-
Wie trekt voordeel van het rantsoenoffer?De Wachttoren 1950 | 1 januari
-
-
Gods toorn tot uitdrukking wordt gebracht, moeten de goddelozen en de opzettelijke overtreders ter dood worden gebracht als de prijs voor de vrijheid van de rechtvaardigen en oprechten. Op die manier kunnen de rechtvaardigen en de oprechten worden bevrijd van de slechte behandeling en onderdrukking die zij van de zijde der goddelozen en de opzettelijke overtreders hebben ondergaan. Aldus worden de rechtvaardigen door de dood van de opzettelijk goddeloze overtreders losgekocht of bevrijd. Dit gebeurt omdat de goddelozen en de overtreders weigeren zich aan een andere regeling voor de vrijheid van de rechtvaardigen te onderwerpen, en daarom past Jehova God dit middel met geweld tegen hen toe. Let ter ondersteuning hiervan op hetgeen Jesaja 43:1, 3, 4 zegt: „Maar thans, zoo zegt Jahwe, uw schepper, Jakob, uw formeerder, Israël: Vrees niet, want ik heb u losgekocht, u met name geroepen: gij zijt mijn! Want ik, Jahwe, ben uw god, Israëls Heilige, uw redder. Ik geef Egypte als uw losprijs, Ethiopië en Seba voor u in ruil. Daar gij kostelijk zijt in mijn oog, hooggeschat zijt, en ik u liefheb, geef ik menschen voor u in ruil, en natiën voor uw leven” (Leidse Vert.). Dit verwijst terug naar Israëls bevrijding uit Egypte in de dagen van Mozes, en het voorzegt eveneens de bevrijding van het geestelijke Israël, de ware Christelijke organisatie, uit het tegenbeeldige Egypte van deze wereld in de strijd van Armageddon. De goddelozen en de overtreders betalen als straf met hun leven, maar de rechtvaardigen ontkomen aan de dood, want een grote schare mensen van goede wil overleeft de strijd van Armageddon en gaat de nieuwe wereld in.
-
-
BrievenDe Wachttoren 1950 | 1 januari
-
-
Brieven
„ZIJ KUNNEN NIET MEER STERVEN”
Geliefde Broeder,
Als antwoord op je vraag van 7 februari over Lukas 20:34-36 het volgende:
Wij halen bladzijde 367 en 368 uit het boek „De waarheid zal u vrijmaken” voor je aan: „’. . . zij kunnen niet meer sterven, want zij zijn den engelen gelijk: en zij zijn kinderen Gods, dewijl zij kinderen der opstanding zijn.’ Dit betekent niet dat zij onsterfelijkheid verkrijgen. De engelen zijn niet onsterfelijk, maar zijn aan Christus Jezus onderworpen, die de onsterfelijkheid als beloning heeft ontvangen. De mens is een ’weinig minder . . . dan de engelen’; en wanneer zij ’den engelen gelijk’ zijn, betekent dit derhalve dat deze opgestane mensen niet trouwen (Psalm 8:6). Indien zij gedurende de oordeelsdag gehoorzaam en getrouw zijn, worden zij door Christus Jezus, de ’Vader der eeuwigheid’, tot nieuw leven gebracht. Daarna keurt God hen goed, rechtvaardigt hen en verleent hun het recht op eeuwig leven in het Paradijs op aarde. Rechtens kunnen zij daarom ’niet meer sterven’, omdat zij in hun getrouwheid volharden. Zij ’verwerven die wereld’, de nieuwe wereld, een ’wereld zonder einde’. God waarborgt hun eeuwigdurend leven en beschermt hun recht daarop. Zij verkrijgen deze rechtvaardiging en dit recht op leven niet vóór het einde van de duizendjarige regering van Christus. Zoals er geschreven staat: ’Maar de overigen der doden werden niet weder levend, totdat de duizend jaren geëindigd waren.’ — Openbaring 20:5.”
Jouw moeilijkheid met de zin, „zij kunnen niet meer sterven” is daaraan te wijten dat jij deze zin van toepassing laat zijn op de tijd voor het einde van de duizendjarige regering van Christus, want jij zegt: ’Hoe kan deze schriftuurplaats van toepassing zijn, wanneer alle bewoners der aarde onderworpen zullen zijn aan Satans laatste aanval aan het einde van de duizendjarige regering?’ Sommigen zullen op aarde sterven omdat zij zwichten voor Satan, wanneer hij aldus voor een kleine tijd wordt ontbonden. Doch jij past de schriftuurplaats verkeerd toe. De bovenstaande aanhaling uit het boek „De waarheid zal u vrijmaken” toont aan, dat de schriftuurplaats van toepassing is na het einde van de duizend jaren en nadat Satan is ontbonden en hij met allen die hem dan op aarde hebben gevolgd, is vernietigd. Nadat de getrouwe mensen deze laatste beproeving hebben doorstaan en Jehova God hen derhalve tot eeuwig leven rechtvaardigt, waardoor hij in directe zin hun Vader wordt en zij „zonen van God” worden, dan eerst is de schriftuurplaats van toepassing „zij kunnen niet meer sterven”, dat wil zeggen, rechtens, door het toedoen van een of ander schepsel.
Getrouw met je verbonden in het nog meer loven van Hem,
WATCH TOWER BIBLE & TRACT SOCIETY
DODE ZIELEN?
Geliefde Broeder,
Hier het antwoord op je brief van 12 februari:
Toen in The Watchtower van 15 november 1948 (Nederlandse uitgave van 1 maart 1949) de vraag werd gesteld: „Zijn er dode zielen?” werd hierbij de taal gebezigd van de Hebreeuwse tekst van de Heilige Schrift. De Nederlandsche Concordantie des Ouden Testaments door A. Trommium (deel I, blz. 558) (uitgave 1685) haalt bijvoorbeeld Numeri 6:6 aan en zegt: „Hy [zal] tot het lichaem eens dooden [eyg. ziele eens dooden] niet gaen.” Rotherhams vertaling van de Bijbel vertolkt Numeri 6:6: „Bij geen dode persoon zal hij binnengaan”; doch zijn voetnoot over de uitdrukking „dode persoon” luidt: „Letterlijk: ’geen ziel van een dode’.”
De Wachttoren heeft er herhaaldelijk de aandacht op gevestigd, dat het Hebreeuwse woord nephesh in onze gewone Bijbel voor het grootste gedeelte (namelijk, 666 maal) in het Nederlands is vertaald met „ziel”. Dit zelfde woord is echter ook 9 maal met „dode, dood lichaam” vertaald. Wanneer er van een ziel die heeft geleefd en daarna is gestorven, niet kan worden gesproken als van een „dode ziel”, hoe konden de Hebreeërs het woord nephesh dan consequent in de betekenis van „dood lichaam” gebruiken? Stel je zelf deze vraag eens wanneer je Numeri 9:6, 7, 10 en Haggaï 2:14 leest. In Numeri 19:11, 13 lezen wij: „Wie een dode, enig dood lichaam van een mens [kanttekening der King James Vertaling: dood lichaam van de ziel eens mensen], aanroert, die zal zeven dagen onrein zijn. Al wie een dode, het dode lichaam eens mensen, die gestorven zal zijn, aanroert, en zich niet ontzondigd zal hebben, die verontreinigt den tabernakel des HEREN; daarom zal die ziel uitgeroeid worden uit Israël.” Hier komt in vers 13 tweemaal nephesh voor, en het is eenmaal vertaald met „dode, dood lichaam” en eenmaal met „ziel”. Rotherham vertaalt vers 13 als volgt: „Al wie de dode, de persoon van een menselijk wezen dat is gestorven, aanraakt, en zich niet reinigt van zonde, heeft de woning van Yahweh onrein gemaakt; die persoon zal daarom worden afgesneden van Israël.” Beide malen vertaalt Rotherham nephesh met „persoon”, de eerste keer heeft het betrekking op de dode en daarna op de levende. Doch de Concordantie van Trommium luidt: „Al wie eene doode/ het doode lichaem [eyg. ziele] eenes menschen-aenroert.”
Bij de dood houdt een levende ziel weliswaar op te bestaan, doch het menselijke lichaam dat eens een onafscheidelijk bestanddeel van die levende ziel uitmaakte, kan gedurende een bepaalde tijd blijven bestaan. Zulk een lichaam zou derhalve de ziel vertegenwoordigen die heeft opgehouden te bestaan, dat wil zeggen, het vertegenwoordigt een dode ziel. Wanneer wij je schrijven, geloven wij dat wij een levend mens schrijven; doch wanneer je stierf, zou het toch juist zijn van je dode lichaam als van een dood mens te spreken, nietwaar? Waarom? Omdat je eens had geleefd, en omdat dat lichaam niet meer jij als levende, maar jij als dode zou zijn. Indien jij als Mijnheer Die-en-Die nooit had geleefd en nooit was gestorven, dan zou het niet juist zijn van Mijnheer Die-en-Die te spreken als van een dode ziel of een dood mens. Doch wanneer je wel leeft en in de loop van de tijd sterft, dan zou het juist zijn om honderd jaar na je dood en nadat je lichaam tot vormloos stof is uiteengevallen, van je te spreken als van een dood mens. De Hebreeërs zouden althans in Bijbelse taal zo van je spreken, doch zij die in menselijke onsterfelijkheid geloven en die weigeren te erkennen dat een mens een ziel is en dat wanneer een mens sterft een ziel sterft, zullen hiertegen bezwaar maken.
Het antwoord op je andere vraag: Wanneer leden van het overblijfsel van het lichaam van Christus tot na de strijd van Armageddon op aarde blijven, hoe zullen zij dan sterven? Wij laten het aan
-