar achtten. Zowel van Henoch als van Noach wordt verklaard dat zij met God wandelden (Gen. 5:24; 6:9). Hetzelfde wordt in Maleachi 2:6 over de stam Levi gezegd: „Betrouwbaar onderricht in de wet was in zijn mond en ongerechtigheid werd op zijn lippen niet gevonden. In vrede en oprechtheid wandelde hij met Mij.” Deze mensen zochten wijselijk de nauwe omgang met de Verstandigste der verstandigen, aangezien dit de weg ten leven vormde.
VRIEND VAN GOD
17. Wie kan een vriend van God zijn, en wat heeft zijn vriendschap tot gevolg?
17 Alhoewel God de natie Israël begunstigde, is vriendschap met hem niet door nationaliteit beperkt. Dit werd door de apostel Petrus uiteengezet: „Inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar onder elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig” (Hand. 10:34, 35). Hij beperkt zijn vriendschap niet, maar is bereid deze tot allen uit te strekken die met hem willen wandelen. Abraham werd de vriend van God genoemd omdat hij geloof bezat en zijn intieme verhouding met Jehovah altijd buitengewoon op prijs stelde (Jak. 2:23). Wanneer mensen uit alle nationaliteiten en rassen hetzelfde geloof aan de dag leggen, kunnen zij zich in Gods vriendschap verheugen, en die vriendschap betekent leven voor allen die hem blijven liefhebben. „Gelukkig is de man die beproevingen blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah heeft beloofd aan hen die hem blijven liefhebben.” — Jak. 1:12, NW.
18-20. (a) Hoe kan men Gods vriendschap verliezen? (b) Welke invloed had slechte omgang op de natie Israël?
18 Wanneer men het gezelschap van goddelozen zoekt, kan men er zeker van zijn dat men de vriendschap van God verspeelt. De Israëlieten werden hier herhaaldelijk voor gewaarschuwd, maar zij sloegen dit in de wind en hebben zijn vriendschap ten slotte inderdaad verloren. Zij vormen een klassiek voorbeeld van wat er gebeurt wanneer een volk verkeerde omgang zoekt. Toen zij nog bij de berg Sinaï waren, gebood God hun: „Gij [mag] geen verbond met de bewoners van het land . . . sluiten.” Deden zij dit wel, dan zou dit betekenen dat zij nauw met die ontaarde mensen zouden omgaan, hetgeen hen onder een slechte invloed zou brengen. „Zij [zullen] stellig trouweloze omgang met hun goden . . . hebben en aan hun goden . . . offeren” (Ex. 34:15, NW). De Israëlieten negeerden dat gebod echter en werden verdorven in hun aanbidding. „Ook naar hun richters luisterden zij . . . niet, maar liepen overspelig andere goden na en bogen zich daarvoor neder; zij haastten zich om af te wijken van den weg die hun vaderen bewandeld hadden door te luisteren naar de geboden des HEREN.” — Richt. 2:17.
19 In plaats dat zij als liefdevolle metgezellen dicht bij God bleven, gingen zij met de Kanaänieten om en werden zij, evenals klei, zodanig gemodelleerd dat zij op die ontaarde mensen leken. Hoe zou God hen als vrienden kunnen blijven beschouwen nu zij hem ongehoorzaam waren geworden en hem de rug hadden toegekeerd om de verachtelijke afgoden van de Kanaänieten te aanbidden? Deze slechte omgang leidde tot de vernietiging van hun nationale tehuis. „Omdat zij mijn wet verlaten hebben, die Ik hun had voorgelegd, en niet aan mijn stem gehoor gegeven noch daarnaar gewandeld hebben, maar gewandeld hebben naar de verstoktheid van hun hart, achter de Baäls aan, zoals hun vaderen hun hadden geleerd. . . . Ik verstrooi hen onder de volkeren die zij niet kennen, zij noch hun vaderen, Ik zend hun het zwaard achterna, totdat Ik aan hen een einde zal gemaakt hebben.” — Jer. 9:13, 14, 16.
20 Iemand die Gods vriendschap heeft genoten en daarna de vriendschap met de wereld zoekt en aan haar onrechtvaardigheden deelneemt, zal Zijn vriendschap net zo zeker verliezen als de Israëlieten. Daar de wereld aan Gods grote tegenstander toebehoort, maakt vriendschap met de wereld hem tot een vijand van God. „Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God” (Jak. 4:4). Een vriend van God moet zich net zo afgescheiden van deze goddeloze wereld bewaren als Noach en Lot met betrekking tot de goddeloze wereld in hun tijd.
JUISTE OMGANG ONDER CHRISTENEN
21. Waarom zou het van Jezus’ discipelen inconsequent zijn geweest wanneer zij omgang met de schriftgeleerden en Farizeeën zouden hebben gezocht, en hoe gaven zij blijk van zijn goede invloed op hen?
21 Toen Jezus in het gehele land Palestina predikte, vergaderden scharen mensen zich om hem heen om naar de woorden van wijsheid uit zijn mond te luisteren en getuige te zijn van zijn wonderen. Het hart van sommige van deze mensen werd door wat zij hoorden en zagen zo bewogen dat zij graag nauw met hem wilden omgaan en zijn discipelen of volgelingen werden. Nadat zij deze juiste omgang hadden verkozen, zou het inconsequent zijn geweest wanneer zij ook omgang hadden gezocht met de goddeloze schriftgeleerden en Farizeeën, die huichelachtig voorgaven God te dienen terwijl zij vrienden van Satans wereld waren. Zij bewaarden een juiste omgang door dicht bij Jezus te blijven. Zijn goede invloed op hun denkwijze was zo duidelijk kenbaar dat het, wanneer zij spraken, voor hun toehoorders vaststond dat zij zijn metgezellen waren geweest. „Toen zij nu de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes zagen en bemerkt hadden, dat zij ongeletterde en eenvoudige mensen uit het volk waren, verwonderden zij zich, en zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.” — Hand. 4:13.
22. Hoe wierp omgang met Jezus voordelen voor zijn volgelingen af?
22 In de tijd dat de joodse natie door menselijke tradities en filosofieën werd verdorven, voorzag Jezus in juiste omgang. De religieuze leiders waren destijds ver van God verwijderd en stelden er meer belang in hun eigen zelfzuchtige belangen te bevorderen dan dat zij aan Gods belangen dachten. Degenen die door met Jezus te wandelen, verstandig werden, werden teruggeleid naar de intieme verhouding tot zijn Vader waarin de joden zich in de dagen van Mozes verheugden. Hij bracht hen terug naar Gods onbesmette aanbidding en leerde hun hoe zij de Schepper in geest en waarheid konden aanbidden. Door het offer van zijn volmaakte menselijke leven opende hij de weg tot eeuwig leven voor allen die tot hem wilden komen en met hem wilden wandelen terwijl hij met God wandelde. „Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot den Vader dan door Mij” (Joh. 14:6). „De gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer.” — Rom. 6:23, NW.
23, 24. Verklaar hoe men in deze tijd toch in nauw contact met Jezus kan staan, hoewel hij niet op aarde is.
23 Dat Jezus niet langer in het vlees op aarde wandelt, wil niet zeggen dat u niet met hem kunt wandelen en van zijn opbouwende omgang kunt profiteren. Door in de Schrift geregeld zijn woorden van wijsheid te lezen, komt u nauw met hem in contact, en door het door hem gestelde voorbeeld van godvruchtige toewijding te volgen, kunt u als een christen of volgeling met hem wandelen. „Christus [heeft] voor u . . . geleden en een model . . . nagelaten, opdat gij nauwkeurig in zijn voetspoor zoudt treden” (1 Petr. 2:21, NW). U kunt zijn voetspoor niet nauwkeurig volgen wanneer u met mensen omgaat die een verdorven geest hebben of geen liefde en respect voor Gods Woord bezitten. In plaats dat u Christus’ voetspoor volgt, zult u bemerken dat u in hun voetstappen treedt.
24 Behalve zijn voorbeeld en het geschreven bericht dat er over hem bestaat, kunt u op nog een andere wijze omgang met hem hebben, en wel door middel van de christelijke gemeente. Hij heeft gezegd: „Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden” (Matth. 18:20). Een nauwe omgang met de gemeente brengt u in een intieme omgang met Christus.
25-27. (a) Hoe was de christelijke gemeente van de eerste eeuw verenigd, en waarom was omgang ermee gezond? (b) Waar kan men thans juiste omgang vinden, en waarom niet in de christenheid?
25 De christelijke gemeente begon met Pinksteren, toen Gods geest op Jezus’ 120 discipelen werd uitgestort. Zij werden in hun gemeenschappelijke belangstelling voor God en zijn Zoon verenigd en werden door een gemeenschappelijke liefde voor rechtvaardigheid en een verlangen om met God te wandelen door zijn geboden te gehoorzamen, samengebonden. Jezus was door middel van heilige geest, welke hij na zijn hemelvaart op hen uitstortte, in hun midden. Hij was met hen en zij waren in eendracht met hem. Zij vormden een christelijke gemeenschap met hoge morele maatstaven, respect voor Gods geboden en een vastberaden besluit om zijn aanbidding onbesmet te houden.
26 Met deze unieke gemeenschap om te gaan, was gezond. Het was goed. Het was de weg ten leven. Met Pinksteren waren er drieduizend mensen die dit beseften en zich bij die pas gevormde organisatie aansloten. „Zij bleven zich toeleggen op het onderwijs van de apostelen en de omgang met elkaar, het nuttigen van maaltijden en gebeden” (Hand. 2:42, NW). Zij hadden hun geld bij elkaar gedaan, zodat allen hun verblijf in Jeruzalem na Pinksteren konden verlengen ten einde zoveel mogelijk van Jezus’ discipelen te leren. Toen zij ten slotte in hun woonplaatsen terugkeerden, volgden zij Jezus’ voorbeeld door tot anderen te prediken, waardoor het aantal mensen dat tot de christelijke gemeente begon te behoren, werd vermeerderd.
27 In deze tijd voorziet dezelfde christelijke gemeente in juiste omgang voor mensen die rechtvaardigheid liefhebben. Deze omgang kunt u niet in de religiën der christenheid vinden, want deze hebben het voetspoor van Caesar in plaats van dat van Christus gevolgd. Vooral sinds de tijd van Constantijn is de religieuze christenheid de boezemvriendin van de heersers van deze goddeloze wereld geweest. Evenals klei is ze zodanig gemodelleerd dat ze gelijk haar metgezellen is geworden. Het is derhalve in het geheel niet verwonderlijk wanneer wij over haar verschrikkelijke inquisitie lezen en over het bloed dat ze heeft vergoten om haar zelfzuchtige ambities te bevorderen. Ondanks haar uiterlijke schijn van vroomheid, wordt de religieuze christenheid door haar vruchten en slechte omgang als een vijandin van God aan de kaak gesteld. „Want zulke lieden zijn schijn-apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus. Geen wonder ook! Immers, de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid” (2 Kor. 11:13-15). Door haar vermomming als de christelijke kerk of gemeente is ze een bedrieglijke arbeidster die de mensen van God verwijdert in plaats dat ze hen in een vriendschappelijke verhouding met hem brengt.
28. Waar kan men in deze tijd een gemeenschap vinden welke rechtvaardigheid liefheeft, en wat zijn de vooruitzichten voor hen die zich hierin bevinden?
28 De christelijke gemeente blijkt thans nauw verbonden te zijn met de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s hedendaagse getuigen en niet met de christenheid. Deze maatschappij is er onafscheidelijk mee verbonden. Hier zult u een gemeenschap aantreffen die rechtvaardigheid liefheeft en evenals de christenen van de eerste eeuw, respect heeft voor Gods geboden. Hier is een gemeenschap die nauwkeurig Jezus’ voetspoor volgt door zich evenals hij afgescheiden van de wereld te bewaren, door evenals hij in het openbaar te prediken en door evenals hij eerst Gods koninkrijk te zoeken. Hier is een gemeenschap die met God wandelt terwijl de leden ervan in een verdorven wereld leven. Deze groeiende, internationale maatschappij bestaat uit de rechtvaardigen, waarvan velen het einde van het huidige samenstel van dingen zullen overleven om de aarde te beërven. „De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop wonen” (Ps. 37:29, SV). Door u met hen te verbinden, zult u de juiste omgang vinden die tot eeuwig leven leidt.