-
„Verheug u niet, o Filistea”De Wachttoren 1977 | 1 mei
-
-
Wegens grove veronachtzaming van Gods geboden, ondervond Achaz daarentegen tegenslagen. Met de dood van Achaz, en de komst van een nieuwe, onervaren koning op de troon moesten de Filistijnen zich echter niet verheugen, in de gedachte verkerend dat zij nog meer vijandelijke invallen in het koninkrijk Juda konden doen. Er zou een verandering in de situatie komen. Koning Uzzía was, door de overwinningen die hij op de Filistijnen had behaald, als een slang geweest. De Filistijnen zouden echter met een dodelijker vijand te maken krijgen, en wel met iemand die uit de „wortel” van Uzzía zou voortspruiten. Deze persoon zou als een „giftige slang”, een „vliegende vurige slang” zijn. Een „vliegende vurige slang” zou snel vooruitschieten en zou bliksemsnel toeslaan en zou door het gif dat in een slachtoffer werd geïnjecteerd een brandende uitwerking veroorzaken. In de vervulling van Jesaja’s profetie bleek de „vliegende vurige slang” Hizkía, de achterkleinzoon van Uzzía, te zijn. De bijbel vertelt ons: „Hij was het die de Filistijnen sloeg helemaal tot aan Gaza en ook de gebieden ervan.” — 2 Kon. 18:8.
De annalen van de Assyrische koning Sanherib onthullen dat de Filistijnen zich aan Hizkía onderwierpen. Over hetgeen er met Padi, de koning van de Filistijnse stad Ekron, gebeurde, vermelden deze annalen dat ’de stadsfunctionarissen, de notabelen en de gewone stadsbevolking van Ekron hun koning Padi in boeien hadden geslagen’ en „hem hadden overgeleverd aan de jood Hizkía”, die „hem gevangen hield”.
Met het oog op deze ontwikkelingen gedurende de regering van Hizkía was het profetische gebod dat de Filistijnen zich niet moesten verheugen, bijzonder passend. Wat zij van de zijde van Hizkía ondervonden, was werkelijk als het letsel dat een „vliegende vurige slang” haar slachtoffers kan toebrengen. De in Jesaja 14:29 opgetekende profetie is onmiskenbaar in vervulling gegaan.
-
-
Kunt u zich dit herinneren?De Wachttoren 1977 | 1 mei
-
-
Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Zo ja, dan zult u zich de volgende punten ongetwijfeld herinneren:
● Wat maakt onze „heilige dienst” volledig?
Wij moeten het in de bijbel vervatte „goede nieuws” niet alleen bekendmaken, maar moeten ook op een dusdanige wijze leven dat wij hierdoor eer schenken aan Jehovah God. — Blz. 14.a
● Wat wordt er bedoeld met de smeekbede: „Breng ons niet in verzoeking”? — Matth. 6:13.
Dit is een verzoek of God ons in tijden van beproeving wil gedenken en ons de krachtige waarschuwingen van zijn Woord te binnen wil brengen, zodat wij niet voor verleiding zwichten. Het is in werkelijkheid een verzoek of wij door de Allerhoogste gesterkt mogen worden om te volharden, zodat niet zal worden toegelaten dat wij onder een beproevingsvolle omstandigheid bezwijken. — Blz. 23.
● Hoe dienen wij Jehovah God in gebed te naderen?
Wij dienen dit in de naam van Jezus Christus te doen en met diep respect, zonder onnodige herhalingen, in het besef dat Jehovah de almachtige Schepper en Opperste Soeverein is. — Blz. 49, 50.
● Wat beduidt het feit dat het „wilde beest” van Openbaring 13:1 „uit de zee” opstijgt?
Zoals uit Jesaja 57:20, 21 blijkt, vertegenwoordigt de „zee” de van God vervreemde mensheid die, wegens ontevredenheid, net zo rusteloos is als de zee. Aldus wordt aangetoond dat het „wilde beest”, of de politieke heerschappij als geheel, van menselijke en niet van goddelijke oorsprong is. — Blz. 74.
● Wat maakt iemand tot een beoefenaar van zonde?
Zolang iemand ernstige overtredingen begaat of niet het punt van berouw heeft bereikt, leeft hij in zonde. Zijn zondige bericht klaagt hem aan. — Blz. 146, 147.
● Wat is de „stad die werkelijke fundamenten heeft”, welke stad Abraham verwachtte, en hoe zal hij deze deelachtig worden?
Het is Gods regering. Abraham zal deze deelachtig worden wanneer hij uit de doden wordt opgewekt en onder de absolute heerschappij van die stad, Gods koninkrijk onder Christus, komt. — Blz. 166.
● Hoe kunnen ware christenen zich tegen lasteraars verdedigen?
Door een prijzenswaardig gedrag aan de dag te leggen en ermee voort te gaan de bijbelse leer op een rustige, positieve wijze aan te bieden. — Blz. 186, 187.
● Waarom werden vroege christenen door de Romeinse regeringsautoriteiten vervolgd?
De vroege christenen schonken Jehovah God exclusieve toewijding en weigerden de keizer te aanbidden. De Romeinse autoriteiten beschouwden dit als een bewijs dat christenen in politiek opzicht deloyaal waren en derhalve de zwaarste straf verdienden. — Blz. 246.
-