-
Onze bediening uitbreidenDe Wachttoren 1959 | 1 augustus
-
-
rijpheid groeien. Doe wat Paulus Timotheüs aanraadde: „Bedenk deze dingen, wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles. Heb acht op uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden, en die u horen.” Daar een christen niet naar de wereld wenst af te drijven om er in Armageddon mee te sterven, moet hij zijn geest op zijn christelijke bediening gericht houden en er vorderingen in maken. Hij moet zijn bedieningsklederen aanhouden en zal door het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken, zowel zichzelf als anderen redden. Hoe lang Jehovah ons dit goede nieuws zal laten prediken en hoe geduldig hij ten opzichte van de organisatie van de Duivel zal zijn voordat hij deze vernietigt, is ons niet bekend, maar tot op dat ogenblik moeten wij waakzaam zijn en een open oog hebben voor alle voorrechten die op onze weg kunnen komen. Waar wij ook zijn, in welke omstandigheden wij ook verkeren, en of het ogenblik nu gelegen of ongelegen is, wij moeten het woord blijven prediken. — 1 Tim. 4:15, 16, SV; 2 Tim. 4:2.
-
-
De olijfboom — Letterlijk en symbolischDe Wachttoren 1959 | 1 augustus
-
-
De olijfboom — Letterlijk en symbolisch
VAN al de in de bijbel genoemde bomen is de olijfboom wel het interessantst. De eerste verwijzing treffen wij aan wanneer Noach een door een van zijn duiven teruggebracht blad als dat van de olijfboom herkent. — Gen. 2:9; 8:11.
● Daar de boom bladeren draagt en toch altijd groen is, is hij iets unieks. Hij bereikt dikwijls „een enorm hoge leeftijd”; sommige wel vele eeuwen. Een olijfboom heeft „bijna een onuitputtelijk regeneratievermogen; wanneer de oude stam vergaat, rijst er een nieuwe uit de wortels omhoog”. — McClintock & Strongs Cyclopædia.
● Wat het enten betreft, is de olijfboom bijzonder belangwekkend. Van een wilde op een veredelde olijfboom geënte takken dragen prachtig vruchten. Met andere bomen is juist het tegenovergestelde waar.
● Daar de olijfboom altijd schaduwrijke bladeren heeft, werd hij in Palestina zeer gewaardeerd en gebruikte men zijn takken met die van andere bomen om er gedurende het loofhuttenfeest hutten van te bouwen. De vrucht ervan, de olijfbes, werd gegeten of voor haar olie uitgeperst. In bijbelse tijden was deze olie een hoofdvoedsel; de weduwe van Sarfath leefde van meel en olie (1 Kon. 17:8-16). Zoals door David en Jezus werd opgemerkt, diende de olie ook als geneesmiddel (Ps. 23:5; Luk. 10:34). De lampen van de tabernakel en de tempel werden met olijfolie gevoed (Ex. 27:20). Ze was ook een van de ingrediënten van de heilige zalfolie. — Ex. 30:24.
● David riep vreugdevol uit: „Maar ik ben als een groenende olijfboom in het huis van God.” Een onbekende psalmist beloofde „ieder die den HERE vreest” dat ’zijn zonen als olijfscheuten rondom zijn dis’ zouden zitten. Hosea gebruikte een soortgelijke illustratie om Israëls geestelijke voorspoed te voorspellen: „Zijn loten zullen uitlopen; zijn pracht zal zijn als die van een olijfboom.” En in zowel Zacharia 4:3, 11-14 als Openbaring 11:4 worden de op aarde getuigenisgevende gezalfde volgelingen van Christus met twee olijfbomen vergeleken. — Ps. 52:10; 128:1-3; Hos. 14:7.
● De zalfolie welke werd gebruikt om de koningen en hogepriesters van Israël te zalven, en welke een aantal ingrediënten met olijfolie als basis had, beeldt Gods heilige geest of werkzame kracht af waarmee Jezus en de leden van zijn lichaam zijn gezalfd. Wij lezen ook vaak over de „vreugdeolie”. — Jes. 61:3; Hebr. 1:9; Hand. 2:33; 10:38.
● Paulus’ symbolische gebruik van de olijfboom in Romeinen 11:17-24 is misschien wel het meest bekend. Door het voorgaande wint het nog aan kracht en betekenis. Zo heeft Jehovah God, „den saprijken wortel van den olijf”, stellig „een enorm hoge leeftijd” en een „onuitputtelijk regeneratievermogen”. Als een stam van die Boom stierf Jezus eens, maar de Wortel bracht hem weer tot leven. En zoals met de letterlijke wilde olijfboom — in tegenstelling met andere vruchtbomen — heeft het enten van de heidense wilde olijftakken niet ten doel de boom te veredelen maar opdat deze voor Jehovah aanvaardbare vruchten zou gaan dragen.
● Tussen het nut van de natuurlijke en de geestelijke olijfboom kunnen er ook overeenkomsten worden aangewezen. Zoals de een verkoelende, natuurlijke schaduw biedt, schenkt de ander verzachtende geestelijke schaduw (Jes. 32:2). Zoals de een natuurlijk licht mogelijk maakt, voorziet de ander in geestelijk licht (Matth. 5:14). Zoals de een natuurlijke vruchten draagt, brengt de ander geestelijke vruchten voort (2 Petr. 1:8). En zoals de een fysieke genezing mogelijk maakt, veroorzaakt de ander geestelijke genezing. — Jak. 5:14-16; Openb. 22:2.
-