Hoofdstuk 15
Bijgeloof kan ongelukkig maken
1. Wanneer worden schijnbaar onschuldige gebruiken gevaarlijk? (Johannes 8:31, 32)
IS BIJGELOOF onschadelijk? Sommigen menen van wel. Men denke bijvoorbeeld aan de onschuldig uitziende „zeven goden van het geluk” van de Japanse folklore, die driehonderd jaar geleden uit India werden overgenomen. Deze moeten de zeven deugden voorstellen: lange levensduur, geluk, populariteit, onpartijdigheid, beminnelijkheid, aanzien en edelmoedigheid. Sommige van deze „deugden” mogen op zichzelf goed zijn, maar wanneer ze in de vorm van beelden worden voorgesteld en als gelukaanbrengers worden beschouwd, behoren ze tot het rijk van bijgeloof.
2. Welke bijgelovige gebruiken hebt u in uw woonplaats opgemerkt, en zijn ze nuttig geweest?
2 Overal in de wereld stellen bijgelovige mensen hun vertrouwen in geluksamuletten. In katholieke landen dragen sommige mensen nog steeds een medaillon van St.-Christophorus bij zich wanneer zij op reis zijn, en in Aziatische landen hebben vele personen „beschermamuletten” waarop de naam van een tempel staat, of „geluksdraden” van katoen die zij om hun pols binden. In westerse landen hoeden vele mensen zich voor het „ongeluksgetal 13”, terwijl in Japan bijgelovige mensen voor het getal „4” terugschrikken, omdat het in hun taal precies zo wordt uitgesproken als het woord „dood”. In vele landen oefenen bijgelovige voorstellingen een sterke invloed op het leven van de mensen uit.
3. Waarom dienen wij ons Jehovah’s zienswijze eigen te maken? (Matthéüs 4:10)
3 Hoe denkt Jehovah, de levende God, over bijgeloof? Als wij werkelijk gelukkig willen zijn, dienen wij er net zo tegenover te staan als hij. Toen de Israëlieten van de reine aanbidding van Jehovah afvielen en de bijgelovige gebruiken van naburige volken overnamen, zei Gods profeet tot hen:
„Gij zijt het die Jehovah verlaat, die mijn heilige berg vergeet, die een tafel in orde brengt voor de god van het Geluk en die gemengde wijn schenkt voor de god van het Lot. En ik wil ulieden voor het zwaard bestemmen” (Jesaja 65:11, 12).
Degenen die „de god van het Geluk” vereerden, werden vernietigd!
4. Waarom is Jehovah zo sterk tegen bijgeloof gekant? (Handelingen 16:16-18; Deuteronomium 6:5, 14)
4 Waarom is Jehovah zo sterk tegen bijgelovige gebruiken gekant? Omdat ze hun oorsprong vinden bij Satan de Duivel en zijn demonen, die de mensen er met behulp van bijgeloof van willen afhouden God „met geest en waarheid” te aanbidden. Als Satan mensen ertoe kan brengen op „geluksamuletten”, waarzeggerij en populaire bijgelovige voorstellingen te vertrouwen, dan heeft hij hen in zijn macht en verblindt hij hen voor het „goede nieuws” dat afkomstig is van de ware en levende God. In dit verband zei Paulus:
„Als er nu in werkelijkheid een sluier ligt over het goede nieuws dat wij bekendmaken, dan is het gesluierd onder hen die vergaan, onder wie de god van dit samenstel van dingen de geest van de ongelovigen heeft verblind opdat het verlichtende licht van het glorierijke goede nieuws over de Christus, die het beeld van God is, niet zou doorschijnen” (2 Korinthiërs 4:3, 4).
Satan zou graag zien dat de gehele mensheid zich blindelings aan bijgeloof zou overgeven in plaats van juiste beslissingen te nemen die op het „goede nieuws” in de bijbel zijn gebaseerd.
BESCHERMING TEGEN DE AANVAL VAN DEMONEN
5. Hoe kunnen wij ons tegen goddeloze geesten beschermen?
5 In een van zijn andere brieven toonde Paulus duidelijk aan dat wij pal moeten staan „tegen de goddeloze geestenkrachten” en dat wij dit kunnen doen door „de volledige wapenrusting van God” aan te doen — een geestelijke wapenrusting, die totaal verschilt van „geluksamuletten” of afgodische gebruiken. Paulus schreef:
„Staat daarom pal, uw lendenen omgord met waarheid, en aan hebbend het borstharnas van rechtvaardigheid, en uw voeten geschoeid met de toerusting van het goede nieuws van vrede. Neemt bovenal het grote schild des geloofs op, waarmee gij alle brandende projectielen van de goddeloze zult kunnen blussen. Neemt ook de helm van redding aan, en het zwaard van de geest, dat is, Gods woord, terwijl gij met elke vorm van gebed en smeking bij elke gelegenheid in geest blijft bidden” (Efeziërs 6:11-18).
Door de waarheid te leren kennen, rechtvaardigheid aan te kweken en „het goede nieuws van vrede” aan anderen te vertellen, kunnen wij het sterke geloof hebben dat ons tegen alle demonenaanvallen zal beschermen.
6. Hoe kan men zich van de demonen bevrijden? (Jakobus 4:7, 8)
6 Er zijn echter personen die zich voordat zij het „goede nieuws” leerden kennen, met demonische praktijken, zoals het spiritisme, hebben beziggehouden. Het kan zijn dat zij nu een krachtige strijd moeten voeren om van de demonen bevrijd te worden. Een vrouw bijvoorbeeld ontving elke dag van een goddeloze geest een boodschap met de aansporing zelfmoord te plegen. Een andere vrouw werd voortdurend door demonen lastig gevallen, totdat zij ten slotte volledig met haar vroegere levenswijze brak. Zulke personen zijn van de demonen bevrijd door hun geest met de heilzame leringen van de bijbel te vullen, tot Jehovah te bidden en zelfs luid zijn naam aan te roepen.
„De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.” — Spreuken 18:10.
7. (a) Welke voorwerpen kunnen moeilijkheden veroorzaken? (b) Waarom werden nieuwe gelovigen in Éfeze door God gezegend?
7 Wie door demonen wordt aangevallen, zou er verstandig aan doen zichzelf en zijn huis van alle voorwerpen die ook maar enigszins met demonisme te maken gehad kunnen hebben, te ontdoen. Het komt voor dat goddeloze geesten tot zulke voorwerpen terugkeren en de bezitter aanvallen door hem ziek of zwak te maken of angst aan te jagen. Toen Paulus in Éfeze predikte, deden de nieuwe gelovigen aldaar iets wat door Jehovah rijkelijk werd gezegend:
„Vrij velen van hen die magische kunsten hadden beoefend, brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze ten aanschouwen van iedereen. . . . Aldus bleef het woord van Jehovah op machtige wijze groeien en de overhand nemen.” — Handelingen 19:19, 20.
HOED U VOOR DE „BEOEFENING VAN SPIRITISME”!
8. (a) Wat zijn enkele vormen van spiritisme die door God worden veroordeeld? (b) Wat zal er met degenen die spiritisme beoefenen, gebeuren? (Openbaring 21:8)
8 Hoe denkt Jehovah over waarzeggerij? In Deuteronomium 18:10-12 vinden wij een duidelijk antwoord. Daar brengt hij waarzeggerij met spiritisme in verband:
„Er dient onder u niemand te worden gevonden die . . . aan waarzeggerij doet, geen beoefenaar van magie, noch iemand die voortekens zoekt, noch een tovenaar, noch iemand die anderen door een banspreuk bindt, noch iemand die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, noch iemand die de doden ondervraagt. Want iedereen die deze dingen doet, is iets verfoeilijks voor Jehovah.”
Demonische praktijken zoals het raadplegen van kristallen bollen, handlezen, het gebruik van hypnotische banspreuken, het raadplegen van Ouija-borden of geestenmediums is in Jehovah’s ogen dus verfoeilijk. Mediums die beweren met de „geesten van gestorvenen” te spreken, treden in werkelijkheid in contact met goddeloze geesten, die zich voor gestorvenen uitgeven. Een goddeloze geest deed zich voor als de dode profeet Samuël en bracht de ontrouwe koning Saul een boodschap over. Dit voorval vinden wij opgetekend in 1 Samuël 28:8-14. In Galáten 5:19-21 wordt de „beoefening van spiritisme” tot de verdorven „werken van het vlees” gerekend, die iemand van Gods koninkrijk buitensluiten.
9. (a) Wat betekent het Griekse woord pharmakía letterlijk? (b) Welke gebruiken staan met spiritisme in verband?
9 Het is interessant dat het Griekse woord dat hier met „beoefening van spiritisme” is vertaald, pharmakía luidt. Dit woord betekent letterlijk „drogerij” of „genees- of tovermiddel” (Engels: „druggery”). In de Expository Dictionary of New Testament Words (Verklarend woordenboek voor het Nieuwe Testament) door Vine lezen wij in dit verband:
„PHARMAKIA . . . had voornamelijk betrekking op het gebruik van medicijnen, drogerijen (Engels: drugs), toverformules; vervolgens, vergiftiging; vervolgens, tovenarij, . . . Zie ook Openb. 9:21; 18:23. . . . Bij tovenarij ging het gebruik van drogerijen, of ze nu licht of zwaar waren, over het algemeen vergezeld met toverformules en het aanroepen van occulte machten, terwijl hierbij van verscheidene bezweringsmiddelen, amuletten, enz gebruik werd gemaakt . . . [om] de gebruiker onder de indruk te brengen van de mysterieuze hulpmiddelen en machten van de tovenaar.”
Personen die thans drugs zoals opium, heroïne, hasjiesj en andere narcotica gebruiken, stellen zich bloot aan aanvallen van demonen. Dit blijkt uit het feit dat sommigen die „trips” met drugs hebben gemaakt, bijvoorbeeld beweerden dat zij ’tot God waren genaderd’ of ’hun bewustzijn hadden verruimd’. Wat eveneens met „druggebruik” in verband gebracht kan worden, is verslaafdheid aan de betelnoot of aan tabak — „onreine” gewoonten die de zinnen afstompen, het vermogen om juiste beslissingen te nemen, verzwakken en ontbloot zijn van naastenliefde. — 2 Korinthiërs 6:17 tot 7:1.
ASTROLOGIE — EEN STRIK
10. Waarop stoelt astrologie? (2 Kronieken 33:5, 6)
10 In de laatste jaren wenden talloze mensen zich voor dat leiding tot astrologie. Ook uit de geschiedenis weten wij dat vele beroemde persoonlijkheden — Hitler, Mussolini, Napoleon, Julius Caesar, Alexander de Grote en anderen — bijgelovig „de sterren” geraadpleegd hebben. Waarop stoelt astrologie? In de astrologie wordt een denkbeeldige hemelgordel, de dierenriem, in twaalf vakken of constellaties verdeeld, waarvan elk in de oudheid naar een dier of een persoon werd genoemd. Er wordt beweerd dat de stand van de hemellichamen op het moment van de geboorte van een mens beslissend is voor de toekomst van de desbetreffende persoon en voor zijn karaktereigenschappen. Er wordt een horoscoop getrokken, aan de hand waarvan het „lot” van de desbetreffende persoon voor elke dag moet worden vastgesteld.
11. Hoe toont de wetenschap aan dat astrologie op dwaling berust?
11 Maar oefenen de sterren werkelijk invloed op de mensen uit op het moment van hun geboorte? Geleerden zeggen dat de fundamentele persoonlijkheid van een mens niet bij de geboorte, maar bij de ontvangenis wordt vastgesteld — dus negen maanden vóór de tijd die aan de berekening van de horoscoop ten grondslag wordt gelegd. De sterren zijn echter te ver verwijderd om hetzij bij de geboorte of bij de ontvangenis door hun zwaartekracht of door straling invloed te kunnen uitoefenen. Uit het heelal kan door middel van astrologie niets anders komen dan de invloed van demonen, en daartoe kan liefhebberen in „de sterren” leiden — dat men in de macht van goddeloze geesten komt.
12. Waar vond astrologie haar oorsprong? (Jesaja 47:1, 12-14)
12 Waar vond astrologie haar oorsprong? De Encyclopædia Britannica (11e uitg., Deel II, blz. 796) antwoordt:
„De geschiedenis van de astrologie kan nu worden teruggevoerd tot het oude Babylonië, en dan werkelijk tot de vroegste fasen van de Babylonische geschiedenis. . . . Zowel in Babylonië als in Assyrië . . . neemt astrologie haar plaats onder de officiële cultus in als een van de twee voornaamste middelen die de priesters ter beschikking stonden . . . om de wil en de bedoeling van de goden vast te stellen; het andere middel was, het onderzoeken van de lever van het offerdier [met het oog op voortekens].”
Astrologie vond dus haar oorsprong op dezelfde plaats als het gehele wereldrijk van valse religie — in het oude Babylon.
13. (a) Welk standpunt nam de goede koning Josía in ten aanzien van astrologie? (b) Waarom dienen wij ons volledig vrij te maken van bijgeloof? (Job 31:26-28)
13 Hoe dient derhalve onze houding ten opzichte van astrologie, waarzeggerij, talismannen en andere vormen van bijgeloof te zijn? Als wij God willen behagen, dienen wij hetzelfde standpunt in te nemen als de goede koning Josía, die „degenen [ontsloeg] die offerrook brachten aan Baäl, aan de zon en aan de maan en aan de sterrenbeelden van de dierenriem en aan heel het heerleger van de hemel” (2 Koningen 23:5). Ook wij dienen ons vrij te maken van elke vorm van bijgeloof. Wanneer wij in enig opzicht op astrologen of andere waarzeggers vertrouwen, zullen wij ons niet alleen het misnoegen van de levende God op de hals halen, maar kunnen wij ook tot verkeerde beslissingen of gebruiken verleid worden, en dat kan ons leven te gronde richten.
14. Op wie dienen wij te vertrouwen, en waarom? (Psalm 25:8, 9)
14 Op wie dienen wij derhalve met betrekking tot de toekomst te vertrouwen? Koning Salomo zei:
„Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en hij zal uw paden recht maken. Word niet wijs in uw eigen ogen. Vrees Jehovah en keer u af van het kwaad” (Spreuken 3:5-7).
Door de wijze raad uit de bijbel maakt Jehovah ons vrij van slavernij aan nutteloos bijgeloof en verschaft hij ons een betrouwbare gids die tot een werkelijk gelukkig leven onder zijn rechtvaardige koninkrijk leidt.
[Illustratie op blz. 133]
Bijgeloof in verband met „geluksgoden”, amuletten en waarzeggerij is gevaarlijk
[Illustratie op blz. 138]
Waarzeggerij wordt door God niet goedgekeurd
[Illustratie op blz. 139]
De astrologische dierenriem stamt uit Babylon, de bakermat van het wereldrijk van valse religie