Help redden!
1. Waarom dienen mensen datgene wat zij zeggen, niet als een grap te beschouwen, en waarom dienen de mensen het bijbelse standpunt in te nemen en acht te slaan op datgene wat nu gebeurt?
LACH hier niet om en beschouw wat wij zeggen niet als een grap, zoals de schoonzoons van de patriarch Lot dachten dat hij schertste toen hij hun waarschuwde dat hun stad Sodom de volgende ochtend door een vuurregen van brandende zwavel uit de hemel verwoest zou worden. Wij schertsen niet. De bijbel schertst niet. De wereldse spotters van dit huidige samenstel van dingen zijn ten dode opgeschreven, want de menselijke maatschappij staat vlak voor Armageddon, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige”. Degenen die het standpunt van de bijbel innemen en gadeslaan wat er in de wereld gebeurt, kunnen duidelijk inzien dat alle aardse koningen en hun legers in strijd met Jehovah God en zijn Christus, „de Koning der koningen”, naar Armageddon opmarcheren. In Noachs dagen sloegen de mensen geen acht op de waarschuwing. Zorg in uw eigen belang dat u er thans wél acht op slaat!
2, 3. (a) Welke twee houdingen kan men aan de dag leggen wanneer men weet dat men ten dode is opgeschreven en de oordeelsvoltrekkers naderen? (b) Waarom verwijzen wij naar Gibeon uit de vijftiende eeuw v.G.T.?
2 Wat zou u doen als u ten dode was opgeschreven en het leger van oordeelsvoltrekkers in uw richting optrok en gevaarlijk dichtbij kwam? Zou u tonen dat u het leven liefhebt en derhalve uw uiterste best doen om ervoor te zorgen dat uw leven werd gespaard en van de dreigende verdelging werd gered? Of maakt u zich gewoon nergens zorgen over en kan het u niets schelen of u eeuwig in onuitsprekelijk geluk onder een volmaakte regering in een aards paradijs kunt leven?
3 Als God iets voor u betekent, als het iets voor u betekent hem te behagen en hem op juiste wijze te aanbidden, als het iets voor u betekent de gelegenheid te krijgen in eindeloos geluk volmaakt te leven, zult u dan de praktische wijsheid ten toon spreiden en de dringend noodzakelijke handelwijze navolgen van het volk van Gibeon uit de oudheid, in het Midden-Oosten? Wij verwijzen naar die oude stad omdat hetgeen daar gedurende de invasie van het land Palestina door de Hebreeën in de vijftiende eeuw vóór onze gewone tijdrekening gebeurde, profetisch en vol betekenis voor ons in deze tijd was.
4. Hoe wordt in de profetie van Jesaja naar het kenmerkende aspect van het Gibeon uit de oudheid verwezen, en wie dienen de mensen in deze tijd derhalve na te volgen?
4 De profetie in Jesaja 28:21 en 22 (NW) getuigt hiervan, want wij lezen daar: „Jehovah zal opstaan evenals bij de berg Perazim, en hij zal in beroering komen evenals in de laagvlakte nabij Gibeon, om zijn daad te verrichten — zijn daad is vreemd — en om zijn werk te doen — zijn werk is ongewoon. En nu, toont u geen spotters, opdat uw banden niet sterk worden, want van een verdelging, ja, iets waartoe besloten is, heb ik gehoord van de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, voor het gehele land.” Laten degenen die aan de verdelging willen ontkomen, dus net zo handelen als de Gibeonieten!
5. Wat wisten die Gibeonieten over hun positie voor het aangezicht van de God van de Hebreeën?
5 De Gibeonieten wisten dat alle bewoners van het land Kanaän ten dode waren opgeschreven, want zij waren binnendringers in het land dat Jehovah God overeenkomstig zijn belofte aan de nakomelingen van de patriarch Abraham zou geven. Die Kanaänieten waren een vervloekt volk uit de tijd na de vloed in Noachs dagen en nu was de maat van hun ongerechtigheid en immoreel wangedrag vol geworden. Jehovah God, de Schepper en Eigenaar van de gehele aarde, had het besluit genomen deze aanbidders van valse goden te verdelgen. Dienovereenkomstig stelde hij de Hebreeën onder Jozua, de opvolger van Mozes, aan om het oordeel aan deze vervloekte binnendringers in het land Kanaän te voltrekken. — Gen. 9:20-27; 15:12-21.
6. Geloofden de Gibeonieten dat zij het leger van oordeelsvoltrekkers onder Jozua met succes konden weerstaan, en hoe kwam het dat zij zo dachten?
6 De steden Jericho en Ai waren de optrekkende oordeelsvoltrekkers reeds in handen gevallen en de inwoners ervan waren verdelgd. De Gibeonieten schreven deze verpletterende overwinningen aan de Almachtige God Jehovah toe, en zij herinnerden zich hoe hij de Hebreeën zelfs door de diepten van de Rode Zee had gevoerd, terwijl de achtervolgende Egyptenaren als ratten in deze wateren waren omgekomen. De Gibeonieten wisten dat zij de Almachtige God en zijn leger van oordeelsvoltrekkers onder generaal Jozua niet met succes konden weerstaan. De Gibeonieten wisten dat hun verdelging stond te wachten zodra Jozua en zijn strijdkrachten hun stad en drie naburige steden hadden ontdekt.
7, 8. (a) Welke houding namen de Gibeonieten ten opzichte van het leven in, en wat deden zij derhalve onmiddellijk? (b) Hoe behandelde Jozua de Gibeonieten toen hij de stad Gibeon dagen later bereikte?
7 De Gibeonieten waren niet zoals vele mensen in deze tijd, die het „allemaal niets kan schelen”. De Gibeonieten hadden het leven lief. Zij bleven liever in leven — ook al betekende dit dat zij als slaven onder de Hebreeën en hun God Jehovah moesten leven — dan als terechtgestelde vervloekte Kanaänieten dood te zijn. Hoewel de Gibeonieten er niet voor in aanmerking kwamen met generaal Jozua een bondgenootschap voor de bewaring van hun leven aan te gaan, waren zij van mening dat zij op zijn minst zouden kunnen proberen een dergelijk verbond te sluiten. Maar hoe zouden zij dit doen? Door een list! Evenwel niet ten nadele van Jehovah’s volk. Zij zonden afgezanten naar Jozua, die ongeveer tweeëndertig kilometer verder te Gilgal, bij de Jordaan, was gelegerd, en dezen gaven voor dat hun stad buiten het gebied van de ten dode opgeschreven Kanaänieten lag, met het gevolg dat zij een louter vriendschapsverdrag met de Hebreeën konden aangaan.
8 De afgezanten zeiden: „Uit een zeer ver land zijn uw knechten gekomen met het oog op de naam van Jehovah, uw God, want wij hebben gehoord van zijn faam en van alles wat hij . . . heeft gedaan” (Joz. 9:9, NW). Doordat de Hebreeën door de argumenten van de afgezanten van de Gibeonieten werden overreed, gingen Jozua en zijn aanvoerders een vriendschapsverbond met deze gevolmachtigde afgezanten van Gibeon aan. Drie dagen later kwam Jozua te weten dat hij en zijn volk er door een list toe waren gebracht dit verbond te sluiten. Aangezien zij de Gibeonieten echter in de naam van Jehovah, de God van Israël, vriendschap hadden gezworen, hielden zij zich aan de bepalingen van dat verbond. Zij verwoestten Gibeon en zijn naburige steden niet maar maakten de inwoners ervan tot slaven die bepaalde taken moesten verrichten, zoals onder andere het verschaffen van het brandhout voor Jehovah’s offeraltaar.
9. Wie bedreigden hierom het leven van de Gibeonieten, en hoe werd hun redding teweeggebracht?
9 Omdat de Gibeonieten er regelingen voor hadden getroffen slaven van Jehovah God en zijn volk te worden, verenigden vijf koningen van het zuiden zich en sloegen het beleg voor Gibeon. De Gibeonieten weigerden zich aan deze vijf heidense koningen over te geven, want zij wisten dat dit hen uiteindelijk niet voor verdelging door Jehovah’s oordeelsvoltrekkers zou behoeden. Zij zonden bericht naar Jozua en vroegen om hulp. Jozua en zijn leger ondernamen ’s nachts helemaal vanuit Gilgal een geforceerde mars. Zij verrasten de belegeraars van Gibeon. Toen ging Jehovah zelf tot actie over en bracht de belegeraars in verwarring. Toen zij vluchtten, werden enkelen van hen door Jozua’s strijdkrachten gedood. Toen, zoals het krijgsbericht luidt, wierp „Jehovah uit de hemel grote stenen op hen . . ., tot Azeka toe, zodat zij stierven. Er stierven er meer door de hagelstenen dan er door de zonen van Israël met het zwaard werden gedood”.
10. (a) Om welk bij Gibeon te verrichten wonder vroeg Jozua, en waarom? (b) Voor wie streed Jehovah destijds?
10 De gewone dag was niet lang genoeg voor Jozua en zijn mannen om alle vijanden na te jagen en te doden. Daarom riep Jozua Jehovah God aan om een wonder te verrichten en het daglicht te verlengen. Met volledig geloof in de Schepper van de zon, de maan en de sterren, zei Jozua: „Zon, sta onbeweeglijk boven Gibeon, en maan, boven de laagvlakte van Ajalon.” In dit opmerkelijke gebod, uitte Jozua zich wetenschappelijk juist, want zowel de maan als de zon waren bij dit zeldzame wonder betrokken. In Jozua 10:12-14 (NW) lezen wij: „En de zon bleef midden aan de hemel [vanuit Jozua’s positie op aarde bezien] staan en haastte zich ongeveer een hele dag niet om onder te gaan. En geen dag is er als die gebleken, noch daarvóór, noch daarna, doordat Jehovah naar de stem van een mens luisterde, want Jehovah streed zelf voor Israël.” In dezelfde tijd dat Jehovah op overwinnende wijze voor de Israëlitische oordeelsvoltrekkers streed, streed hij echter ook voor het leven van de Gibeonieten die hem vreesden en hadden verkozen zijn slaven te worden — Joz. 9:1 tot 10:27, NW.
EEN „GROTE SCHARE” OVERLEVENDEN
11. (a) Wat wordt door de wonderbaarlijke redding van de Gibeonieten afgebeeld? (b) Wat was van de zijde van de Gibeonieten eerst noodzakelijk?
11 Die wonderbaarlijke redding van de Gibeonieten was een profetisch beeld van de hedendaagse redding van een „grote schare” overlevenden uit de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” in Armageddon (1 Kor. 10:11; Jes. 28:21, 22).a In het enige boek in de bijbel waarin Armageddon bij name wordt genoemd, worden ook de aardse overlevenden van ’s werelds grootste verdrukking als een „grote schare” beschreven. Evenals die Gibeonieten uit de oudheid dienen allen in die „grote schare” iets te doen om van de vernietiging in Armageddon gered te worden. De Gibeonieten grepen de gelegenheid aan en deden van tevoren stappen om zich van een verbond voor redding te verzekeren. Als zij hadden gewacht totdat Jozua en zijn leger van terechtstellers hun stad hadden gevonden en er het beleg voor hadden geslagen, zou dat te laat zijn geweest om de vernietiging te ontvluchten.
12. (a) Wat dienen degenen die tot de „grote schare” wensen te behoren thans insgelijks te doen? (b) Welke waarschuwing gaf de Grotere Jozua met betrekking tot zijn komst tot de oorlog van Armageddon?
12 In niet mindere mate dienen degenen die tot de „grote schare” overlevenden van Armageddon wensen te behoren, voordeel te trekken van de tegenwoordige gunstige tijd om in een vreedzame, vriendschappelijke verhouding te komen tot Degene die door Jozua uit de oudheid werd voorschaduwd en nu als de grote Oordeelsvoltrekker voor Jehovah God optreedt. Wie is dat? Alleen de naam duidt hier reeds op. De naam Jozua, zoals deze in de Hebreeuwse bijbel voorkomt, wordt in de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Geschriften als Jezus weergegeven. Zo wordt Jozua ook genoemd in de Griekse Geschriften, die door de discipelen van Jezus Christus werden geschreven (Hand. 7:45; Hebr. 4:8). Toen deze Grotere Jozua, Jezus Christus, van tevoren het optrekken van de koningen en hun legers naar Armageddon openbaarde, uitte hij de volgende waarschuwing: „Zie! Ik kom als een dief. Gelukkig is hij die wakker blijft en zijn bovenklederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en men zijn schandelijkheid zie” (Openb. 16:15). Zijn komst tot de oorlog van Armageddon zal de wereld verrassen, evenals de Vloed onoplettende mensen in Noachs dagen verraste.
WAT DE „GROTE SCHARE” THANS DOET
13, 14. Waarop vestigen degenen die tot de „grote schare” behoren volgens Openbaring 7:9, 10 hun aandacht, en wat erkennen zij, evenals in het geval van de Gibeonieten?
13 Wat dienen de mensen dan thans te doen? Dit wordt in de openbaring door de grotere Jozua, Jezus Christus, te kennen gegeven. Degene die de openbaring zag, schreef: „Na deze dingen zag ik, en zie! een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, gehuld in lange witte gewaden, en er waren palmtakken in hun handen. En zij blijven met een luide stem roepen, zeggende: ’Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.’” — Openb. 7:9, 10.
14 Deze ongetelde „grote schare” is een wereldomvattende schare, die in het geheel geen rassendiscriminatie onder haar leden kent. Verenigd vestigen zij hun aandacht — niet op Washington, of Londen, of Moskou, of Parijs, of welke andere nationale hoofdstad maar ook, maar — op Gods troon, de zetel van de Regering over hemel en aarde. Net zoals in het geval van de Gibeonieten uit de oudheid, geven zij in het openbaar te kennen dat zij God als de Universele Soeverein en als de Bron van hun eeuwige redding erkennen. Tevens verklaren zij openlijk dat deze redding, die van God afkomstig is, door bemiddeling van zijn eens geofferde Lam, Jezus Christus, de Grotere Jozua, tot hen komt.
15, 16. (a) Wie wordt door degenen die deel uitmaken van de „grote schare” begroet? (b) Op welke wijze wordt hun reine positie voor het aangezicht van God afgebeeld, en hoe verwerven zij zo’n voorkomen?
15 In plaats dat zij voor menselijke schepselen of emblemen salueren, zwaaien zij met hun palmtakken, terwijl zij de grote God, die op de hemelse troon zit, luid begroeten. Aan hem schrijven zij hun redding toe, door bemiddeling van zijn offerandelijke Lam, Jezus Christus. Ook hebben zij in Gods ogen een rein uiterlijk, want zij zijn gekleed in „lange witte gewaden”. Hoe kunnen zij voor God, de Allerheiligste, zo’n rein uiterlijk hebben? Dit wordt ons in Openbaring 7:14 als volgt verteld: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam.”
16 Zij erkennen het menselijke slachtoffer dat Jezus Christus negentien eeuwen geleden bracht toen hij aan de terechtstellingspaal buiten de muren van Jeruzalem stierf. Zij erkennen dat de Almachtige God zijn met een Lam te vergelijken Zoon onschuldig verklaarde door hem op de derde dag uit de doden op te wekken en hem vervolgens naar de hemel terug te nodigen, waar hij de waarde van zijn menselijke slachtoffer ten behoeve van de gehele mensheid, mensen uit alle natiën, stammen, volken en talen, aan God aanbood. Aangezien zij belijden dat zij geboren zondaars zijn en dat het offerandelijke bloed van Jezus Christus hen van de smet van zonde reinigt, dragen zij zich volledig aan God op om zijn slaven te zijn, die door het verlossende bloed van Christus zijn losgekocht. Aan deze volledige opdracht van zichzelf om God eeuwig te dienen, geven zij in het openbaar uiting door in water gedoopt te worden, evenals dit in het geval van Jezus, het Lam van God zelf, is gebeurd. Degenen die deze in de bijbel afgebeelde dingen thans niet doen, kunnen zich niet identificeren als personen die tot deze „grote schare” behoren.
17. Voor het verrichten van welke dienst in Israël werden de Gibeonieten uit de oudheid gespaard, en hoe komt dit overeen met hetgeen in Openbaring 7:15 wordt gezegd?
17 Wij herinneren ons dat de Gibeonieten uit Jozua’s tijd in leven bleven om als slaven dienst te verrichten die water haalden en brandhout voor het offeraltaar in Jehovah’s tempel bijeenbrachten. Duizend achttien jaar nadat Jozua hen spaarde, ontvingen de Gibeonieten zelfs het voorrecht zich bij de joodse bestuurder Nehemía aan te sluiten om de muren van Jeruzalem te herbouwen, hetgeen nog bij de dienst kwam die zij in Jehovah’s tempel mochten verrichten (Neh. 3:7; 7:25). Wat van de „grote schare” die voorschaduwd werd door de Gibeonieten, wordt gezegd, komt hier goed mee overeen: „Daarom zijn zij voor de troon van God, en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel, en hij die op de troon is gezeten, zal zijn tent over hen uitspreiden.” — Openb. 7:15.
18. Op welke wijze dienen degenen die deel uitmaken van de „grote schare” God voortdurend in zijn tempel en voor zijn troon?
18 In de tegenwoordige tijd vóór Armageddon moet deze „grote schare” Jehovah God in verband met zijn geestelijke tempel dienen, waarvan het Lam Jezus Christus de Voornaamste Hoeksteen is. Hun dienst voor God op zijn troon is heilig, want zij geven God terug wat van God is (Matth. 22:21). Als personen die hun redding aan God en zijn Lam te danken hebben, nemen zij deel aan het wereldomvattende werk dat Jezus Christus voor deze tijd van het „besluit van het samenstel van dingen” heeft voorzegd, zoals in Matthéüs 24:14 staat opgetekend: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” Door aan dit getuigeniswerk deel te nemen, begroeten zij in werkelijkheid God en zijn Lam Jezus Christus met „palmtakken in hun handen”.
19. (a) Wat trachten de wereldse heersers en hun legers wegens deze dienst met degenen te doen die tot de „grote schare” behoren? (b) Op welke wijze handelen degenen die deel uitmaken van de „grote schare” derhalve net als de Gibeonieten?
19 Wegens dit wereldomvattende getuigeniswerk oefenen de regeringselementen en de legers van deze wereld druk uit op degenen die tot deze „grote schare” behoren om hen ertoe te brengen zich over te geven en zich niet langer aan de zijde van Gods koninkrijk te stellen, evenals de vijf koningen van Kanaän en hun legers Gibeon belegerden en de Gibeonieten trachtten te dwingen hun verbond met Jozua en zijn God Jehovah te verbreken. De getrouwen van de „grote schare” weigeren dit evenwel te doen. Zij weten dat de aardse regeerders en hun legers hun geen eeuwig leven kunnen schenken en hen er in geen enkel opzicht voor kunnen beschermen met de wereldse heersers en hun legers in Armageddon verdelgd te worden. Zij willen niet dat de aasvogels de beenderen van hun dode lichaam op het slagveld van Armageddon zullen schoonpikken. Zij geloven ten volle dat God, door bemiddeling van zijn Grotere Jozua, Jezus Christus, hen kan beschermen en hen door Armageddons oorlog kan heenvoeren, evenals hij de Gibeonieten in Jozua’s dagen beschermd heeft.
20. Tegen wie is Gods oorlog van Armageddon gericht, en wat verwachten degenen die deel uitmaken van de „grote schare” dat hij daar met betrekking tot hen zal doen?
20 De „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” is niet gericht tegen degenen die tot deze „grote schare” behoren, als zij getrouw blijven. Hij is gericht tegen het symbolische wilde beest — het beestachtige politieke samenstel — en de koningen van de gehele aarde en hun legers en al hun ondersteuners, die redding toeschrijven aan dit politieke, religieuze, maatschappelijke, economische, wetenschappelijke samenstel van dingen. Degenen die door bemiddeling van Gods Lam Jezus Christus de op de troon geplaatste God Jehovah als hun Redder begroeten, zien naar Hem op om hen uit Armageddon te redden. En overeenkomstig zijn belofte zal de Almachtige God dit doen. In Openbaring 7:15, waar staat dat „hij die op de troon is gezeten, . . . zijn tent over hen [zal] uitspreiden”, wordt niets anders dan dat bedoeld.
21. Wat is de in Openbaring 7:14 genoemde „grote verdrukking” waaruit de „grote schare” komt?
21 Geheel in overeenstemming met een dergelijke redding, wordt er in Openbaring 7:14 van deze „grote schare” gezegd: „Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen.” De uitdrukking „de grote verdrukking” is heel goed van toepassing op deze tijd van verdrukking waarin de mensheid zich sinds het jaar dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, namelijk in 1914, bevindt en die in de oorlog van Armageddon de grootste vernietigingskracht bereikt zal hebben, aangezien dit wereldse samenstel van dingen dan volledig verdelgd zal worden. Zulk een verdrukking, die sedert het begin van de wereld niet is voorgekomen, zal zich nooit weer op aarde voordoen, zo zei Jezus Christus toen hij zijn discipelen waarschuwde naar Gods plaats van veiligheid te vluchten voordat het ergste en laatste stadium van deze grote verdrukking zou beginnen. — Matth. 24:20-22.
22. (a) Wat wordt, evenals in het geval van de Gibeonieten, op grond van de dreigende situatie vereist? (b) Tussen welke twee duidelijke posities kan men nu kiezen, en tot het kiezen van welke positie wordt de lezer aangemoedigd?
22 Evenals in het geval van de Gibeonieten, is er geen tijd om te talmen. De dreigende situatie vereist dat er thans godvrezend wordt opgetreden, niet voordat er een derde wereldoorlog zou uitbreken, maar voordat de „grote dag van God de Almachtige” als een dief komt en de oorlog van die grote dag te Armageddon uitbreekt. Er dient thans een keuze te worden gemaakt tussen twee duidelijke posities: Kies voor God de Almachtige, Jehovah, en zijn Lam Jezus Christus en leef! Of, kies voor de wereldheersers en hun legers, die onder de invloed van door de Duivel en zijn demonen geïnspireerde uitingen opmarcheren en sterf! Laat vrees en beving voor mensen geen strik vormen waardoor uw leven in gevaar wordt gebracht (Spr. 29:25). Neem met de „grote schare” uw standpunt in en beef en vrees voor God de Almachtige en kom, onder de hoede van zijn bescherming, „uit de grote verdrukking”.
23. Wat zullen degenen die deel uitmaken van de „grote schare” ten slotte beleven wanneer zij „uit de grote verdrukking komen”?
23 „Uit de grote verdrukking komen” om wat te beleven? Om op een aarde te leven die van alle vredesverstoorders is gereinigd en bevrijd, terwijl zelfs de bovenmenselijke Satan en zijn demonen zijn gebonden! Om op een aarde te leven die bevrijd is van degenen die thans de aarde ruïneren en de lucht, de zee en het land verontreinigen! Om op een aarde te leven waarover de Universele Soevereiniteit van God volledig is hersteld en waarover zijn beloofde koninkrijk onder Christus regeert om de mensheid voor eeuwig te zegenen. Om op een aarde te leven waarop geen vrees en zelfzucht de overhand zullen hebben, maar waarop de overlevenden die uit Armageddon zijn gered, elkaar als broeders en zusters, die door het Lam Gods, hun Eeuwige Vader zijn aangenomen, zullen liefhebben en helpen (Jes. 9:5 6). Om op een aarde te leven die deze overlevenden van Armageddon uit haar ruïneuze toestand zullen gaan herstellen en aldus onder de zegen van Gods hemelse koninkrijk overal in een verrukkelijk paradijs zullen transformeren!
24. Wat voor tijd van verrukking zal de „grote schare” van overlevenden van Armageddon met betrekking tot de doden beleven?
24 Deze aarde, die ertoe bestemd is om net als de oorspronkelijke hof van Eden een paradijs te worden, zal niet één grote begraafplaats blijven die de miljarden voor wie het Lam van God eens op liefdevolle wijze zijn leven als een slachtoffer heeft afgelegd, in haar schoot zal vasthouden. Christus’ eigen opstanding uit de doden door de macht van God de Almachtige, is een onverbrekelijke waarborg dat degenen voor wie hij de waarde van zijn volmaakte menselijke slachtoffer in de hemel heeft aangeboden, eveneens onder zijn koninkrijk opgewekt zullen worden (Hand. 17:31; 1 Kor. 15:20; Joh. 5:28, 29). Wat zullen die overlevenden van Armageddon een tijd van verrukking beleven wanneer zij de doden zullen terugontvangen tot de gelegenheid om onder Gods koninkrijk eeuwig op een aards paradijs te leven! Dit zal stellig bijdragen tot de eeuwige lof die door bemiddeling van Jezus Christus aan God wordt geschonken. God zal erdoor worden gerechtvaardigd en er zal door worden aangetoond dat hij rechtvaardig heeft gehandeld door deze noodzakelijke rampspoed van Armageddon voor zijn eigen rechtvaardiging en voor de bevrijding van de gehele mensheid teweeg te brengen.
25. Hoe kunnen degenen die het leven liefhebben, er blijk van geven dat zij geloven dat het de moeite waard is uit Armageddon gered te worden?
25 Geachte lezer, is het de moeite waard uit Armageddon gered te worden? Antwoordt u, als iemand die het leven liefheeft, door Ja te zeggen? Heb dan een aandeel aan dit levenreddende werk dat erin bestaat mensen te helpen de zijde van Gods koninkrijk te kiezen. Het is een werk dat ertoe leidt dat een grote schare uit Armageddon wordt gered!
[Voetnoten]
a Zie de bladzijden 241 §14 tot 245, §22 van hoofdstuk 14, getiteld „De vlucht naar veiligheid” van het boek U kunt Armageddon overleven en Gods nieuwe wereld binnengaan, in 1959 in het Nederlands uitgegeven door het Wachttorengenootschap.