-
Zij beseffen de dringendheidDe Wachttoren 1970 | 1 februari
-
-
in totaal achttien studies. Wat een vreugdevol enthousiasme!
Deze liefdevolle vastberadenheid om te onderzoeken wie er belangstelling voor de bijbel hebben, werd ook getoond door de Getuige in Oostenrijk die een geïnteresseerde persoon in de bus ontmoette. Daar de Getuige haar adres niet had, ging zij vier keer naar haar dorp terug om haar te vinden. Ten slotte vond zij de vrouw en begon de bijbel met haar te bestuderen. In Mexico spreekt een veger in een fabriek ook over de bijbel. Hij ging naar de afdeling waar een ingenieur werkte en sprak met hem over de bijbelse waarheid. Thans is de ingenieur een van Jehovah’s getuigen. Haalt u zich eens de ijverige Getuige in Duitsland voor de geest die vanaf zijn heupen tot aan zijn voeten verlamd is en op een rolstoel is aangewezen. Op straat spreekt hij tot allen die maar willen stilhouden om te luisteren. Hij schrijft brieven waarin hij de bijbelse waarheid uiteenzet en leidt in zijn huis bijbelstudies. Ook achter het ijzeren gordijn prediken duizenden Getuigen in parken, terwijl zij op de bus wachten en in de wachtkamer van de dokter en op elk ander gelegen moment. Overal weerklinkt Gods lof, en velen stemmen in met het koor.
Het Yearbook of Jehovah’s Witnesses van 1970 staat vol met hun ervaringen. Wanneer men het leest, wordt men gewaar dat de geest om meer te willen doen, als nooit tevoren door Gods organisatie stroomt. Klaarblijkelijk beseffen Jehovah’s getuigen dat dit predikingswerk dat thans wordt verricht, nooit meer herhaald zal worden en dat zij nu gebruik moeten maken van hun gelegenheid er een aandeel aan te hebben en dit niet moeten uitstellen. Zij zijn zich ervan bewust dat er grote dingen in de onmiddellijke toekomst te gebeuren staan. Ja, zij zullen met eigen ogen de rest van Gods profetieën omtrent deze „laatste dagen” in vervulling zien gaan. Door de jaren heen heeft Jehovah zijn organisatie gereedgemaakt om de schare personen die thans binnenstroomt, te verzorgen. Hij heeft zijn organisatie gesterkt om voor hun geestelijke nood te zorgen. Zou u zich graag met dit genootschap van christelijke bedienaren verbinden en een aandeel willen hebben aan dit grote predikingswerk? Waarom zoekt u hen niet op? — Gal. 6:10.
Zij die thans reageren op de invloed van Gods geest, zullen in de toekomst met vreugde en zonder spijtgevoelens kunnen terugblikken. Hoe onuitsprekelijk gelukkig zullen zij zijn te weten dat zij anderen geholpen hebben eeuwig leven in Gods nieuwe ordening te verwerven! Ja, zij die de dringendheid beseffen en dienovereenkomstig handelen, zullen met schitterende zegeningen beloond worden.
-
-
Verovering van Israël door AssyriëDe Wachttoren 1970 | 1 februari
-
-
Verovering van Israël door Assyrië
DE BIJBEL vermeldt de verovering van Israël door Assyrië. Koning Pul van Assyrië, doorgaans Tiglath-Pileser geheten, is minstens twee maal tegen Israël opgetrokken voordat Assyrië het ten slotte in 740 v.G.T. geheel veroverde. Over de eerste van deze invasies zegt de bijbel: „Pul [Tiglath-Pileser], de koning van Assyrië, kwam in het land. Dientengevolge gaf Menahem [koning van Israël] Pul duizend talenten zilver . . . Daarop keerde de koning van Assyrië terug, en hij bleef daar niet in het land” (2 Kon. 15:19, 20). Enkele jaren later werd Menahems zoon en opvolger gedood door Pekah, die nu koning van Israël werd. De bijbel vermeldt dan een tweede invasie door deze zelfde Assyrische koning, deze keer in de dagen van koning Pekah: „Tiglath-Pileser, de koning van Assyrië, . . . veroverde voorts [steden en landstreken in Israël] en voerde de bewoners in ballingschap naar Assyrië. Ten slotte vormde Hosea, de zoon van Ela, een samenzwering tegen Pekah, de zoon van Remalia en sloeg hem en bracht hem ter dood; en hij begon in zijn plaats te regeren.” — 2 Kon. 15:29, 30.
Het is van belang dat deze Tiglath-Pileser in zijn geschriften die door archeologen zijn ontdekt, deze zelfde in de bijbel vermelde gebeurtenissen noemt. Zo schrijft hij in één document: „Ik ontving schatting van Koesjtasjpi van Commagene, Rezon van Damascus, Menahem van Samaria . . .”, en in een ander document: „Zij brachten hun koning Pekah ten val en ik stelde Hosea als koning over hen aan.”
-