-
De weg banen naar ’werkelijke vrijheid’De Wachttoren 1966 | 1 maart
-
-
13. (a) Hoe is er in onze tijd een groot werk gedaan om de weg naar vrijheid van Babylonische religieuze gevangenschap te banen? (b) In welke vrijheid verheugt men zich thans, en naar welke vrijheid kan de getrouwe mensheid vooruitzien?
13 Welnu, gedurende de veertig jaar voorafgaande aan 1914 G.T. begonnen vele belangrijke waarheden duidelijk te worden; zo is er licht gekomen over Jezus’ komst naar de aarde als een mens, ten einde zijn menselijke leven als een losprijs te geven, en over het feit dat hij als een geest, in een geestelijk lichaam, werd opgewekt ten einde bij zijn Vader Jehovah in de hemel te verschijnen om het menselijke geslacht terug te kopen, waarna hij weer onzichtbaar en in Koninkrijksmacht zou terugkeren (1 Petr. 3:18; 1 Kor. 15:44, NW). Vooral sinds 1919 is de tegenwoordigheid van Jehovah’s aangestelde Bevrijder in Koninkrijksmacht bekendgemaakt. Ja, dat het koninkrijk van de Zoon van God, de Messias, in 1914 werd opgericht, is door Jehovah’s getuigen over de gehele wereld bekendgemaakt. De weg naar vrijheid is gebaand. Thans verheugen degenen die de bekendmaking horen en de Messias, de Leider Jezus Christus, volgen en zich gewillig aan zijn koningschap onderwerpen, zich in religieuze vrijheid. Wanneer Babylon de Grote en haar ondersteuners binnenkort volledig worden vernietigd, zal er aan de eeuwenoude wedijver met betrekking tot ware aanbidding een einde zijn gekomen. Babylon de Grote zal de geestelijke vrijheid van de mensheid niet langer in gevaar brengen. Wanneer Christus Jezus, de Koning, vervolgens de rest van dit goddeloze, satanische samenstel van dingen verdelgt, zal er gedurende zijn duizendjarige regering, wanneer hij ’s mensen grootste vijand, de dood, met alle daarmee gepaard gaande verdrietelijkheden, zal verwijderen, volledige en absolute vrijheid voor de mensheid komen. — Rom. 8:21; Openb. 21:1-4, NW.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1966 | 1 maart
-
-
Vragen van lezers
● Is de schriftplaats in Psalm 34:8, „De Engel des HEREN legert zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen”, van toepassing op de redding van natuurrampen, zoals overstromingen en aardbevingen? — R.E., Verenigde Staten.
Deze schriftplaats moet in het licht van de omliggende teksten worden begrepen. Het opschrift van Psalm 34 luidt: „Van David, toen hij zich bij Abimelech als een waanzinnige gedroeg, zodat deze hem wegjoeg, en hij heenging.” Koning David sprak deze woorden dus toen hij zich in vijandelijk gebied bevond, waar hij zich moest vermommen door zich voor koning Abimelech (ook Achis genoemd) voor te doen als een krankzinnige, ten einde niet terechtgesteld te worden door deze Filistijnse koning, die David anders als een schrandere, intrigerende, Israëlitische spion zou hebben beschouwd. Onder deze omstandigheden beschermde Jehovah’s engel David en redde hij hem. Dit is heel wat anders dan iemand redden van een overstroming of een aardbeving. De omstandigheden zijn totaal verschillend en staan in het geheel niet met elkaar in verband. — 1 Sam. 21:10-15.
Wanneer er gevaar bestaat voor overstromingen en stormen, dienen degenen die tot Jehovah’s volk behoren, evenzeer acht te slaan op stormwaarschuwingen als ieder ander. Bij vele mensen bestaat inderdaad de neiging waarschuwingen in de wind te slaan, zoals sommigen hebben gedaan in verband met orkanen en overstromingen, als gevolg waarvan zij hun leven verloren. Degenen die het verkiezen waarschuwingen in de wind te slaan, met de gedachte dat ’het mij niet kan overkomen’, moeten de consequenties dragen.
De bescherming na Armageddon is iets anders. Zelfs Armageddon behoeft geen einde te maken aan aardbevingen. Wij kunnen niet dogmatisch zijn en zeggen dat Armageddon de gehele aardbol onmiddellijk zowel van binnen als van buiten in haar voltooide toestand zal brengen, zodat er geen veranderingen meer aangebracht behoeven te worden in het binnenste van de aarde of op het aardoppervlak. Zouden deze in de loop van de duizend jaren evenwel nodig zijn, dan kan God de koers ervan leiden en kan hij zijn volk, in overeenstemming met zijn belofte in Openbaring 21:4 (NW) voor eventuele schade of verliezen beschermen.
-