Hoofdstuk 19
Kinderen — „een erfdeel van Jehovah”
1. Hoe dienen ouders en kinderen elkaar te beschouwen? (Psalm 128:1, 3, 4)
KONING SALOMO beschreef kinderen als „een beloning” en „een erfdeel van Jehovah” (Psalm 127:3). In geval u kinderen hebt, zijn ze u beslist heel dierbaar. En als je een kind bent, wil je beslist je ouders blij maken en met hen een gelukkig, zinvol leven leiden.
2. Van welke verantwoordelijkheid dienen kinderen zich tegenover hun ouders bewust te zijn, en waarom? (Exodus 20:12)
2 Nadat de apostel Paulus echtgenoten en echtgenotes nuttige raad had gegeven, gaf hij de volgende vermaning aan ouders en kinderen:
„Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in alles, want dit is de Heer welgevallig. Gij vaders, tergt uw kinderen niet, zodat zij niet moedeloos worden” (Kolossenzen 3:20, 21).
Jongeren, denkt er dus aan dat je ouders jullie liefhebben en dat jullie er moeite voor dienen te doen hen in de dagelijkse dingen van het leven te gehoorzamen. En ouders, laat uw kinderen uw liefde voelen en laat hun weten dat zij een belangrijke rol in het gezin spelen.
3. Wanneer en hoe dient streng onderricht te worden toegediend? (Spreuken 13:24)
3 Soms komt het natuurlijk voor dat een kind streng onderricht nodig heeft, misschien zelfs met de letterlijke roede. Streng onderricht dient vastberaden en met liefde toegepast te worden. Het dient echter niet overdreven of in toorn toegediend te worden. Kinderen waarderen verdiende kastijding, en worden daardoor niet ’getergd’. Zij zullen dan ook de goedheid en liefdevolle zorg waarderen die hun bij andere gelegenheden worden betoond.
KINDEREN ’WIJS MAKEN TOT REDDING’
4. (a) Wat was het resultaat van de gewetensvolle opleiding die Euníce Timótheüs gaf? (Handelingen 16:1, 2) (b) Vanaf welke leeftijd dient een kind in „de heilige geschriften” onderwezen te worden? (Psalm 22:9, 10)
4 Paulus sprak in zijn laatste brief, die hij kort voor zijn terechtstelling schreef, waarderend over het „geloof . . . zonder enige huichelarij” dat zijn jonge metgezel Timótheüs door zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Euníce, een jodin, had verworven. Hoewel Timótheüs’ vader — een Griek — niet gelovig was, deed zijn moeder haar uiterste best om haar zoon in het geloof groot te brengen. Dat dienen alle gelovige ouders te doen. Het is daarbij niet voldoende dat de gelovige ouder het kind mondeling onderwijst; hij of zij moet ook een goed voorbeeld geven en zich altijd ’op een wijze gedragen die het goede nieuws waardig is’. Daardoor zal het kind een voorbeeld voor zijn levensweg hebben. Vanaf welke leeftijd kreeg Timótheüs dit onderricht? Paulus schreef hem: „Gij [hebt] van kindsbeen af de heilige geschriften . . . gekend, die u wijs kunnen maken tot redding door middel van het geloof in verband met Christus Jezus.” — 2 Timótheüs 1:5; 3:15; Filippenzen 1:27.
5. Waarom is het belangrijk dat een kind reeds in de vroegste jeugd Gods gedachten ingeplant worden? (Lukas 2:40)
5 Maar kan een heel jong kind wel geestelijke dingen in zich opnemen? Jazeker! Beschouw het volgende eens: Bij de geboorte wegen de hersenen van een kind slechts een vierde van die van een volwassene. Maar in slechts twee jaar groeien die hersenen zo snel dat ze reeds driekwart van hun uiteindelijke grootte bereiken. In die korte tijd neemt het kind een groot deel van de fundamentele inlichtingen op die het voor zijn latere leven nodig heeft. Daartoe behoort de moeilijke taak een taal te leren.
6. Wat zal ouders helpen het hart van hun kinderen te bereiken? (Spreuken 4:23)
6 Kleine kinderen nemen ook alles op wat zij aan geestelijke dingen horen. Ze hebben een behoefte aan geestelijke inlichtingen, want de mens werd „naar Gods beeld” geschapen (Genesis 1:27). Daarom vermaant God vaders volgens Deuteronomium 11:18, 19 met de woorden: „Gij moet deze woorden van mij op uw hart en uw ziel leggen . . . Ook moet gij ze uw zonen leren.” Ouders zal het veel gemakkelijker vallen het hart van hun kinderen te bereiken, wanneer zij een goed voor beeld geven en Gods beginselen in hun eigen leven toepassen. Wie hart en ziel van zijn kleinen „van kindsbeen af” vormt, zal rijk beloond worden!
7. (a) Waarom is het belangrijk tijd aan kinderen te besteden? (Spreuken 4:1-4) (b) Vertel een ervaring waaruit blijkt hoe ouders vreugde uit het opleiden van kinderen kunnen putten.
7 Maar hoe is dat mogelijk? Ouders kunnen misschien iets leren van bepaalde dieren die veel met hun jongen samen zijn en ze voor het leven opleiden. Ouders moeten tijd aan hun kinderen besteden. Daarvoor is geen vervanging. Oosterse moeders die gewend zijn hun kinderen op hun rug vast te binden en die voortdurend over hun schouder met hen spreken terwijl zij hun huiselijke bezigheden verrichten, inkopen doen of bezoekjes afleggen, hebben er goed succes mee gehad hun kinderen belangrijke dingen in te prenten.
Een moeder leerde haar peuter te zingen en bijbelse gedachten met de melodie te verbinden. Toen het meisje twee jaar oud was, kon het de namen van de boeken van de christelijke Griekse Geschriften zingen. Toen het twee jaar en drie maanden oud was, kon het de namen van de zesenzestig boeken van Genesis tot Openbaring zingen. Terwijl het meisje leerde Gods eigenschappen zoals wijsheid, gerechtigheid, macht en liefde, alsook de negen vruchten van de geest uit Galáten 5:22, 23 te herhalen, toonde de moeder haar hoe ze elk van deze eigenschappen met een treffend gebaar kon beschrijven. Toen de moeder met haar dochtertje in de „pioniersdienst” werkzaam was en dagelijks van deur tot deur het „goede nieuws” predikte en bijbelstudies in de huizen van geïnteresseerde personen leidde, groeide de waardering van het meisje voor geestelijke dingen met de maand.
Duizenden andere gelovige ouders hebben bij het opleiden van hun kinderen dezelfde vreugde ondervonden.
8. Hoe kunnen ouders de belangstelling van hun kinderen voor Jehovah’s werken en zijn wijsheid opwekken? (Psalm 78:2-4)
8 In de Hebreeuwse Geschriften wordt er veel nadruk op gelegd dat ouders op nuttige wijze tijd met hun kinderen dienen door te brengen. Nadat Mozes bijvoorbeeld het grootste gebod — „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht” — had bekendgemaakt, zei hij vervolgens tot de Israëlitische vaders:
„Deze woorden . . . moeten op uw hart blijken te zijn; en gij moet ze uw zoon inscherpen en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat” (Deuteronomium 6:4-7).
Vanaf het opstaan ’s morgens tot het naar bed gaan ’s avonds kunnen ouders hun kinderen op passende wijze over de wonderbaarlijke wijsheid van Jehovah onderwijzen die zo duidelijk in de schepping openbaar is.
9. (a) Wat dienen ouders met betrekking tot de lengte van studieperiodes in gedachten te houden? (b) Hoe kan het goede nieuws de kinderen op een positieve wijze worden uiteengezet, en met welk doel? (Psalm 71:17, 18)
9 Men moet er echter rekening mee houden dat de geest van een kind snel moe wordt en dat kinderen ook willen spelen en zich moeten kunnen ontspannen. Bijbelstudies met kleine kinderen kunnen informeel, kort en interessant gehouden worden, maar wanneer men merkt dat hun gedachten beginnen af te dwalen, is het waarschijnlijk het beste het onderricht op een andere tijd voort te zetten. Goede resultaten zijn slechts dan mogelijk wanneer zowel de ouders als hun kinderen vreugde in de studie hebben. Ouders, plant liefde voor God in het hart van uw kinderen! Wekt bij hen nooit de schijn dat het „goede nieuws” slechts uit een lijst van „dit mag niet” en „dat mag niet” bestaat. Helpt uw kinderen veeleer God zo te vertrouwen als zij u, hun aardse ouders, vertrouwen, en leert hun dankbaar te zijn voor zijn goedheid, zijn vriendelijkheid en zijn edelmoedigheid. Mettertijd zullen zij dan de wens koesteren Jehovah uit liefde en dankbaarheid voor de grootse gave van het leven te dienen, zowel nu als in de toekomst.
10. Hoe kunnen gelovige kinderen een ongelovige ouder helpen? (Spreuken 10:1)
10 Kinderen die volgens bijbelse beginselen worden opgeleid, zullen hun gelovige ouders later tot eer strekken en veel vreugde bezorgen. Dikwijls kan zelfs de belangstelling van een ongelovige ouder voor het „goede nieuws” worden opgewekt wanneer hij ziet welk een goede uitwerking het bijbelse onderricht op zijn kind heeft.
Een gezinshoofd vertelde op de dag van zijn doop het volgende: „Ik was voorman op een bouw, maar elke avond bedronk ik me, en dit had een slechte uitwerking op mijn werk. Mijn vrouw en kinderen bestudeerden de bijbel met Jehovah’s Getuigen. Op een avond kwam mijn zoontje, die nog geen vijf jaar oud was, plotseling naar me toe, legde zijn hoofd op mijn schouder en zei: ’Pappie, elke avond wordt u dronken en rookt u sigaretten. Mammie en mijn zusjes zijn daarover heel bedroefd, en Jehovah God haat het nog meer. De bijbel zegt dat ik als kind mijn pappie moet gehoorzamen en dat pappie Jezus Christus moet gehoorzamen. Bestudeer toch alstublieft ook de bijbel, net als mammie.’ Twee uur lang trachtte hij me te overreden, en hij gedroeg zich daarbij op een fijne manier. Ik beloofde hem dus het te proberen. Zodra ik de waarheid leerde kennen, bemerkte ik dat ik mijn onafhankelijke levenswijze kon opgeven en zelfbeheersing kon ontwikkelen. Ons huis werd een vrolijke en gelukkige plaats.”
Het is al dikwijls gebeurd dat een ongelovige huwelijkspartner luisterde naar een kind dat goed in de bijbel was onderwezen en diep onder de indruk was van zijn woorden.
WANNEER KINDEREN OPGROEIEN
11. Waarom dienen gezinnen gezamenlijk de vergaderingen te bezoeken? (Psalm 84:4, 10-12)
11 Voor gezinnen van Gods volk voorziet het geregelde bezoek van de wekelijkse gemeentevergaderingen in vreugdevolle omgang. In feite werd het volk Israël geboden: „Verzamel het volk, de mannen en de vrouwen en de kleinen . . . opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren” (Deuteronomium 31:12). Wanneer de kinderen op de vergaderingen bij hun ouders zitten en moeite doen om te luisteren, te leren en aan de vergaderingen deel te nemen, zullen gelukkige gezinnen hun deel tot de warmte, liefde en eenheid van de christelijke gemeente bijdragen.
12. (a) Waarom moeten ouders vooral waakzaam zijn wanneer hun kinderen naar school gaan? (1 Korinthiërs 15:33) (b) Welke zegen kan een juiste opleiding van kinderen ten slotte met zich brengen? (Deuteronomium 11:18-21)
12 Wanneer de kinderen naar school gaan, worden zij blootgesteld aan nieuwe omgang en ook aan leringen die in strijd kunnen zijn met de bijbel, zoals bijvoorbeeld de evolutieleer. Ouders moeten bijzonder waakzaam zijn en hun kinderen tegen zulke verkeerde invloeden beschermen. Zij moeten weten wat hun kinderen doen en met hen beredeneren wat volgens bijbelse beginselen goed en wat slecht is. In Spreuken 22:6 staat in dit verband:
„Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken.”
13. Welke goede indruk kunnen bijbels opgeleide kinderen op anderen maken, zoals dit in dit boek wordt bericht?
13 Het goede gedrag van bijbels opgeleide kinderen heeft op school reeds dikwijls een goede indruk achtergelaten, zoals uit het volgende verslag blijkt:
Op een dag werd een meisje dat naar de zesde klas ging, met haar jongere zusje op het kantoor van de onderwijzer geroepen. Daar werden zij door tweeënvijftig onderwijzers, die klaarblijkelijk bezorgd waren over de toenemende criminaliteit onder de scholieren, twee uur lang voor een groep medescholieren ondervraagd. Men informeerde onder andere nauwkeurig naar hun bijbelse opleiding en naar de beperkingen die hun ouders hun oplegden wat het kijken naar TV-programma’s, het lezen van stripverhalen, enzovoort, betreft. Tot slot merkte het schoolhoofd op: „Als alle kinderen zo werden opgeleid als de kinderen van Jehovah’s Getuigen, zouden we een fijne school hebben en zouden er geen kinderen zijn die anderen lastig vallen of brutale antwoorden geven.” Als gevolg van deze bijeenkomst kon het meisje met zesentwintig van haar klasgenoten een bijbelstudie beginnen.
14. Wat getuigt van het feit dat de door God ingestelde gezinsregeling werkelijk succes heeft?
14 Een gezin dat door de bijbel verenigd is en de geestelijke belangen op de eerste plaats in het leven stelt, is goed toegerust om de beproevingen van onze ’kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen’, het hoofd te bieden (2 Timótheüs 3:1). In het grootse geestelijke paradijs dat zich thans tot de einden der aarde uitstrekt, kunnen duizenden gezinnen uit alle natiën, stammen en volken getuigen dat de door Jehovah ingestelde gezinsregeling werkelijk succes heeft, tot zegen van allen die hem liefhebben! Zij roemen Jehovah als het Hoofd van „elke familie in hemel en op aarde” en zien ernaar uit dat hij alle families die zijn soevereiniteit ondersteunen, zowel thans als in het aardse paradijs, dat nu zo vlak voor de deur staat, zal zegenen. — Efeziërs 3:15.
[Illustratie op blz. 167]
De vermogens van een kind ontwikkelen zich reeds van kindsbeen af zeer snel
[Illustratie op blz. 168]
Kinderen moeten geestelijk gevoed worden
[Illustratie op blz. 170]
Besteed tijd aan uw kinderen. Het zal beloond worden
[Illustratie op blz. 173]
Gelukkig zijn die gezinnen die verenigd het eeuwige leven tegemoet gaan