-
De Koninkrijksregering in werking doen tredenDe Wachttoren 1953 | 15 oktober
-
-
47. (a) Wat zal het einde van de 1000-jarige regering van Christus te zien geven? (b) Welke nutteloze poging zal dan worden gedaan, en waardoor zal die worden gevolgd?
47 Ten slotte zullen op de juiste en bestemde tijd de doden in de graven, of herinneringsgraven, terugkeren ten einde zich bij de levenden te voegen, met de hoop op volmaakt en eeuwig leven vóór hen. Denk eens aan de vele gelukkige gezinsherenigingen als de doden tot het leven terugkeren! Dezen zullen echter veel moeten leren over de nieuwe wereld en de dingen die zijn geschied terwijl zij in de doodslaap rustten. Het zal een groot voorrecht zijn al dezulken te helpen bij hun pogingen de weg tot het leven te leren kennen. Wat een gelukkige tijd zullen alle dienaren die zich aan Jehovah hebben opgedragen, hebben door met elkander samen te werken om de wegen van Jehovah volkomen te leren kennen en het hun toegewezen deel van de aarde te verfraaien! Wanneer de duizendjarige regering van Christus ten einde is, zal de gehele aarde net zo mooi zijn als Eden, het voorbeeld dat Jehovah ons heel lang geleden gaf. Dan zullen Satan en zijn onverbeterlijke demonen uit de afgrond worden vrijgelaten, waar zij gedurende de duizend jaren van Christus’ regering waren opgesloten, en zij zullen een gemene poging ondernemen de nieuwe wereld omver te werpen, maar hun poging zal falen. Wij lezen in de Bijbel dat het einde van zijn heir op aarde zal komen door vuur dat van Jehovah uit de hemel nederdaalt, en hij en zijn demonen zullen worden terechtgesteld met de „tweede dood”, de vernietiging (Openb. 20:7-10). Dat zal ten slotte een eind maken aan alle opstand en goddeloosheid. De aarde zal zijn gevuld met volmaakte mannen en vrouwen die eeuwig zullen leven en zich zullen verheugen in de rechtvaardiging van die heilige naam JEHOVAH!
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1953 | 15 oktober
-
-
Vragen van lezers
● Uit Deuteronomium 10:1-4 blijkt dat Jehovah het tweede stel van de Tien Geboden op de stenen tafelen schreef, maar Exodus 34:27, 28 (KJ, LV) zegt dat Mozes dit tweede stel schreef. Is er een verklaring voor deze schijnbare tegenstrijdigheid? — I.Z., Michigan.
Door middel van een vertegenwoordigende engel schreef Jehovah op de Berg Sinaï het eerste stel op stenen tafelen voor Mozes, welk stel Mozes in toorn brak toen hij van de berg afkwam en bemerkte dat de Israëlieten het gouden kalf aanbaden (Ex. 32:15, 16, 19). Jehovah schreef toen een tweede stel op nieuwe stenen tafelen, zoals duidelijk door Deuteronomium 10:1-4 wordt getoond. Een zorgvuldige beschouwing van Exodus 34:1-28 toont aan dat dit schriftgedeelte daarmee in overeenstemming en niet in tegenspraak is. Exodus 34:1 vermeldt duidelijk dat Jehovah dezelfde Tien Geboden die hij representatief op de eerste tafelen schreef, ook op het tweede stel tafelen zou schrijven. In de verzen 10 tot 26 lezen wij dan over het sluiten van een verbond tussen Jehovah en de natie Israël, en vers 27 laat Jehovah’s bevel aan Mozes zien: „Schrijf deze woorden op; want op grond van deze woorden heb ik met u een verbond gesloten, en met Israël” (LV). De woorden van dit verbond, vanaf vers 10 tot 26, verwijzen niet naar de Tien Geboden. Daarna zegt vers 28: „Zoo bleef hij daar bij Jahwe veertig dagen en nachten; hij at geen brood en dronk geen water; en hij schreef op de tafelen de verbondswoorden, de Tien woorden.” — LV, AS.
Met het oog op het feit, dat er in vers 1 staat dat Jehovah de Tien Geboden zal schrijven, en vers 27 alleen aantoont dat Mozes geboden werd de woorden van het verbond, dat uiteengezet wordt in de verzen 10-26, moest neerschrijven, moet de conclusie worden getrokken dat het voornaamwoord „hij” in het laatste gedeelte van vers 28 terug slaat op Jehovah en niet op Mozes. Bijbelcommentators zijn het er hier over het algemeen mee eens, zodat in vrijwel alle Nederlandse vertalingen het woord „Hij” in het laatste gedeelte van vers 28 met een hoofdletter wordt geschreven om aan te tonen dat het betrekking heeft op Jehovah en niet op Mozes. De Katholieke Bijbel van P. Dr. Laetus Himmelreich O.F.M. gebruikt hier in plaats van het voornaamwoord „Hij”, de naam „Jahve” en maakt het dus nog duidelijker. Er bestaat dus geen tegenstrijdigheid tussen Exodus 34:27, 28 en Deuteronomium 10:1-4.
● Is het Schriftuurlijk aan te nemen dat de 144.000 lichaamsleden van Christus gebruikt worden om de opengevallen plaatsen van engelen die in opstand kwamen en demonen werden en die door Christus uit de hemel werden gestoten, in te nemen, waarbij zodoende de numerieke sterkte van het hemelse rijk intact wordt gehouden? — J.D., India.
Er is geen schriftuurplaats die rechtstreeks aantoont dat de 144.000 leden van Christus’ lichaam of gemeente worden gebruikt om in de plaats te komen van een even groot aantal engelen die ontrouw werden, Satan volgden en demonen werden en vernietigd zullen worden. Stellig stond geen van deze ontrouwe engelen op net zulk een geestelijk niveau als waartoe de 144.000 worden verheerlijkt, zodat er zelfs wanneer er 144.000 naar de hemelen worden gebracht, er in werkelijkheid toch 144.000 plaatsen vacant blijven die door de demonen werden ingenomen, indien het aantal hetzelfde was. Bovendien, wie vervangt Satan? Christus niet, want hij was reeds een lid van de hemelse organisatie voordat hij naar de aarde kwam, een lid er van voordat de overdekkende cherub die Satan werd zelfs bestond (Openb. 3:14). Men zou het nimmer zo kunnen beschouwen dat Jezus in de hemel de plaats zou innemen die vroeger door Satan werd ingenomen, want Jezus is verheerlijkt tot een hogere positie dan hij oorspronkelijk bezat, en die oorspronkelijke positie was reeds hoger dan die werd ingenomen door de afgeweken cherub (Fil. 2:9-11). Daar er niemand is om de plaats in te nemen die Satan vroeger bezat, schijnt het niet Schriftuurlijk te zijn te beweren dat de 144.000 worden gebruikt om de vacante plaatsen van de uitgestoten demonen in de hemel in te nemen. Het aantal geestelijke schepselen in de hemel is niet vastgesteld, en Jehovah God kan er altijd meer scheppen.
-