Vragen van lezers
● In de Wachttoren-publikaties wordt gezegd dat Isaäk vijf jaar oud was toen hij werd gespeend. Op grond waarvan wordt dit gezegd? — H. S., Verenigde Staten.
Alhoewel er in de Schrift niet specifiek wordt gezegd op welke leeftijd Isaäk werd gespeend, kunnen wij dit toch aan de hand van de daarin vermelde feiten afleiden. Zoals in Handelingen 7:6, 7 (OB) staat opgetekend, zei Stéfanus: „God sprak in dier voege, dat [Abrahams] nakomelingen bijwoners zouden zijn in een vreemd land en dat men hen tot slaven zou maken en slecht bejegenen, vierhonderd jaren lang.” — Gen. 15:13.
Wat zou er aan het einde van die periode gebeuren? In Genesis 15:14 staat het antwoord: „Doch ook het volk dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken.” In de vorm van de tien plagen voltrok God zijn oordelen aan Egypte en vervolgens trokken de Israëlieten, die nu beladen waren met de kostbaarheden van de Egyptenaren, uit het land weg, staken de Rode Zee over en gingen naar het zuidoosten in de richting van de berg Sinaï, waar zij bijeenkwamen om Jehovah te aanbidden. — Ex. 7:4, 5; 12:35, 36.
De bijbelse chronologie, zoals die staat weergegeven in De Wachttoren van 1953, de bladzijden 285 en 286, en het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”, toont aan dat zij in het jaar 1513 v. Chr. uit de Egyptische slavernij werden bevrijd. Aangezien dit het einde kenmerkte van de vierhonderdjarige periode waarin zij slecht bejegend zouden worden, moet die periode in 1913 v. Chr. begonnen zijn. Volgens dezelfde chronologie was Isaäk toen vijf jaar oud.
Abrahams nakomelingen zouden, zoals was voorzegd, bijwoners of buitenlandse inwoners zijn in een land dat niet het hunne was. Dit was zo ten tijde van de geboorte van Isaäk, want zijn vader had zijn woonplaats Ur verlaten en was een buitenlandse inwoner in zuidelijk Palestina. Ook was er voorzegd dat deze nakomelingen in knechtschap zouden geraken of tot slaven gemaakt zouden worden, maar al de tijd dat zij buitenlandse inwoners waren, verkeerden zij niet in een dergelijke toestand. Pas in 1750 v. Chr. werd Jozef door zijn broers in slavernij verkocht en naar Egypte gevoerd, waar hij later tot eerste minister van het land aangesteld zou worden. Na verloop van tijd werden zijn afstammelingen en die van zijn broers, die naar Egypte waren verhuisd en daar talrijk waren geworden, in onderworpenheid gebracht en tot zware dwangarbeid geprest. Er blijkt dus duidelijk dat de slavernij, die in 1513 v. Chr. eindigde, zich niet over een periode van vierhonderd jaar heeft uitgestrekt. Niettemin begon de slechte bejegening van Abrahams nakomelingen wél vierhonderd jaar voordat zij uit Egypte werden bevrijd, namelijk toen Isaäk werd gespeend, bij welke gelegenheid er in de bijbel uitdrukkelijk wordt gezegd dat Ismaël, de zoon van Sara’s Egyptische slavin, met Isaäk spotte. Aangezien door de vierhonderdjarige periode wordt aangeduid dat Isaäk vijf jaar oud was toen deze „slechte bejegening” begon en daar ze, volgens het verslag, begon toen hij werd gespeend, moeten wij tot de conclusie komen dat hij op vijfjarige leeftijd werd gespeend. — Gen. 21:8, 9.
In deze tijd, nu zovele vrouwen in de westerse wereld hun kinderen weigeren te zogen, of dit tot zes à negen maanden beperken, lijkt een periode van vijf jaar ons onbegrijpelijk lang toe. Dr. D. B. Jellife toont echter in zijn boek Infant Nutrition in the Subtropics and Tropics aan, dat kinderen in vele delen van de wereld pas na achttien maanden tot twee jaar worden gespeend, dat in de Latijns-Amerikaanse landen kinderen heel dikwijls twee à drie jaar lang worden gezoogd, en dat het in Arabië de gewoonte is dat een moeder haar kinderen tussen de dertien tot tweeëndertig maanden zoogt. Op vele plaatsen duurt de periode waarin men het kind zoogt of, zoals er in de medische werken naar wordt verwezen, de lactatieperiode, voort tot de volgende zwangerschap.
In de middeleeuwen was in Europa de gemiddelde leeftijd voor het spenen twee jaar en klaarblijkelijk was deze in de tijd van de Makkabeeën drie jaar, want in 2 Makkabeeën 7:27 (SV) lezen wij over een vrouw die haar zoon drie jaar lang zoogde. Tamelijk velen die het medische beroep uitoefenen, zijn van oordeel dat de moedermelk de koemelk in voedingswaarde verre overtreft, en sommigen beweren dat hoe langer het kind met de moedermelk wordt gevoed des te gezonder het zal zijn. Daar Sara innig veel van Isaäk hield, en vooral daar hij niet alleen haar eerste maar ook haar enige zoon was, kunnen wij gemakkelijk begrijpen waarom zij hem vijf jaar lang gezoogd zou hebben.
Houd ook in gedachten dat de jonge Samuël onmiddellijk nadat hij was gespeend, naar de tempel of tabernakel werd gebracht om daar dienst te verrichten. Daar zelfs pas op driejarige leeftijd de nakomelingen van de priesters werden gerekend tot degenen voor wie er voorzieningen werden getroffen, moet Samuël op zijn minst zo oud, of wellicht ouder zijn geweest, toen hij voor tempeldienst werd aangeboden. Een te jong kind zou volwassenen bij het dienen in het huis Gods van weinig nut zijn geweest. — 2 Kron. 31:16; 1 Sam. 1:22-24.