„Uw woord is waarheid”
Nadab en Abihu — waarschuwende voorbeelden
DE NAMEN Nadab en Abihu behoren niet tot de meest bekende bijbelse namen. Behalve dat ze in schriftuurlijke geslachtsregisters zijn opgenomen, worden ze alleen genoemd in verband met drie korte voorvallen. Deze enkele voorvallen zijn echter voldoende om het schriftuurlijke bericht omtrent deze personen betekenisvol te maken voor allen die Jehovah God graag willen behagen en eeuwig leven willen verkrijgen.
Nadab en Abihu waren evenals Eleazar en Ithamar zonen van Israëls eerste hogepriester, Aäron de broer van de profeet Mozes. Als zonen van Aäron deelden zij in zijn eer, want zij waren zijn priesterlijke assistenten. En Nadab, de eerstgeborene, kwam na de dood van zijn vader het eerst in aanmerking om hogepriester te worden. — Ex. 28:1.
Om te beginnen waren Nadab en Abihu speciaal begunstigd, want aan het begin van Israëls tocht door de wildernis leerden zij op unieke wijze Jehovah God kennen. Zij waren erbij toen God Mozes, Aäron en zeventig „oudere mannen” van Israël uitnodigde hem op de berg Sinaï te ontmoeten. Toen kregen deze „aanzienlijken . . . een visioen van de ware God en aten en dronken”. Hier viel Nadab en Abihu dus de eer te beurt tot de veel oudere „aanzienlijken” van Israël te behoren. — Ex. 24:1-11.
Het jaar daarop werden Aäron en zijn vier zoons in het priesterschap geïnstalleerd, een indrukwekkende ceremonie waarvan heel Israël getuige was. Ook dit maakte dat Nadab en Abihu, alsook hun broers en vader, ongewoon aanzien genoten. Toen moesten zij alle vijf zeven dagen lang aan de ingang van de tent der samenkomst blijven. Op de achtste dag begonnen zij hun priesterlijke werkzaamheden met het brengen van slachtoffers ten behoeve van Israël. — Lev. 8:1–9:24.
Klaarblijkelijk voordat de achtste dag ten einde was, handelden Nadab en Abihu op eigen initiatief. Beschouwden zij deze plechtige handelingen als iets onbeduidends, of was al dit aanzien hun naar het hoofd gestegen, waardoor zij trots en eerzuchtig handelden? Aanmatigend „namen en brachten Aärons zonen Nadab en Abihu ieder hun vuurpot en deden daar vuur in en legden er reukwerk op, en zij gingen voor het aangezicht van Jehovah onwettig vuur offeren, hetgeen hij hun niet had voorgeschreven. Hierop ging er een vuur van voor het aangezicht van Jehovah uit en verteerde hen”. — Lev. 10:1, 2.
Wat een prijs betaalden zij voor het feit dat zij geen waardering voor hun eigen positie hadden! Zij dachten klaarblijkelijk net zoals zoveel jongelui van thans, dat zij meer weten dan hun vader en dus niet voor leiding en onderricht en voor het geven van leiding naar hem behoeven op te zien. Nadab en Abihu hadden kennelijk ook geen liefde en respect voor hun vader, want anders hadden zij zijn eerbied voor Jehovah’s aanbidding opgemerkt en zou het nooit in hen zijn opgekomen wierook te offeren, hetgeen God hun niet had voorgeschreven.
Het is best mogelijk dat het feit dat zij toen wijn en andere soortgelijke dranken dronken, bijdroeg tot hun gebrek aan eerbied voor de priesterdienst. Dit kan heel goed de oorzaak zijn geweest dat zij zich lichtzinnig voelden en zoiets aanmatigends en onbezonnens deden als onwettig vuur offeren. Dit schijnt tenminste te kennen te worden gegeven door Jehovah’s instructies aan Aäron kort na dit voorval: „Drink geen wijn of bedwelmende drank, gij noch uw zonen met u, wanneer gij de tent der samenkomst binnengaat, opdat gij niet sterft. Het is een inzetting tot onbepaalde tijd voor uw geslachten, zowel om onderscheid te maken tussen het heilige en het profane en tussen het onreine en het reine, als om de zonen van Israël te onderwijzen in alle voorschriften die Jehovah door bemiddeling van Mozes tot hen gesproken heeft.” — Lev. 10:8-11.
Wat kunnen wij, aangezien de apostel Paulus ons verzekert dat „deze dingen [hun] bleven . . . overkomen als voorbeelden en . . . werden opgeschreven tot een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn”, uit het gedrag van Nadab en Abihu leren? — 1 Kor. 10:11.
Meer dan één ding. Allereerst zouden wij kunnen zeggen dat er een waarschuwing in opgesloten ligt voor alle eerstgeboren zoons om niet te veel van zichzelf te denken. Het is heel waarschijnlijk dat Nadab, de eerstgeborene, de leiding in deze aangelegenheid heeft genomen. Tot andere eerstgeboren zoons met wie het verkeerd afliep, behoorden Kaïn, de eerstgeborene van Adam, Esau, de eerstgeborene van Isaäk, Ruben, de eerstgeborene van Jakob en Amnon, de eerstgeborene van koning David.
In dit bericht ligt ook een les opgesloten voor alle jongeren om eerbied te tonen voor hun ouders en naar hen op te zien voor leiding, vooral als zulke ouders godvrezend zijn. Jongeren dienen er voor op te passen dat er geen „generatiekloof” tussen hen en hun ouders en andere oudere personen ontstaat, want deze kloof leidt ertoe dat het slecht met hen afloopt. Gods Woord geeft de duidelijke raad: „Eer uw vader en uw moeder.” „Bewaar, o mijn zoon, het gebod van uw vader, en verlaat de wet van uw moeder niet.” Als Nadab en Abihu deze geesteshouding ten opzichte van hun vader gehad hadden, zou het niet verkeerd met hen zijn afgelopen. — Ex. 20:12; Spr. 6:20.
In dit verslag ligt ook een waarschuwing opgesloten tegen overmoedigheid, want het illustreert het beginsel: „Is overmoed gekomen? Dan zal oneer komen” (Spr. 11:2). Mochten wij met speciale voorrechten worden begunstigd of buitengewoon aanzien genieten dan moeten wij hierdoor geen te hoge dunk van onszelf krijgen. Vaak willen dergelijke personen hun meerderen vertellen wat zij dienen te doen in plaats van bescheiden te beseffen dat zij leiding nodig hebben.
En ten slotte is er de waarschuwing voor het gevaar al te zeer onder invloed van alcoholische dranken te komen. O ja, de bijbel vertelt ons dat een van Gods gaven wijn is, die „het hart van de sterfelijke mens verheugt”, en dat wij „wijn aan wie bitter van ziel zijn” moeten geven. Er wordt ons ook gezegd dat een weinig wijn goed is voor maagklachten en andere kwalen. — Ps. 104:15; Spr. 31:6; 1 Tim. 5:23.
Is het echter verstandig wijn of een andere alcoholische drank te drinken als men belangrijke plichten moet vervullen, als men helder moet denken en men al zijn lichamelijke en geestelijke vermogens stevig onder controle moet hebben? Dr. M. A. Block, een autoriteit op het gebied van de uitwerking die alcohol op het lichaam heeft, zegt dat „alcohol iemand uit de werkelijkheid haalt en in een toestand brengt waarin hij zich prettiger en behaaglijker voelt”, en dat „de automobilist die alcohol in zijn bloed heeft het gevoel kan hebben dat hij beter rijdt terwijl hij het in werkelijkheid slechter doet”. — Vital Speeches of the Day van 15 september 1969.
Ja, alcoholische dranken stimuleren de emoties en verminderen de geestelijke processen. Koning Salomo heeft niet zonder goede reden opgemerkt: „Wijn [overmatig gebruikt] is een spotter, bedwelmende drank is onstuimig, en iedereen die daardoor afdwaalt, is niet wijs.” Christenen moeten er daarom voor oppassen bij welke gelegenheid zij zulke dranken drinken, alsook hoeveel zij ervan drinken. En het zou van oordeel des onderscheids getuigen niet vlak voordat men gaat prediken of terwijl men hiermee bezig is dergelijke dranken te gebruiken, zodat men onnodige aanstoot zal vermijden. — Spr. 20:1.
Er valt werkelijk veel te leren uit de waarschuwende voorbeelden van Nadab en Abihu die men in Gods Woord de bijbel aantreft.