Kracht gebruiken in de vrees voor Jehovah
HET Oostelijke en het Westelijke blok van natiën houden elkaar thans wantrouwend in de gaten. Waarom? Omdat ze beide over de atoomkracht beschikken waarmee ze elkaar kunnen vernietigen. Dit zou allemaal echter niet het geval zijn wanneer deze blokken van natiën Jehovah vreesden en er vrees voor koesterden Hem te mishagen.
De vrees voor Jehovah toomt het zelfzuchtige gebruik van kracht in, want „de vreze des HEREN is het kwade te haten” en het gebruiken van kracht om anderen daarmee op onrechtvaardige wijze schade te berokkenen, is stellig iets kwaads. Alle menselijke heersers — van Nimrod af tot op onze tijd — die hun kracht of macht hebben misbruikt, hebben door hun handelwijze getoond dat het hun aan vrees voor Jehovah ontbrak of ontbreekt. Ze zijn allemaal als de onverstandige die in zijn hart zei: „Er is geen Jehovah.” — Spr. 8:13; Ps. 14:1, NW.
Gods Woord wijst er met nadruk op dat degenen die autoriteit bezitten, Jehovah God moeten vrezen. Wat voor soort van mannen moest Mozes over het volk aanstellen? „Flinke, godvrezende, betrouwbare mannen, die winstbejag haten.” Een koning had in Israël de plicht Gods wet alle dagen van zijn leven te lezen. Waarom? „Om te leren den HERE, zijn God, te vrezen door al de woorden van deze wet . . . naarstig te onderhouden.” — Ex. 18:21; Deut. 17:19.
Wat is het resultaat wanneer heersers inderdaad in de vrees voor Jehovah regeren? Koning David vertelt ons: „Een heerscher over menschen in gerechtigheid, een heerscher die God vreest, is als het morgenlicht bij zonsopgang, op een morgen zonder wolken.” Dit is stellig een gelukkige toestand voor zijn onderdanen. Jakobs zoon Jozef bezat als eerste minister van Egypte deze vrees, zoals blijkt uit wat hij tot zijn broers zei voordat hij zichzelf aan hen bekend maakte: „Doet dit, opdat gij in leven blijft; ik vrees God.” — 2 Sam. 23:3, 4, LV; Gen. 42:18.
Ja, allen die autoriteit uitoefenen over anderen — of zij nu het politieke bewind voeren over steden, staten of natiën of religieuze opzieners zijn met grote of minder grote verantwoordelijkheden — moeten ervoor op hun hoede zijn dat zij de kracht of macht die zij krachtens hun ambt bezitten, in de vrees voor Jehovah gebruiken. Wat zij zeggen of doen, oefent een grote invloed uit op het leven van degenen over wie zij regeren: „Het volk zucht, als een goddeloze [iemand die Jehovah niet vreest] heerst.” Wat nog meer is, zulke personen zullen aan Jehovah God, Degene die volmaakt is in gerechtigheid en oneindig in macht, rekenschap moeten afleggen over de wijze waarop zij hun macht hebben uitgeoefend. — Spr. 29:2; Hebr. 13:17.
Nu is het niet zo dat alleen déze personen op hun hoede moeten zijn ten aanzien van de wijze waarop zij hun kracht gebruiken; er zijn namelijk vele soorten van kracht waarvan het gebruik ernstig op anderen van invloed kan zijn en waarvoor de gebruikers aan God rekenschap moeten afleggen. Tot zulke soorten van kracht behoren fysieke kracht, de kracht van het geld, de kracht van liefde en seksualiteit en de kracht van de persoonlijkheid.
Fysieke kracht wordt vaak misbruikt. Naar alle waarschijnlijkheid overtrof Kaïn, als Adams eerstgeborene en oudste zoon, zijn jongere broer Abel in fysieke kracht, welke kracht hij misbruikte om Abel te doden. Af en toe maken ook gehuwde mannen en vaders, wegens gebrek aan zelfbeheersing en geduld, misbruik van hun fysieke kracht wanneer zij met de leden van hun gezin omgaan. Heel terecht geeft Gods Woord hun de raad erbij stil te staan dat de vrouw een zwakker vat is en dat zij hun kinderen niet moeten prikkelen of verbitteren, opdat dezen niet moedeloos worden. — Gen. 4:8; Kol. 3:21; 1 Petr. 3:7.
De moderne jeugd is berucht wegens haar misbruik van fysieke kracht, want jongelui hebben er geen gewetensbezwaar tegen elkaar in gevechten tussen jeugdbenden te verminken of zelfs te doden of hun ouders te slaan wanneer zij het eenmaal in fysieke kracht van hen hebben gewonnen. De maatschappelijke werkers in de stad New York worden vaak door corrupte en kwaadaardige mannen, die in fysiek opzicht sterk zijn maar wegens de een of andere reden voor geldelijke ondersteuning in aanmerking komen, geïntimideerd.
Zeer algemeen is ook het misbruik dat van de kracht van het geld of van economische macht wordt gemaakt. Grote corporaties dwingen kleinere het veld te ruimen; werkgevers buiten hun werknemers uit; banken en andere instellingen waar men geld kan lenen, onderdrukken degenen die geld nodig hebben. Daar God deze neiging kende, gebood hij de Israëlieten in zijn wet: „Wanneer uw broeder verarmt”, zult gij „geen rente of winst van hem nemen, maar gij zult voor uw God vrezen.” Ook: „Gij zult niet met hardheid over” uw broeder die voor u werkt „heersen, maar gij zult voor uw God vrezen.” De discipel Jakobus waarschuwde met betrekking tot degenen die deze macht toch misbruiken: „Welaan dan, gij rijken, weent en maakt misbaar over de rampen, die u zullen overkomen.” — Lev. 25:35, 36, 43; Jak. 5:1-6.
Een andere kracht of macht die vaak wordt misbruikt, is de macht die sommigen hebben doordat anderen erg veel van hen houden. Deze macht wordt vaak door de zelfzuchtige leden van een gezin uitgebuit. Degenen die minder liefhebben, misbruiken de macht die zij bezitten doordat anderen hen meer liefhebben. Zo trekken kinderen thans vaak voordeel van de grote liefde die hun ouders jegens hen koesteren, ten einde hun zin door te drijven, hetgeen alleen maar ongelukkige ouders en misdadige kinderen tot gevolg heeft. Deze situatie is echter in de meeste gevallen terug te voeren tot het feit dat zowel ouders als kinderen geen vrees voor Jehovah aan de dag leggen. — Spr. 20:11; 23:13, 14.
De aantrekkingskracht die de seksen op elkaar uitoefenen, wordt vaak misbruikt voor zelfzuchtig gewin, fysiek genot, machtswellust, populariteit of geld. Volgens psychiaters klagen gehuwde mannen er vaak over dat hun vrouw hen tyranniseert wegens de macht die zij door hun fysieke aantrekkingskracht in de aangelegenheid van de huwelijksplichten uitoefenen. Ook hierdoor wordt een gebrek aan vrees voor Jehovah verraden, want in Gods Woord wordt aan vrouwen geboden ’in alles aan haar man’ onderdanig te zijn. — Ef. 5:24.
De kracht van de persoonlijkheid kan ook worden misbruikt, en politici, geestelijken, acteurs en actrices maken zich hier inderdaad vaak schuldig aan. Door hun fysieke charme, helder verstand, sterke wil, levendige fantasie of grote welbespraaktheid kunnen deze mensen anderen beïnvloeden, hetgeen zij ook vaak voor zelfzuchtig gewin doen. Al zulke personen kweken schepselaanbidding aan, waardoor wordt aangetoond dat zij geen vrees voor Jehovah bezitten.
Bij de uitoefening van macht of kracht liggen, zoals een Engelse dichter dit eens uitdrukte, altijd ’verborgen strikken op de loer’. Wilt u deze strikken vermijden? Maak het bestuderen van de bijbel dan tot een gewoonte, want u zult hierdoor met de vrees voor Jehovah vervuld worden, welke vrees het begin van wijsheid is. — Spr. 9:10.