Wat de manier waarop je je kleedt over je zegt
Nuttige feiten die jonge mensen dienen te weten
„DE MÉNS ziet datgene wat zichtbaar is voor de ogen; maar wat Jehovah aangaat, hij ziet hoe het hart is” (1 Sam. 16:7). Als God naar ons hart kijkt, doet het er dan feitelijk iets toe hoe wij er uiterlijk uitzien?
Jazeker, want evenals het waar is dat Jehovah het hart ziet, is het ook waar dat „de mens . . . datgene [ziet] wat zichtbaar is voor de ogen”. Mensen worden in eerste instantie geleid door wat iemands uiterlijke verschijning zegt.
En de manier waarop je je kleedt, kan in werkelijkheid zelfs iets zeggen over wat er in je hart is. Hoe komt dit?
WAT DE MANIER WAAROP JE JE KLEEDT, ONTHULT
Toen je heel klein was, zochten je ouders je kleren voor je uit. (Vergelijk 1 Samuël 2:18, 19.) Zij kamden waarschijnlijk ook je haar op een bepaalde manier. Maar naarmate je ouder werd, gaven zij je waarschijnlijk meer zeggenschap in het uitkiezen van je kleren en ook in je haardracht. Hoe meer je eigen keus in het spel kwam, des te meer weerspiegelde de manier waarop je je kleedde hoe je innerlijk bent, je eigen persoonlijkheid. Wat zegt je kleding dus over jou?
Blijkt uit je kleding dat je trots en ijdel en uitermate modebewust bent en anderen in de schaduw wilt stellen? (Vergelijk Jesaja 3:16-23.) Of blijkt er in plaats daarvan uit dat het je niet kan schelen hoe je eruit ziet, aangezien je slordige kleren draagt zonder eraan te denken welke indruk het op anderen maakt?
Of zit je tussen deze twee uitersten in en toont de manier waarop je je kleedt dat je bescheiden bent en rekening houdt met anderen, terwijl je kleding toch getuigt van een goede smaak en een verstandige keuze met betrekking tot je kleren en andere dingen die met je uiterlijk te maken hebben? Ja, waartoe zet je hart je in dit alles aan?
Sommige jonge mensen klagen misschien dat zij uit de toon zullen vallen en „ouderwets” zullen lijken als zij niet ’met de mode meegaan’. Er is echter altijd een gulden middenweg waaraan je je kunt houden door noch „ultraconservatief” noch „hypermodern” te zijn. Sta er ook eens even bij stil wie er voordeel van trekt als jij erg modebewust wordt. De mode wordt feitelijk bepaald of op zijn minst aangemoedigd door de magnaten van de zakenwereld. Zij hebben maar één hoofddoel: geld verdienen. Je hebt er in wezen zelf geen enkel werkelijk of blijvend voordeel van als je hen in de kaart speelt.
Wij dienen er echter ook niet slordig te willen uitzien. Zeker, veel mensen hebben weinig geld. Zij hebben niet veel keus in wat zij zich kunnen veroorloven. Maar als iemand zijn kleren netjes en schoon houdt, blijkt zelfs in dit geval dat hij zelfrespect en een mate van vaardigheid bezit. Het bewijst dat hij zich niet schuldig maakt aan een „het-kan-me-niet-schelen”-houding. Hierdoor krijgen anderen meestal meer respect voor hem.
Een goede regel om in alle aangelegenheden van het leven toe te passen, vinden wij in de bijbel in Romeinen 15:2: „Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt.” Anderen kijken meer naar ons dan wij naar onszelf kijken. Dienen wij, daar dit zo is, dan niet te trachten hun iets te geven wat zij aangenaam zullen vinden om naar te kijken? Niet iets waardoor zij zich inferieur of verlegen voelen wegens hun eigen voorkomen, maar iets waaruit blijkt dat wij om hen en hun gevoelens geven.
JE UITERLIJK KAN JE MET ANDEREN IN VERBAND BRENGEN
De manier waarop je je kleedt, zegt ook in een ander opzicht iets over je. Je kleding kan je vereenzelvigen met een bepaalde groep of klasse. Dit was zelfs duizenden jaren geleden, toen de bijbel werd geschreven, al zo.
In het boek Twee Koningen lezen wij bijvoorbeeld over boden die verslag uitbrachten aan koning Ahazia en vertelden dat zij een man hadden ontmoet die hun een bepaalde boodschap had gegeven. De koning vroeg: „Hoe zag de man eruit?” Toen zij de kleding van de man beschreven, zei de koning onmiddellijk: „Het was Elia.” Hoe wist hij dit? Doordat Elia de kleding droeg die kenmerkend was voor een profeet. — 2 Kon. 1:2, 7, 8; vergelijk 2 Koningen 2:13, 14; Matthéüs 3:4.
Het was iets eervols om als een profeet te worden herkend. Iemand kon door zijn kleding echter ook met iets oneervols in verband worden gebracht. Ten einde een bepaald doel te bereiken, trok Juda’s schoondochter Tamar de kleren uit waaraan men zag dat zij een weduwe was, deed een sjaal om, sluierde zich en ging langs de weg zitten. Toen Juda eraan kwam, zo zegt het verslag, „hield hij haar dadelijk voor een hoer, omdat zij haar gezicht [met een sluier] bedekt had”. Door haar kleding zag zij eruit als een prostituée. — Gen. 38:13-15.
Evenals toentertijd kan ook in deze tijd de manier waarop wij ons kleden, ons met bepaalde groepen van personen in verband brengen, ook al beoefenen wij misschien niet wat zij beoefenen of al geloven wij niet wat zij geloven. Mensen nemen aan dat wij op zijn minst sympathiseren met de groep van personen die zich zo kleedt. Kunnen wij hun dit kwalijk nemen?
Niet alleen politieagenten, brandweerlieden en verpleegsters zijn aan hun kleding te herkennen, maar ook mensen wier beroep oneervol is. Tegenwoordig dragen prostituées zelden een sjaal of een sluier, zoals zij zo’n drieduizend jaar geleden in Kanaän deden. Hun onthullende, suggestieve kleding geeft nu echter zelfs nog duidelijker te kennen welk beroep zij uitoefenen. Bij mannen is het zo dat degenen die opstand of radicale politieke acties voorstaan, zich op een aparte manier kleden, en dit geldt ook voor veel homoseksuelen.
Willen wij met een van deze groepen van personen in verband gebracht worden? En als wij ons net zo kleden als zij en als gevolg daarvan problemen hebben — zoals wanneer wij werk trachten te krijgen of graag bepaalde voorrechten in een christelijke gemeente zouden ontvangen — wiens schuld is dit dan?
WAARDOOR DE HAARDRACHT BEPAALD DIENT TE WORDEN
Wij kunnen natuurlijk niet de vorm van ons gezicht, de grootte van onze oren of de lengte van onze nek veranderen. Maar ons haar kunnen wij wel op heel veel verschillende manieren dragen. Onze haardracht kan heel wat tot een aantrekkelijk uiterlijk bijdragen.
De haarmode heeft een heel oude geschiedenis. Door de eeuwen heen zijn haardrachten van land tot land en van de ene periode tot de andere verschillend geweest. Soms heeft menselijke trots zeer extreme haarmodes voortgebracht. In de eerste eeuw vonden de apostelen Paulus en Petrus het noodzakelijk christelijke vrouwen de raad te geven geen overdreven kapsels te dragen of te veel gewicht te hechten aan haarmodes (1 Tim. 2:9; 1 Petr. 3:3). Tegenwoordig trekken veel jongens door hun zeer lange haar en bakkebaarden echter de meeste aandacht.
Droegen de mannen in bijbelse tijden hun haar over het algemeen niet langer dan thans in de meeste landen gebruikelijk is? Ongetwijfeld. Iets anders is echter net zo zeker. Wat? Dat het haar van mannen nog altijd korter was dan dat van de vrouwen. Daarom kon de apostel Paulus aan de gemeente te Korinthe in Griekenland schrijven: „Leert de natuur zelf u niet dat indien een man lang haar heeft, dit hem tot oneer strekt, maar indien een vrouw lang haar heeft, het haar tot heerlijkheid strekt?” (1 Kor. 11:14, 15) Op welke wijze leert „de natuur” ons dit?
Paulus’ verklaring betekent niet dat het haar van mannen niet net zo lang kan worden als dat van een vrouw, want dat is wel zo en heel wat mannen laten het dan ook groeien. Commentaar leverend op het woord „natuur” dat Paulus hier gebruikt, zei de bijbelgeleerde A. Barnes: „Het woord . . . duidt kennelijk op het gevoel van fatsoen dat alle mannen bezitten . . . het is datgene wat het natuurlijke gevoel van fatsoen bij mannen eist. . . . Het woord . . . heeft betrekking op een diep innerlijk gevoel van wat gepast en juist is.” — Notes on the First Epistle of Paul to the Corinthians, blz. 225, 226; zie ook Aid to Bible Understanding, blz. 1207.
De mensen beseften toen dus dat het voor mannen „natuurlijk” — juist en betamelijk — was hun haar op een redelijke lengte, korter dan dat van vrouwen, te knippen. Ook wij in deze tijd behoren te beseffen wat „natuurlijk” is. Een man kan zijn vingernagels tot een lengte van verscheidene centimeters laten groeien — maar het is „natuurlijk” dat hij ze knipt, aangezien hij hierdoor dingen gemakkelijker opraapt en gemakkelijker werkt. Iemand kan een jaar lang zijn handen of lichaam niet wassen — maar het is „natuurlijk” (en ook attent tegenover anderen en gezond) zich vaker te wassen. Zelfs dieren doen dit.
Alleen omdat iets mogelijk is, is het volgens de definitie van de bijbel dus nog niet natuurlijk. Het is voor een man of een jongen nog altijd „tegennatuurlijk” zijn haar zo te dragen dat hij er als een meisje uitziet. Het is typerend voor een tijd (en landen) waarin homoseksualiteit toeneemt. En de bijbel toont aan dat homoseksualiteit eveneens „tegennatuurlijk” en zowel onbetamelijk als verfoeilijk in Gods ogen is. — Rom. 1:26, 27.
Worden wij hierdoor ernstig beperkt? Neen, want zoals er een grote variatie in kleding bestaat, zijn er ook heel veel aangename en aantrekkelijke manieren waarop men zijn haar kan dragen zonder zich hierdoor onbetamelijk of onnatuurlijk te gedragen. Er kan toch een verfrissende variatie zijn zonder de perken van wat in Gods ogen juist is, te buiten te gaan.
WAT VALT ER TE ZEGGEN OVER SCHOONHEIDSMIDDELEN?
Worden schoonheidsmiddelen als onnatuurlijk verworpen? De bijbel zegt dit niet. Evenals mensen kleren niet alleen maar gebruiken om het lichaam te bedekken maar ook om er aantrekkelijk uit te zien, en evenals de Hebreeën uit de oudheid parfum gebruikten om het voor anderen aangenaam te maken in hun aanwezigheid te verkeren, maakten de Hebreeuwse vrouwen klaarblijkelijk ook van bepaalde schoonheidsmiddelen, vooral crèmes, gebruik om een droge huid tegen te gaan en hun uiterlijk te verbeteren.
Waardoor dienen jonge vrouwen die datgene willen doen wat Gods goedkeuring wegdraagt zich dan te laten leiden? Zij moeten de goede raad opvolgen om alle dingen „met bescheidenheid en gezond verstand” te doen en hun voornaamste versiering te laten bestaan in „de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God.” — 1 Tim. 2:9, 10; 1 Petr. 3:3, 4.
Het is natuurlijk goed als jonge meisjes beseffen dat schoonheidsmiddelen vaak meer kwaad dan goed kunnen doen. Ze kunnen een goede teint bederven of een slechte slechter maken. Bovendien verbergen schoonheidsmiddelen vaak de frisheid van de jeugd die in werkelijkheid een veel grotere schoonheid vormt dan het kunstmatige effect dat door schoonheidsmiddelen wordt teweeggebracht.
Als jonge meisjes te veel schoonheidsmiddelen gebruiken, vestigt dit vaak alleen maar de aandacht op zwakke punten. Wat nog erger is, het kan verhinderen dat elke schoonheid van persoonlijkheid (die in werkelijkheid veel aantrekkelijker en blijvender is dan een mooi uiterlijk) zichtbaar is of opgemerkt wordt. Door een overmatig gebruik van schoonheidsmiddelen kunnen anderen een verkeerde indruk van je persoonlijkheid krijgen, terwijl het er mettertijd zelfs toe kan bijdragen dat je persoonlijkheid inderdaad wordt gevormd naar het goedkoop geworden beeld dat je aldus geeft. — Vergelijk 2 Koningen 9:30.
VOLG JUISTE RICHTLIJNEN
Er staan in Gods Woord geen specifieke regels met betrekking tot deze dingen, doch er worden wel voortreffelijke richtlijnen in gegeven. Jonge mensen dienen te trachten een evenwichtige kijk te krijgen en de bijbel zal hen hierbij helpen.
Jullie ouders hebben het natuurlijke recht aanvullende richtlijnen vast te stellen. Als het huis waarin je woont in een vreemde of rare kleurencombinatie zou zijn geschilderd, zouden de mensen zich afvragen of het hoofd van het gezin (of zijn vrouw) wel bij zijn verstand is. En als het huis zou worden verwaarloosd en er vervallen zou gaan uitzien, zouden zij weinig respect voor de eigenaar van het huis hebben. Jij vertegenwoordigt je ouders nog meer dan het huis. Jij draagt hun naam, en evenals datgene wat je doet en zegt laat zien wat voor opvoeding zij je hebben gegeven en wat voor mensen zij zijn, is dit ook het geval met de manier waarop je eruit ziet. Wat nog belangrijker is, als je beweert een van Gods dienstknechten te zijn, vertegenwoordig je ook hem. Past je uiterlijk bij je bewering?
Denk aan Jezus’ woorden: „Indien gij deze dingen weet, gelukkig zijt gij als gij ze doet” (Joh. 13:17). Ben je in staat zelf de betekenis te onderscheiden van wat de bijbel aanraadt? Of ben jij zo iemand die altijd wacht totdat iemand anders hem precies zegt wat hij dient te doen? Je kunt tonen dat je werkelijk inzicht hebt en een krachtige persoonlijkheid bent door de raad van de bijbel in jouw leven toe te passen. Dan zul je de vreugde smaken te weten dat je aangenaam bent in de ogen van God, van zijn Zoon en van allen die hen liefhebben en dienen.