-
De doop — een christelijk vereisteDe Wachttoren 1979 | 15 augustus
-
-
Helemaal niet. Zelfs Paulus, een gedoopte christen en een apostel van Jezus Christus, klaagde: „Zo ben ik dan zelf met mijn verstand een slaaf van Gods wet, maar met mijn vlees van de wet der zonde” (Rom. 7:25). Opgedragen, gedoopte christenen kunnen echter een goed geweten hebben doordat zij weten dat de zonden-verzoenende waarde van Jezus’ slachtoffer niet alleen vroegere zonden uitwist, maar ook de zonden die zij als gevolg van menselijke onvolmaaktheid van dag tot dag begaan (1 Joh. 2:1, 2). Christenen hoeven wegens hun vroegere levenswijze en overgeërfde zondige toestand dus niet onder schuldgevoelens gebukt te gaan.
SLECHTS EEN BEGIN
Moeten mensen hun doop bezien als bewijs dat zij de eindstreep ten slotte hebben gehaald en nu helemaal klaar zijn om eeuwig leven te ontvangen? Dat zou onverstandig zijn, want de bijbel schildert de doop af als louter het begin van iemands opgedragen heilige dienst voor God. Houd in gedachte dat Jezus’ doop aan het begin van zijn Messiaanse dienst plaatsvond. Ook in het geval van zijn apostelen en andere vroege discipelen was de doop een eerste stap. Hebt u Petrus’ opmerking over de doop opgemerkt — „ook nu wordt gij gered”? (1 Petr. 3:21) Het commentaar van G. F. C. Fronmüller merkt hierover op: „De tegenwoordige tijd [van het Griekse woord voor ’wordt gered’] wordt gebruikt omdat het redden pas is begonnen en nog niet is voltooid.” — Matth. 10:22; Rom. 13:11; Fil. 2:12; Openb. 2:10.
Dat er voor redding meer nodig is dan slechts gedoopt te zijn, blijkt uit de volgende woorden van de apostel Paulus: „Want indien gij dat ’woord in uw eigen mond’, dat Jezus Heer is, in het openbaar bekendmaakt en in uw hart geloof oefent dat God hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij worden gered. Want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding” (Rom. 10:9, 10). Hieruit blijkt duidelijk dat naast geloof en de doop, ook het doen van een „openbare bekendmaking” met betrekking tot het feit dat Jezus Christus Heer is en dat God hem uit de doden heeft opgewekt, een vereiste voor het verkrijgen van redding is.
Hoewel deze openbare bekendmaking ten tijde van iemands doop wordt gedaan, wil dit niet zeggen dat men zijn hoop daarna niet meer aan anderen bekend hoeft te maken. Integendeel, de bijbel toont aan dat wij dit moeten blijven doen, op gemeentevergaderingen, voor regeringsautoriteiten en rechterlijke functionarissen die een uitleg van onze christelijke hoop vragen en door het „goede nieuws” van Gods koninkrijk in het openbaar bekend te maken. — Hebr. 10:23; 1 Petr. 3:15; Matth. 24:14.
Het is duidelijk dat de christelijke doop voor allen die een goedgekeurde positie voor het aangezicht van God willen innemen, een vereiste is. Met het oog op hetgeen erdoor wordt gesymboliseerd, dient de doop niet licht opgevat te worden en dient men zich er ook niet zonder er zorgvuldig over nagedacht te hebben, aan te onderwerpen. Bent u voornemens zich binnenkort te laten dopen? Zo ja, denk dan ernstig over de betekenis ervan na. Wees vastbesloten eeuwig in overeenstemming te leven met de opdracht aan God, waarvan de doop een symbool is.
-
-
Een offerdier de handen opleggenDe Wachttoren 1979 | 15 augustus
-
-
Een offerdier de handen opleggen
Als een Israëliet een dierlijk offer bij het heiligdom aanbood, legde hij altijd zijn hand op de kop van het schaap, de stier of de geit (Lev. 1:4). Dit betekende dat die persoon erkende dat het zijn offer was en dat het ten behoeve van hem werd aangeboden.
-