-
De tijd loopt ten einde!De Wachttoren 1966 | 1 september
-
-
tegen Jezus’ woorden in te gaan! — Luk. 12:15, 23; Matth. 6:19-21.
Werkelijk, het getuigt meer dan ooit van wijsheid ’eerst het koninkrijk en Gods rechtvaardigheid te zoeken’ en ’er nauwlettend op toe te zien hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd voor uzelf uitkopend, omdat de dagen goddeloos zijn en terzelfder tijd altijd te trachten in te zien wat de wil van God is.’ Koop de tijd uit door deze niet te besteden aan dingen die gemist kunnen worden, maar gebruik die tijd voor zulke hoogst belangrijke dingen als het bestuderen van Gods Woord en de omgang met andere christenen, en handel dan in alle dingen in overeenstemming met hetgeen u leert dat de wil van God is. — Matth. 6:33; Ef. 5:15-17.
Het feit dat de tijd voor dit geslacht en zijn samenstel van dingen ten einde loopt, dient christenen ervoor op hun hoede te doen zijn zich er al te diep in te wortelen. Evenals een verstandig mens eet om te leven en niet leeft om te eten, dienen ook christenen al het materiële als een middel tot een doel te beschouwen en niet als het doel zelf. Daarbij zal ook hun keuze van werelds werk betrokken zijn, het huis waarin zij wonen, de kleren die zij dragen, het soort van voedsel dat zij eten, de lektuur die zij lezen, het soort van televisieprogramma’s die zij bekijken, evenals de tijd die zij aan het kijken besteden. Zoals de apostel Paulus het uitdrukte: „Zij die van de wereld gebruik maken, als zij die er niet ten volle gebruik van maken; want het toneel van deze wereld is bezig te veranderen.” Ja, het tegenwoordige samenstel van dingen loopt spoedig ten einde! — 1 Kor. 7:31.
Gods Woord vertelt ons over een tijd van ’nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin rechtvaardigheid zal wonen’. Het zal een tijd zijn waarin God ’elke traan uit de ogen der mensen zal wegwissen, waarin de dood niet meer zal zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch ziekte of dood’. Het zal een ordening van dingen zonder geweld, onrechtvaardigheid, goddeloosheid en onderdrukking zijn. Er zal geen armoede meer zijn, want ’de mens zal huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf de vruchten ervan eten’. En bovendien zal hij voor de miljarden die sinds de dagen van Abel, de eerste getrouwe dienstknecht van God die de marteldood heeft ondergaan, zijn gestorven en die uit de graven zullen komen, voorbereidingen treffen en hen verwelkomen. De gehele aarde zal een paradijs worden. — 2 Petr. 3:13; Openb. 21:4: Jes. 65:21; Openb. 20:13.
Dat is een nieuwe ordening die de moeite waard is erop te hopen, te wachten, ervoor te werken en er thans dringend voor bezig te zijn — vooral omdat de tijd inderdaad ten einde loopt!
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1966 | 1 september
-
-
Vragen van lezers
● In 1 Korinthiërs 10:8 zegt de apostel Paulus dat er op één dag 23.000 Israëlieten vielen wegens het bedrijven van hoererij. Het aantal dat Numeri 25:9 opgeeft is echter 24.000. Betroffen dit twee verschillende gebeurtenissen? — K.S., V.S.
Beide teksten hebben klaarblijkelijk op dezelfde gebeurtenis betrekking. Aan de christelijke Korinthiërs, die in een om haar losbandigheid bekende stad woonden, schreef de apostel Paulus terecht: „Laten wij ook geen hoererij beoefenen, zoals sommigen van hen [de Israëlieten in de wildernis] hoererij hebben bedreven, met als enig resultaat dat zij vielen, drieëntwintigduizend van hen op één dag.” Paulus verwees klaarblijkelijk naar het verslag dat in Numeri, hoofdstuk 25 staat opgetekend. De Israëlieten ondergingen toen een plaag van Jehovah wegens immorele betrekkingen met de dochters van Moab en het beoefenen van de valse aanbidding van Baäl-Peor. In Numeri 25:9 wordt het gevolg hiervan vermeld in de verklaring: „Het getal van hen die aan de plaag gestorven waren, bedroeg vier en twintig duizend.”
Het is mogelijk dat het getal van de geslagenen tussen de 23.000 en 24.000 lag, waardoor beide ronde getallen een bevredigend totaal konden vormen. Er dient echter te worden opgemerkt dat er in Numeri speciaal gewag wordt gemaakt van het feit dat de richters van Israël de oversten doodden die zich aan Baäl-Peor gekoppeld hadden (Num. 25:4, 5). Er kunnen heel goed duizend van deze oversten zijn geweest die door de handen van de richters stierven. Maar de 23.000 personen waren klaarblijkelijk rechtstreekse slachtoffers van de plaag van Jehovah. Het hieruit voortvloeiende totaal zou dan 24.000 zijn, het getal dat in Numeri 25:9 wordt gegeven. In het algemeen ondergingen natuurlijk alle 24.000 Gods plaag omdat zij allen onder zijn rechtsbesluit stierven (Deut. 4:3). Aangezien Paulus onder goddelijke inspiratie schreef, is er geen reden de gevolgtrekking te maken dat hij zich vergiste bij het geven van het aantal van degenen die vielen wegens hun verkeerde handelwijze in de gebeurtenis waarbij Baäl-Peor was betrokken.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1966 | 1 september
-
-
Mededelingen
ONBEVREESD DE WAARHEID VERBREIDEN ALHOEWEL HET VOOR MENSEN EEN PLAAG IS
Het Egypte uit de oudheid moest na tien plagen erkennen dat Jehovah, de God der Israëlieten, veel machtiger was dan hun levenloze afgoden, die niet konden verhinderen dat de plagen over Egypte werden uitgestort. In deze tijd treffen wij een soortgelijke situatie aan: Thans worden tien tegenbeeldige plagen in de vorm van waarheid over het hedendaagse Egypte, het goddeloze samenstel van dingen, uitgestort en Jehovah’s opgedragen volk geniet thans het grote voorrecht aan het uitstorten ervan deel te nemen. Het was eertijds voor Mozes en Aäron geen gemakkelijke taak aan het hof van Farao met zijn hooggeplaatste personen, hofbeambten en soldaten te verschijnen; doordat zij echter onbevreesd waren, zijn zij in verband met de plagen twaalf keer voor Farao verschenen. Zo is het ook in deze tijd niet gemakkelijk voor Jehovah’s getuigen om met de krachtige waarheden uit Gods Woord naar de huizen van de mensen te gaan, aangezien de meerderheid der mensen onvriendelijk over de naam van Jehovah spreekt.
In het Egypte uit de oudheid hadden de plagen echter degenen die een eerlijk hart bezaten en rechtvaardigheid liefhadden, mild gestemd. Ja, een groot gemengd gezelschap had zich bij Jehovah’s volk aangesloten ten einde Egypte te zamen met hen te verlaten (Ex. 12:38). In deze tijd spannen Jehovah’s getuigen zich krachtig in om mensen te helpen het hedendaagse Egypte te ontvluchten, zodat zij de grote strijd van God de Almachtige kunnen overleven en het Beloofde Land kunnen binnengaan. Hiervoor is echter kennis van Gods Woord nodig, die u in overvloedige mate wordt verschaft door de boeken „Dingen waarin God onmogelijk kan liegen”, „Dit betekent eeuwig leven” en „De waarheid zal u vrijmaken”. Ze kosten te zamen slechts ƒ 5,–, terwijl u tevens drie gratis brochures ontvangt.
-