De aanstaande bevrijding van de antireligieuze „bijl”
1. Welk feit in verband met religie zal aan veel mensen moeten worden aangetoond, en hoe?
ÉÉN punt dat veel mensen thans moeilijk kunnen begrijpen, is dat er slechts één ware religie kan zijn en ook is. Waarom komen zij tegen dit feit in opstand? Omdat dit zou inhouden dat alle andere religies vals zijn, en hierbij zou ook hun eigen religie zijn inbegrepen. Het ware feit zal in hun geval dus met geweld moeten worden aangetoond. Dit zal in de nabije toekomst gebeuren, want dan zullen te midden van de grootste verdrukking die de wereld ooit heeft gekend, alle valse religies worden uitgewist en zal alleen de ene ware religie blijven bestaan. Ze zal bevrijd worden van de geduchtste antireligieuze beweging in de gehele menselijke geschiedenis.
2. Wat moet Jehovah thans doen om alle religieuze oorlogen uit te bannen?
2 Wie wordt in de bijbel als de Enige genoemd die door de gehele mensheid aanbeden moet worden? Het is de Allerhoogste en Almachtige God, wiens naam Jehovah is. (Zie Exodus 6:3 en Psalm 83:19 (18) in de Vertaling van Van der Palm.) Evenals er slechts één levende en ware God is, kan er slechts één ware religie zijn, de zuivere en onbesmette religie die Hij in de bijbel heeft geopenbaard. (Zie Jakobus 1:27.) De mensheid is met de ene zuivere religie begonnen. Nu is voor de Almachtige God de tijd aangebroken de gehele mensheid in de ene juiste vorm van aanbidding van Hem te verenigen en aldus alle religieuze oorlogen uit te bannen. — Zef. 3:8, 9; Ef. 1:9, 10; 4:4-6.
3. Hoe kwam het dat de kritieke tijd voor zowel het koninkrijk Israël als het koninkrijk Juda gedurende de regering van koning Hizkía aanbrak?
3 De vernietiging van alle valse religie werd in de achtste eeuw vóór onze gewone tijdrekening afgeschaduwd. In die tijd was het Assyrische rijk, met zijn hoofdstad Ninevé, de wereldmacht. Terwijl dit rijk zich uitbreidde, werd het tien-stammenkoninkrijk Israël, met zijn hoofdstad Samária, verwoest en kreeg het aangrenzende twee-stammenkoninkrijk Juda, met zijn hoofdstad Jeruzalem, een verschrikkelijke aanval te verduren. De kritieke tijd voor deze beide koninkrijken kwam gedurende de regering van koning Hizkía van Jeruzalem, die in het jaar 745 v.G.T. begon te regeren. Vijf jaar later, of in 740 v.G.T., werd het tien-stammenkoninkrijk Israël door de Assyrische agressors onder de voet gelopen. Het zag er toen naar uit alsof het naburige koninkrijk Juda vervolgens aan de beurt was om onder de voet gelopen te worden, en wel heel spoedig! Toch gingen er acht jaar voorbij waarin Hizkía nog steeds in Jeruzalem op de troon zat. Ook was Sanherib, de zoon van Sargon II, koning van het zich uitbreidende Assyrische rijk geworden.
4. Waarom maakten de militaire overwinningen van het Assyrische rijk op de natiën, met inbegrip van de natie Israël, op indirecte wijze deel uit van een antireligieuze veldtocht?
4 De Assyrische koningen die bij deze wereldveroveringsveldtocht betrokken waren, stelden de valsheid van de goden van de veroverde koninkrijken en natiën aan de kaak, want zij toonden aan dat het geen echte goden waren, dat ze slechts in de verbeelding bestonden ofte wel „goden [waren] die niets waard zijn” (Jes. 10:10, 11; 2 Kon. 18:33-35; Jes. 36:18-20 en 37:12, 13). Deze degradatie van de goden van de wereldse natiën bereikte haar hoogtepunt in de omverwerping van Samária en de valse goden die de Israëlieten aldaar in plaats van Jehovah, de God van hun voorvaders Abraham, Isaäk en Jakob hadden aanvaard. Dat al die goden in gebreke waren gebleven hun respectieve natiën uit de machtige hand van de Assyrische wereldmacht te redden, kwam, zoals koning Hizkía in gebed tot Jehovah zei, doordat „het geen goden waren, maar het werk van mensenhanden” (Jes. 37:18-20). Wat voerde de Assyrische wereldmacht, door zoveel militaire overwinningen op de zogenaamde goden van de natiën te behalen, op indirecte wijze een geweldige antireligieuze veldtocht!
HET HEDENDAAGSE ANTIRELIGIEUZE WERKTUIG
5. Waarom houdt die antireligieuze veldtocht van Assyrië, ook al werd deze zo lang geleden gevoerd, verband met onze tijd?
5 Zonder dat de Assyrische wereldmacht dit wist, stond Jehovah God achter die antireligieuze veldtocht, vooral toen deze gericht was tegen het afvallige koninkrijk Israël. Jehovah gebruikte de Assyrische wereldmacht als zijn symbolische „bijl” of „roede” (Jes. 10:5, 15). Dit alles gebeurde heel, heel lang geleden, en toch moet datgene wat er profetisch door werd afgeschaduwd, verwezenlijkt worden. Dit moet in de nabije toekomst, gedurende ons geslacht, gebeuren. Wat is het werktuig — de symbolische „bijl” of „roede” — dat door Jehovah gebruikt zal worden om alle valse religie te gronde te richten? Evenals in het verre verleden is dit werktuig geen onderdeel van Jehovah’s zichtbare organisatie, geen aanbidder van Hem als de enige levende en ware God. Het wordt in het laatste boek van de bijbel beschreven. In hoofdstuk zeventien van Openbaring wordt het afgebeeld als een scharlakengekleurd „wild beest” met zeven koppen en tien horens, dat door de internationale religieuze hoer, Babylon de Grote, wordt bereden. Volgens Openbaring 17:7-12 moet dat „wilde beest” de achtste wereldmacht zijn, de internationale organisatie voor wereldvrede en veiligheid, de Verenigde Naties.
6. Wat wordt door de berijdster van het „wilde beest” afgebeeld, en waarom houdt de vernietiging van de berijdster ook de vernietiging van de christenheid in?
6 In het beeld dat in Openbaring wordt geschetst, vernietigt het „wilde beest” zijn berijdster, deze symbolische „vrouw”, die figuurlijk gesproken immorele seksuele betrekkingen met alle politieke heersers van de wereld heeft gehad. Wat zou de „vrouw” anders kunnen afbeelden dan het wereldrijk van valse Babylonische religie? Dit religieuze rijk omvat de christenheid, de hedendaagse tegenhanger van het afvallige koninkrijk Israël, met zijn hoofdstad Samária. Tot op de huidige dag heeft de christenheid geweigerd Gods gebod te gehoorzamen om geen omgang te hebben met het wereldrijk van valse Babylonische religie: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen. Want haar zonden hebben zich helemaal tot aan de hemel opgehoopt, en God heeft zich haar ongerechtigheden herinnerd” (Openb. 18:4, 5). De vernietiging die Babylon de Grote in haar geheel treft, zal dus ook de christenheid treffen, even zeker als het afvallige koninkrijk Israël en zijn hoofdstad Samária werden vernietigd.
7, 8. (a) Welk beeld geeft de apostel Johannes ons van de vernietiging van het wereldrijk van valse religie? (b) Aan wie geeft de Hemel de eer voor die vernietiging, maar wat is het begin van de „grote verdrukking” nog steeds op aarde?
7 Wij kunnen ons er thans reeds een beeld van vormen wat het tienhoornige „wilde beest” dan met het wereldrijk van valse religie zal doen, wanneer wij acht slaan op wat Gods engel tot de apostel Johannes zegt: „En de tien horens die gij gezien hebt, betekenen tien koningen, die nog geen koninkrijk hebben ontvangen, maar wel ontvangen zij voor één uur autoriteit als koningen met het wilde beest [thans de Verenigde Naties]. . . . En de tien horens die gij gezien hebt, en het wilde beest, die zullen de hoer haten en zullen haar woest en naakt maken, en zij zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.” — Openb. 17:12-16.
8 Zonder dat het „wilde beest” — de Verenigde Naties — dit beseft, zal Jehovah het als zijn symbolische „bijl” gebruiken om Babylon de Grote te vernietigen, ja, om de huichelachtige christenheid, de hedendaagse organisatie die met het tien-stammenkoninkrijk Israël en zijn hoofdstad Samária overeenkomt, te vernietigen.a Om deze reden wordt de eer voor de vernietiging van geheel Babylon de Grote aan Jehovah gegeven. In de hemel zal de roep weerklinken: „De redding en de heerlijkheid en de kracht behoren aan onze God, want zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. Want hij heeft het oordeel voltrokken aan de grote hoer, die met haar hoererij de aarde verdierf, en hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken” (Openb. 19:1, 2). Met Jehovah’s oordeelsvoltrekking aan de internationale religieuze hoer, Babylon de Grote, begint de voorzegde „grote verdrukking” die zonder weerga in de menselijke geschiedenis is (Matth. 24:21, 22). Deze „verdrukking” eindigt niet met de vernietiging van de christenheid en de gehele rest van Babylon de Grote. Het zevenkoppige, tienhoornige, scharlakengekleurde „wilde beest”, de symbolische „bijl” die door Jehovah God wordt gebruikt om alle delen van het wereldrijk van valse Babylonische religie af te hakken, zal nog steeds op aarde zijn.
9. Waarom is het juist de vraag te stellen of de organisatie van de Verenigde Naties, wegens haar terechtstellingswerk, een deel van Jehovah’s organisatie wordt, en van wie kunnen wij het antwoord verkrijgen?
9 Evenals in het geval van het oude Assyrië kunnen wij hier de vraag stellen: Wordt het „wilde beest” — de organisatie der Verenigde Naties — omdat het als Jehovah’s „bijl” gebruikt wordt, een deel van Zijn zichtbare organisatie? Wij stellen deze vraag terecht. Waarom? Omdat de voorloper van de Verenigde Naties, namelijk de Volkenbond, destijds in december 1918 als „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde” werd begroet. Door wie? Door de Federale Raad van de Kerken van Christus in Amerika. Als gevolg van het falen van de Volkenbond met betrekking tot het voorkomen van de Tweede Wereldoorlog, werd de noodzaak geschapen dat deze door de hedendaagse wereldorganisatie, de Verenigde Naties, werd opgevolgd (Openb. 17:8). De paus van Rome heeft deze organisatie „de laatste hoop van de wereld” genoemd. Moeten wij derhalve zeggen dat de Verenigde Naties een deel van de zichtbare aardse organisatie van Jehovah God vormen? Om een antwoord te verkrijgen, behoeven wij deze vraag slechts aan de helft van de 144 lid-naties te stellen die niet christelijk belijden te zijn. Voor zover zij zich hiervan bewust zijn, willen zij geen deel van Jehovah’s organisatie zijn of worden.
10. Welke houding zal de „wilde beest”-organisatie jegens Jehovah aannemen na door Hem als een „bijl” gebruikt te zijn, zoals door Openbaring 17:13, 14 te kennen wordt gegeven?
10 Welke houding zal het „wilde beest”, ofte wel de organisatie der Verenigde Naties, jegens de Hanteerder van de „bijl” aannemen nadat die „wilde beest”-organisatie door Jehovah als zijn „bijl” gebruikt is om Babylon de Grote om te hakken? Zal de houding van deze organisatie ten gunste van Jehovah God en zijn Christus zijn of niet? Om hier thans reeds een antwoord op te verkrijgen, wenden wij ons tot de bijbelse profetieën. Op levendige wijze wordt hierin afgebeeld hoe de wereldse natiën de internationale organisatie voor wereldvrede en veiligheid hun verenigde steun geven. Zij maken aldus eensgezind front tegen het hemelse koninkrijk van Jehovah’s gezalfde Zoon, Jezus Christus, „het Lam Gods”. In Openbaring 17:13, 14 wordt met betrekking tot het „wilde beest” en zijn „tien horens” gezegd: „Dezen hebben één gedachte, en daarom geven zij hun kracht en autoriteit aan het wilde beest. Dezen zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is. Ook de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen met hem zullen dit doen.” — Zie ook Openbaring 19:19-21; Johannes 1:29.
11. Waarom stemt dit nauwkeurig overeen met de houding die door de Assyrische wereldmacht werd aangenomen nadat deze Samária onder de voet had gelopen?
11 Hier hebben wij het antwoord op onze vraag. Hier wordt voor ons profetisch de houding uitgebeeld van de symbolische „bijl” die door Jehovah God wordt gehanteerd wanneer hij het oordeel aan Babylon de Grote voltrekt. De „bijl” keert zich tegen zijn hemelse Hanteerder en tracht zich boven Hem te verheffen! Door verenigd tegen Jehovah’s gezalfde Heer der heren en Koning der koningen strijd te voeren, strijden de natiën op een georganiseerde wijze tegen Jehovah God zelf. Met welk doel? Ten einde hun nationale soevereiniteit op aarde te behouden. Hoe opmerkelijk stemt dit overeen met de handelwijze van „de Assyriër” in de achtste eeuw vóór de geboorte van Jezus, „het Lam Gods”! Nadat de Assyrische wereldmacht Samária onder de voet had gelopen en de overlevende Israëlitische afvalligen naar Assyrische gebieden had gedeporteerd, nam dit rijk een houding van onbeschaamde zelfverheffing aan.
12. Hoe handelde de Assyrische „bijl” vervolgens in de dagen van koning Sanherib, en in welke mate trad hij in het begin dreigend op tegen Jeruzalem?
12 In die oude tijd kende de symbolische „bijl” zichzelf alle eer toe voor zijn veroveringen en keerde hij zich tegen zijn Hanteerder. Deze handelwijze bereikte een hoogtepunt van arrogantie en onbeschaamdheid toen Sanherib koning van Assyrië was. Hij viel met zijn machtige oorlogsmachine het land van het twee-stammenkoninkrijk Juda binnen (2 Kon. 18:9-25). In Jesaja 10:28-32 wordt zijn invasieroute op realistische wijze uitgestippeld, terwijl daarin wordt gezegd hoe Sanheribs leger schrik verspreidde toen het zonder tegenstand te ontmoeten, van plaats tot plaats optrok in de richting van Jeruzalem op de berg Sion. De inwoners van die stad moeten beslist een zucht van verlichting hebben geslaakt toen het Assyrische leger Jeruzalem voorbijtrok en er slechts een dreigende handbeweging naar maakte.
13, 14. Welke opdracht beweerde Sanherib ontvangen te hebben, en met welk doel uitte hij deze bewering tot Jeruzalems inwoners?
13 Toch was Sanheribs voornaamste doel de heilige stad, waar koning Hizkía op „Jehovah’s troon” zat, in het verderf te storten (1 Kron. 29:23). Ten einde de inwoners van Jeruzalem er derhalve door vrees toe te brengen tegen koning Hizkía in opstand te komen en de stad aan Sanherib over te geven, stond een delegatie, die door een aanzienlijke Assyrische strijdmacht werd gesteund, voor de muren van Jeruzalem. Een Hebreeuws-sprekende Assyrische hoge functionaris beweerde openlijk dat Sanherib een opdracht van Jehovah had ontvangen en door Jehovah werd gebruikt om Jeruzalem te onderwerpen. Ter wille van de joden die op Jeruzalems muur stonden, zei Sanheribs woordvoerder aanmatigend:
14 „Ben ik soms zonder machtiging van Jehovah tegen deze plaats opgetrokken om ze in het verderf te storten? Jehovah zelf heeft tot mij gezegd: ’Trek op tegen dit land, en gij moet het in het verderf storten.’” — 2 Kon. 18:9-25.
15. Waartoe matigde Sanherib zich volgens Jesaja 10:15 aan door te dreigen een vernietigende aanval op Jeruzalem te doen?
15 Er bestonden derhalve deugdelijke redenen voor waarom Jehovah in zijn profetie tegen de Assyriër het godtartende doel van de koning van Assyrië aan de kaak stelde en vroeg: „Zal de bijl zich verheffen boven degene die ermee hakt, of de zaag zich groot maken boven degene die haar heen en weer beweegt, alsof de stok degenen die hem opheffen heen en weer bewoog, alsof de staf hem ophief die geen hout is?” (Jes. 10:15) Met andere woorden, zal de symbolische „bijl”, de Assyrische wereldmacht, nu Jehovah God als zijn gereedschap gebruiken, Degene die geen gesneden houten beeld is dat voor afgodische doeleinden wordt gebruikt? Het antwoord is Neen! En toch vermat de Assyrische koning zich dit te doen door te dreigen een vernietigende aanval op Jeruzalem en zijn tempel te ondernemen.
16. Wat zei Jehovah volgens Jesaja 10:16-19 dat hij zou doen, ten einde Zijn volk de verzekering te geven dat Assyrië hier niet in zou slagen?
16 Ten einde zijn volk de verzekering te geven dat de Assyrische wereldmacht zich niet met succes boven Jehovah zou verheffen, Degene die met de symbolische bijl hakte, vervolgde hij met te zeggen: „Daarom zal de ware Heer, Jehovah der legerscharen, over zijn vetgemesten [Assyrië’s krachtig gebouwde, forse personen] een wegterende ziekte blijven zenden, en onder zijn heerlijkheid [of overvloed] zal een brand blijven wegbranden als de brand van een vuur. En Israëls Licht moet een vuur worden, en zijn Heilige een vlam; en het moet oplaaien en op één dag zijn onkruid en zijn doornbossen verteren. En de heerlijkheid van zijn woud en van zijn boomgaard zal Hij tot een eind brengen, ja, van de ziel af tot zelfs het vlees toe, en het moet worden als het wegteren van iemand die ziekelijk is. En de rest van de bomen van zijn woud — die zullen dusdanig in aantal worden dat zelfs een knaap ze zal kunnen opschrijven.” — Jes. 10:16-19.
17. Welke vragen doet Jehovah’s gebruik van zulke figuurlijke taal rijzen, zowel met betrekking tot die tijd als met betrekking tot de nabije toekomst?
17 Jehovah der legerscharen was „Israëls Licht” en „zijn Heilige”. Hoe zou hij dus Assyrië’s troepenmacht als talloos onkruid en als doornbossen verteren en de Assyrische militaire officieren als de rijzige bomen van een woud of van een boomgaard tot een eind brengen? Hoe zou Jehovah het aantal van de met bomen te vergelijken officieren van Sanheribs leger zodanig reduceren dat zelfs een knaap het kleine overgebleven aantal zou kunnen opschrijven na die op zijn tien vingers te hebben afgeteld?b En hoe zal Jehovah, de Almachtige God, in de nabije toekomst de hedendaagse parallel van dit alles verwezenlijken? Dit zijn interessante vragen die thans beschouwd moeten worden.
HET TEGENBEELD VAN SANHERIB EN HIZKÍA
18, 19. Welke identificatie van degenen die door Sanherib en Hizkía werden afgebeeld, welke in vroegere uitgaven van The Watchtower werd verschaft, is nog steeds juist?
18 Wie beeldde koning Sanherib af en wie werd door koning Hizkía afgeschaduwd, aangezien dat profetische drama uit de achtste eeuw v.G.T. een hedendaagse vervulling heeft? De identificatie die er in het artikel getiteld „Jehovah’s universele soevereiniteit gerechtvaardigd”, gepubliceerd in The Watchtower van 1 april 1945 van hen werd verschaft, is nog steeds juist. In de eerste paragraaf, op bladzijde 102, van dit artikel werd gezegd: „Christus Jezus is de Grotere Hizkía, dat wil zeggen, hij is de regerende Koning die door Hizkía werd afgeschaduwd maar die groter is dan Hizkía. Koning Hizkía’s agressieve tegenstander, Sanherib, beeldde Satan de Duivel af, die Sanherib in het belang van Satans wereldoverheersing aanbad en diende.” Deze identificatie was in overeenstemming met de vroegere uitgave van The Watchtower van 1 september 1942. In het artikel getiteld „Geen terugkeer voor de religie”, op de bladzijden 270, 271, waarin de afzetting van Sebna en de aanstelling van Éljakim als de koninklijke beheerder van koning Hizkía werd besproken, werd in de vierde paragraaf vanaf het eind gezegd:
19 „De verandering die koning Hizkía in het beheer aanbracht, geschiedde ter voorbereiding op de naderende crisis die ten tijde van de aanval van Sanherib tegen Jeruzalem zou plaatsvinden. Sanherib beeldt de Duivel af, die na de komst van de Heer tot zijn tempel, wanneer hij de ontrouwen afzet en zijn gunst aan de getrouwe dienstknechten schenkt, met zijn organisatie een aanval op Jehovah’s verbondsvolk onderneemt. — Zie Jesaja 22:15-25.
20. Wie beeldden de inwoners van Jeruzalem onder koning Hizkía derhalve af?
20 Wie beeldden dan de inwoners van Jeruzalem af ten tijde dat Sanheribs militaire delegatie voor Jeruzalems muren stond om te trachten koning Hizkía te vernederen en zonder belegering de overgave van de stad te bewerkstelligen? Aangezien er toen ongeveer acht jaar waren verstreken sinds de Assyrische legers het afvallige tien-stammenkoninkrijk Israël hadden verwoest, beeldden koning Hizkía’s loyale onderdanen in Jeruzalem Jehovah’s christelijke aanbidders af die uit het hedendaagse Babylon de Grote, met inbegrip van het hedendaagse tegenbeeld van het afvallige Israël, zijn gekomen. Zij hebben hun standpunt voor Jehovah’s Messiaanse koninkrijk onder zijn Grotere Hizkía, Jezus Christus, ingenomen. — Openb. 18:4.
21. Welke tijdstip in de vervulling van het profetische drama wordt hier afgebeeld, terwijl Jehovah’s christelijke getuigen zich nog op het toneel bevinden?
21 Dit beeldt een specifieke tijd in de hedendaagse vervulling van het profetische drama af, en wel wanneer de „grote verdrukking” van de wereld reeds aan de gang is. Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, met inbegrip van de christenheid, zal door middel van Jehovah’s symbolische „bijl” zijn vernietigd. Aangezien Jehovah’s christelijke getuigen het goddelijke gebod hebben gehoorzaamd en uit Babylon de Grote (met inbegrip van de hedendaagse tegenhanger van het afvallige tien-stammenkoninkrijk Israël) zijn gekomen, delen zij niet in de zonden van Babylon de Grote en delen zij gedurende de komende „grote verdrukking” derhalve niet in haar „plagen”.
DE POGING VAN DE ANTIRELIGIEUZE „BIJL”
22. Voor wie en tegen wie zullen de natiën dan beginnen te strijden, en welke vraag die in de achtste eeuw v.G.T. werd gesteld, zal Jehovah dan terecht opnieuw stellen?
22 Hier moeten wij in gedachten houden dat de Draak, Satan de Duivel, degene is die het symbolische „wilde beest” — waarvan sinds 1919 G.T. een politiek „beeld” is gemaakt — zijn „kracht” en „troon” en „grote autoriteit” heeft geschonken. De tijd van Sanheribs bedreiging tegen Jeruzalem beeldt derhalve de tijd af dat de natiën die het „beeld” van het wilde beest vormen, vóór Satan de Duivel en tegen het „Lam Gods”, de Heer der heren en Koning der koningen, beginnen te strijden (Openb. 17:14; 19:19-21). Het is de dageraad van de „grote dag van God de Almachtige” met betrekking tot de wereldsituatie die Har–mágedon wordt genoemd (Openb. 16:14-16). Wat beduidt dat? Het beduidt dat de wereldontwikkelingen zo ver zijn gevorderd dat Jehovah opnieuw terecht de vraag kan stellen die voor het eerst in de achtste eeuw v.G.T. werd gesteld: „Zal de bijl zich verheffen boven degene die ermee hakt, of de zaag zich groot maken boven degene die haar heen en weer beweegt, alsof de stok degenen die hem opheffen heen en weer bewoog, alsof de staf hem ophief die geen hout is?” — Jes. 10:15.
23. Waarom zullen Jehovah’s christelijke getuigen niet met de hedendaagse tegenhanger van „de Assyriër” samenwerken in hetgeen hij tegen Babylon de Grote onderneemt, en waarom zal ook de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania dit niet doen?
23 Tegen die tijd zal de Almachtige God Jehovah de symbolische „bijl” laten vallen als een werktuig dat niet langer enig nut voor Hem heeft. Hij heeft er nu een extra reden voor dit stuk gereedschap te vernietigen (Jes. 10:16-19). Het heeft nooit deel uitgemaakt van Zijn organisatie, en het tijdelijke gebruik dat Hij er als een symbolische „bijl” van heeft gemaakt, maakt het niet tot een deel van zijn theocratische organisatie. Wegens die krachtige reden zullen Jehovah’s christelijke getuigen gedurende de naderende „grote verdrukking” nooit met de gewelddadige horden van de hedendaagse „Assyriër” samenwerken in hun vernietigende werk tegen het wereldrijk van valse religie. Ook de religieuze corporatie die reeds lang met Jehovah’s getuigen verbonden is, namelijk de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania, zal dit niet doen, ondanks het feit dat dit Genootschap sinds het in december 1884 rechtspersoonlijkheid verkreeg, Babylon de Grote zonder te schipperen aan de kaak heeft gesteld en heeft vooruitgewezen naar de tijd dat ze door God vernietigd zou worden.
24. (a) Hoe heeft Jehovah de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania op een andere wijze als zijn werktuig gebruikt dan de manier waarop hij de hedendaagse „Assyriër” als een „bijl” gebruikt? (b) Heeft dit Genootschap ooit in zijn geschiedenis geprobeerd de „Assyriër” uit de oudheid in zijn zelfverheffing na te volgen, of zal het dit in de „grote verdrukking” doen?
24 Op een manier die verre verschilt van de wijze waarop Hij de hedendaagse Assyrische „bijl” gebruikt, heeft Jehovah de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania als zijn instrument gebruikt. Jehovah heeft dit Genootschap als zijn werktuig gebruikt om de valsheid van de religie van Babylon de Grote, met inbegrip van de christenheid, schriftuurlijk bloot te leggen. Jehovah heeft het gebruikt om alle mensen (vooral zogenaamd christelijke mensen) te waarschuwen dat wereldrijk van valse religie te verlaten voordat Hij het oordeel aan haar voltrekt. Honderden miljoenen exemplaren van de publikaties van het Wachttorengenootschap, thans in meer dan 160 talen, zijn in alle delen van de wereld verspreid. Gedurende de thans meer dan negentig jaar dat dit instrument in Jehovah’s hand werkzaam is, heeft het nooit getracht de „Assyriër” uit de oudheid te imiteren door „zich [te] verheffen boven” Degene die zich ervan bedient, namelijk de onbereikbaar Hoge, de Soevereine Heer Jehovahc (Jes. 10:15). Wanneer de „grote verdrukking” uitbreekt, zullen de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania en zijn bijkantoren over de gehele aarde weigeren zich bij het „wilde beest” — de Verenigde Naties — aan te sluiten in zijn gewelddadige antireligieuze daden tegen Babylon de Grote.
25. (a) Wat zal de weigering om zich met de hedendaagse „Assyrische” bijl in zelfverheffing te verenigen, tot gevolg hebben? (b) Wat zullen antireligieuze politieke autoriteiten kunnen ontbinden, en wat niet?
25 Mocht het Genootschap die gewelddadige vernietiging van Babylon de Grote (met inbegrip van de christenheid) overleven, dan zal het absoluut weigeren zich met de hedendaagse Assyrische „bijl” te verenigen ten einde zich te verheffen of te verheerlijken boven Degene die met deze „bijl” hakt. Het is beslist te verwachten dat een dergelijke weigering de Assyrische „bijl” van thans ertoe zal bewegen drastisch op te treden tegen het Genootschap en de christelijke getuigen van Jehovah die door het Genootschap worden vertegenwoordigd en gediend. Door zulk een internationaal optreden tegen deze bekendmakers van Jehovah’s koninkrijk in handen van Christus, zal het „wilde beest” — de Verenigde Naties — tegen het „Lam”, de Heer der heren en Koning der koningen, strijden (Openb. 17:14). Het zal de manier zijn waarop de hedendaagse Assyrische „bijl” zich tracht te verheffen boven Degene die er wat mee heeft gehakt. De antireligieuze politieke autoriteiten van de aarde zullen religieuze corporaties, die door de vroegere wet van het land waren gelegaliseerd, kunnen ontbinden, maar zij zullen er nooit in slagen de wereldomvattende broederschap, „de gehele gemeenschap van broeders”, Jehovah’s christelijke getuigen, die niet als een religieus lichaam van de wereldse wet rechtspersoonlijkheid hebben ontvangen, te ontbinden. — 1 Petr. 2:17; 5:9, NW; Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap.
BEVRIJDING DOOR DE OORLOG TE HAR–MAGEDON
26, 27. (a) Met welke woorden van de „Assyriër” uit de oudheid zullen de woorden overeenkomen die Jehovah’s christelijke getuigen dan wellicht zullen horen? (b) Welke aanmoedigende woorden, die in Jesaja 10:24-26 staan opgetekend, zullen degenen die Jehovah’s soevereiniteit hooghouden, zich dan te binnen roepen?
26 Laten wij, christelijke getuigen van Jehovah, aangezien wij door de inwoners van Jeruzalem onder koning Hizkía worden afgebeeld, ons de onbeschaamde woorden te binnen brengen die de Assyrische delegatie destijds in 732 v.G.T. voor de muren van Jeruzalem sprak: „Wie zijn er onder al de goden van de landen die hun land uit mijn hand hebben bevrijd, zodat Jehovah Jeruzalem uit mijn hand zou bevrijden?” (2 Kon. 18:35) Wanneer dat oude profetische drama in de laatste helft van de naderende „grote verdrukking” in vervulling gaat, zullen het getrouwe overblijfsel van de geestelijke Israëlieten en de „grote schare” van hun loyale aardse metgezellen dan net zulke woorden horen? In plaats dat wij, als personen die Jehovah’s universele soevereiniteit hooghouden, in die kritieke tijd voor de hedendaagse Sanherib, Satan de Duivel, en zijn aanmatigende aardse werktuigen capituleren, zullen wij ons Zijn aanmoedigende woorden tot Jeruzalem op de berg Sion te binnen roepen:
27 „Wees niet bevreesd, o mijn volk dat in Sion woont, wegens de Assyriër, die met de stok u placht te slaan en die zijn eigen staf tegen u placht op te heffen naar de wijze van Egypte. Want nog een zeer korte tijd — en de openlijke [goddelijke] veroordeling zal tot een einde zijn gekomen, en mijn toorn, wanneer zij wegteren. En Jehovah der legerscharen zal stellig een zweep tegen hem zwaaien zoals bij het verslaan van Midian bij de rots Oreb; en zijn staf zal zijn over de zee, en hij zal hem stellig opheffen zoals hij deed in het geval van Egypte.” — Jes. 10:24-26; Recht. 7:12 tot en met 8:21; Ex. 14:1-31.
28. Wat deed koning Hizkía toen de situatie er destijds in 732 v.G.T. het donkerst uitzag, en wat kon Sanherib volgens de waarschuwing die hij ontving verwachten?
28 Als de „grote verdrukking” van de wereld haar hoogtepunt bereikt en de situatie er voor Jehovah’s getuigen het donkerst uitziet, wat kan er dan verwacht worden? Destijds in 732 v.G.T. ging Sanherib in zijn bespotting van Jehovah tot het uiterste, alsof Hij niet machtiger was dan de valse goden van de afgoden aanbiddende natiën (2 Kon. 19:10-13). Toen legde koning Hizkía de kwestie voor aan Jehovah in zijn tempel te Jeruzalem. Jehovah stelde Hizkía niet slechts door bemiddeling van de profeet Jesaja gerust, maar hij zond ook een tartende boodschap naar Sanherib, die toen in Libna was, enkele kilometers van Jeruzalem verwijderd (2 Kon. 19:8, 14-34). Aldus werd de lasteraar Sanherib ervan in kennis gesteld dat hij een rampspoedige nederlaag kon verwachten uit de handen van de God die hij had uitgedaagd. Vervolgens trad Jehovah handelend op ten einde Zichzelf als een werkelijke God te rechtvaardigen!
29, 30. (a) Hoe kan Sanherib zich gevoeld hebben nadat hij door bemiddeling van Jesaja die berisping van Jehovah had ontvangen? (b) Wat gebeurde er toen?
29 Hoe sliep Sanherib na zulk een vernederende kennisgeving van Jehovah door bemiddeling van de profeet Jesaja ontvangen te hebben? Waarschijnlijk was hij, na zo te zijn neergezet, vastbesloten dat hij deze God, Jehovah, de volgende dag eens iets zou laten zien! Sanherib zou daar met zijn leger van ongeveer 200.000 manschappen op toezien! Maar eerst moest hij wat slapen! Plotseling kwam er een vreemde stilte die gevoeld kon worden. Ze daalde neer op de Assyrische troepen, die als onkruid en doornbossen in het gehele gebied verspreid waren. Hun slaap was niet normaal! Wat was er gebeurd?
30 „Het gebeurde nu in die nacht, dat de engel van Jehovah voorts uittrok en in de legerplaats van de Assyriërs honderd vijfentachtig duizend man neersloeg. Toen men ’s morgens vroeg opstond, wel, zie, zij allen waren dode lijken. Daarom brak Sanherib, de koning van Assyrië, op en aanvaardde de terugtocht, en hij ging in Ninevé wonen. Nu gebeurde het dat toen hij zich neerboog in het huis van Nisroch, zijn god, Adrammelech en Sarezer, zijn zonen, ja zijzelf, hem neersloegen met het zwaard, en zijzelf ontkwamen.” — 2 Kon. 19:35-37.
31. Hoe zal de hedendaagse Assyrische „bijl” als een vervulling van dat drama uit de oudheid, in gebreke blijven zich op succesvolle wijze te verheffen boven Degene die ermee hakt?
31 Aha! De Assyrische „bijl” was in gebreke gebleven zich succesvol te verheffen boven Degene die ermee hakte! Zo zal het ook gedurende de aanstaande „grote verdrukking” gaan, als de hedendaagse tegenhanger van Sanherib zich met zijn leger boven dezelfde God tracht te verheffen door te dreigen Zijn getuigen van de aarde weg te vagen. Wat er als een vervulling van het oude profetische drama zal volgen, wordt in The Watchtower van 1 april 1945, op de bladzijden 108, 109, als volgt uitgelegd:
. . . Dan zullen Jehovah’s getuigen, die in zijn theocratische organisatie beschutting hebben gevonden, worden belegerd en zullen de overweldigende legerscharen van de tegenbeeldige Assyriër, Satan de Duivel, hen schijnbaar met vernietiging bedreigen. Wees echter niet bezorgd voor zo’n toekomst: Jehovah zal voor zijn overblijfsel en hun metgezellen strijd voeren. Hij zal in Armageddon zijn „vreemde daad” verrichten, evenals hij dit duizenden jaren geleden in het land Juda ’ter wille van zichzelf en ter wille van zijn geliefde Koning’ heeft gedaan. Jehovah God zal ongetwijfeld door bemiddeling van diezelfde Zoon van God die als de engel dienst verrichtte om 185.000 van Sanheribs legerscharen te doden en die hem wankelend terugzond om zelf een gewelddadige dood te sterven, namelijk door bemiddeling van zijn regerende Koning-Zoon, Christus Jezus, uittrekken om strijd te voeren en de wereldorganisatie van de goddeloze uitdager te vernietigen. Evenals Sanherib zal Satan de Duivel ervaren dat zijn zichtbare organisatie op aarde totaal wordt verdelgd. Vervolgens zal hij zien dat zijn onzichtbare organisatie van demonen wordt ontbonden en vernietigd, terwijl hij ten slotte zelf op gewelddadige wijze zal worden weggevaagd. Geen enkele demonenmacht zal hem kunnen redden.
32. Waarom behoeven wij niet vóór de tijd bezorgd te zijn of vrees te hebben wanneer Jehovah de symbolische „bijl” begint te hanteren?
32 Een dezer dagen, in de nabije toekomst, zullen wij als getrouwe getuigen van Jehovah dus zien dat de antireligieuze „bijl” in de almachtige hand van onze God tegen Babylon de Grote wordt gebruikt. Wanneer dit werktuig de vernietiging van het wereldrijk van valse religie bewerkstelligt, zal de uitwerking ervan verschrikkelijk zijn! Moeten wij ons angstig zorgen maken over de tijd dat het politieke element van de wereld antireligieus wordt en haat tot uitdrukking brengt jegens de grote internationale „hoer” waarmee het altijd immorele betrekkingen heeft onderhouden? Neen! De wereld haat ons reeds, maar Jehovah God en Jezus Christus haten ons niet. En als Jehovah de antireligieuze „bijl” begint te hanteren, zal deze niet tegen ons, zijn loyale getuigen, worden gericht. Wat zal het een groots voorrecht zijn te zien dat Babylon de Grote wordt omgehakt en in een vurige vernietiging aan haar eind komt! Wij weten nu dat de antireligieuze „bijl” na die vernietiging zal trachten zich boven zijn Gebruiker, Jehovah, te verheffen. Dit zal een vreesinboezemende bedreiging voor ons bestaan vormen. Wij behoeven dan echter niet te zwichten uit vrees voor degenen die onze God haten. Moge Jehovah dan onze vrees zijn!
33. Welke engel zal Jehovah uitzenden om zijn ongunstige oordeel te voltrekken, en wat zal dit voor ons, getuigen, en voor Jehovah tot resultaat hebben?
33 In die vreesinboezemende tijd zullen de natiën in volledige oorlogssterkte te Har–mágedon zijn gearriveerd, het veld waar de laatste beslissende strijd tussen de mensen en God zal worden gestreden (Openb. 16:14-16). Dan zal voor Jehovah de tijd zijn aangebroken voor de grootste oordeelsvoltrekking aller tijden. Deze zal gericht zijn tegen de antireligieuze „bijl”, die dan door Jehovah afgedankt zal zijn. Nooit zal die antireligieuze „bijl” zichzelf doeltreffend kunnen opheffen om ons in stukken te hakken. Jehovah der legerscharen zal zijn grootste Engel, de Aartsengel Jezus Christus, uitzenden om alle aanvalslegers van de Grotere Sanherib, Satan de Duivel, te verslaan en zal hen in een slaap doen verzinken waaruit zij nooit zullen ontwaken! Wat zal de vernietiging van de antireligieuze bijl ten tijde van het hoogtepunt van de „grote verdrukking” een bevrijding voor ons betekenen! Maar wat het belangrijkste is, wat zal dat een glorierijke rechtvaardiging zijn voor „de ware Heer, Jehovah der legerscharen”, door bemiddeling van zijn immer getrouwe tussenpersoon, Jezus Christus, de Grotere Hizkía!
34. Wat zal er met de ware religie en met ons, die deze thans beoefenen, gebeuren?
34 Vat derhalve moed, alle ijverige getuigen van Jehovah! De ware religie, de schriftuurlijke vorm van aanbidding die wij beoefenen, zal nooit van de oppervlakte van de aarde worden weggevaagd. Te zamen met deze aanbidding van de ene levende en ware God, Jehovah, wiens actieve getuigen wij thans zijn, zullen wij veilig door het gewelddadige einde van het gehele goddeloze samenstel van dingen heen worden beschermd en Jehovah’s onvernietigbare nieuwe samenstel van dingen worden binnengevoerd. Onder de Grotere Hizkía, de Koning Jezus Christus, zal zijn zuivere aanbidding aldaar tot in alle eeuwigheid voorspoed genieten.
[Voetnoten]
a Vergelijk het lot van Samária, zoals dit in Ezechiël 23:1-10 wordt beschreven.
b Zie in tegenstelling hiermee wat in 2 Koningen 18:23, 24 wordt gezegd.
c De Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania heeft oorspronkelijk op 13 december 1884, onder de wetten van de Amerikaanse staat Pennsylvania, rechtspersoonlijkheid verkregen. Het bezit thans de wettelijke machtiging maximaal 500 leden te hebben, maar op het moment dat dit wordt geschreven, zijn slechts 397 leden ingeschreven. De bestuursraad van het Genootschap bestaat uit zeven leden, die de aangelegenheden van het Genootschap behartigen. Volgens het charter van het Genootschap moeten de leden van de bestuursraad op elke Jaarvergadering door alle leden van het Genootschap worden gekozen. Na zulk een jaarlijkse verkiezing kiezen de leden van de bestuursraad hun eigen functionarissen, zoals de president van het Genootschap, enz. Volgens de bepalingen van het charter handelt het Genootschap als het „administratieve werktuig” voor alle christelijke getuigen van Jehovah over de gehele wereld. Het Genootschap houdt 96 bijkantoren over de gehele aardbol in stand.