’Gelukkig is hij die voorleest’
„Gelukkig is hij die de woorden van deze profetie voorleest en zijn zij die ze horen en die onderhouden al wat daarin geschreven staat; want de bestemde tijd is nabij.” — Openb. 1:3.
1. Waarom is het vermogen te lezen en te schrijven een werkelijk wonderbaarlijke gave die Jehovah de mens heeft geschonken?
WAT een wonderbaarlijke gave heeft de Schepper, Jehovah God, de mens gegeven door hem het vermogen te schenken te lezen en te schrijven ten einde de betekenis van dingen die van belang zijn, te begrijpen! Als u deze inlichtingen leest, denk er dan eens over na wat een zegen het is in staat te zijn te begrijpen wat de woorden op deze en volgende bladzijden betekenen. En om u ervan te doordringen hoe wonderbaarlijk deze gave wel is, moet u eens proberen ditzelfde soort van inlichtingen in een andere taal, een taal die u niet begrijpt of spreekt, te lezen. Zou het geschrevene niet zonder enige betekenis zijn? Ja, inderdaad, hoe wonderbaarlijk is het in staat te zijn de dingen die tot vreugde van de mensheid zijn geschreven, te lezen en te begrijpen, en waar te nemen hoe ze worden toegepast, vooral als ze betrekking hebben op het kennen en dienen van de Schepper zelf, Jehovah God!
2. Hoe kunnen wij het vermogen om te lezen op een zeer nuttige wijze gebruiken, en welk gebod van Jehovah treffen wij in dit verband in Deuteronomium 31:9-12 aan?
2 Leest u, die het vermogen bezit te lezen, wel eens tot nut van uzelf en anderen iets voor? Wist u dat het een oud gebod van God in zijn Woord van Waarheid, de bijbel, was dat zijn volk diende voor te lezen? In uw bijbel, in Deuteronomium 31:9-12, zult u de volgende woorden opgetekend vinden: „Vervolgens schreef Mozes deze wet op en gaf ze aan de priesters, de zonen van Levi, de dragers van de ark van Jehovah’s verbond, en aan alle oudere mannen van Israël. En Mozes gebood hun verder, zeggende: ’Na verloop van elke zeven jaar, op de bestemde tijd van het jaar der kwijtschelding, op het loofhuttenfeest, wanneer heel Israël het aangezicht van Jehovah, uw God, komt zien op de plaats die hij zal uitkiezen, zult gij deze wet in het bijzijn van heel Israël en ten aanhoren van hen voorlezen. Verzamel het volk, de mannen en de vrouwen en de kleinen en uw inwonende vreemdeling, die binnen uw poorten is, opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah, uw God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen.’”
3. (a) Waarom was voorlezen in de oudheid vooral noodzakelijk? (b) Hoe moesten Israëls koningen aan een afschrift van de wet komen, en waarom moesten zij het geregeld lezen?
3 Dit voorlezen door de levieten en oudere mannen wierp voor allen die luisterden ongetwijfeld nut af. Het was niet zo dat iedereen die daar aanwezig was de inlichtingen wanneer hij maar zou willen, gemakkelijk voor zichzelf kon krijgen, want afschriften van het Woord van God waren beperkt. Voorlezen in het openbaar was daarom een noodzaak om het volk belangrijke dingen in te prenten. Het was in feite Mozes zelf die het volk onder inspiratie van God had verteld dat wanneer zij er in de toekomst om zouden vragen dat een koning over hen zou regeren, de koning een afschrift van de wet moest maken, die aan de zorg van de priesters, de levieten, was toevertrouwd. De koning zou niet alleen een afschrift moeten maken, maar er ook alle dagen van zijn leven in moeten lezen, ten einde Jehovah te vrezen en alle woorden van de wet te volbrengen. Door aldus aandacht aan het Woord van God te schenken, zou de koning worden geholpen de juiste hartetoestand jegens zijn broeders te bewaren. Het zou hem helpen te vermijden dat hij zich boven zijn broeders ging verheffen. Het zou hem inzicht geven ten einde in de weg van Jehovah te wandelen en niet te rechter- of te linkerzijde van de geboden af te wijken. En als gevolg daarvan zou hij er persoonlijk wel bij varen doordat hij Jehovah’s gunst zou bezitten en op deze wijze zijn dagen op de troon van het koninkrijk zou verlengen. — Deut. 17:18-20.
SUCCES DAT AFHING VAN HARDOP LEZEN
4. Welke raad ontving Jozua met betrekking tot het „wetboek”?
4 Na de dood van Mozes werd zijn opvolger Jozua eveneens geboden acht te slaan op de raad van God in geschreven vorm. Het bijbelbericht zegt: „Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat; want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen.” — Joz. 1:8.
5. Hoe toonde Jozua dat hij er de noodzaak van inzag de woorden die in het „boek der wet” staan, te lezen en toe te passen?
5 Het lijdt geen twijfel dat Jozua besefte dat het verstandig was zich aan de wet van God in geschreven vorm te houden. Met betrekking tot dat wat Jozua deed niet lang nadat de natie Israël het hun door God beloofde land was binnengegaan, bevatten de heilige geschriften het volgende bericht: „Toen schreef hij [Jozua] daar op de stenen een afschrift van de wet van Mozes, die hij geschreven had, voor het aangezicht van de zonen van Israël. En heel Israël en hun oudere mannen en de beambten en hun rechters stonden aan deze en aan gene zijde van de Ark, tegenover de priesters. . . . En daarna las hij alle woorden van de wet hardop voor, de zegen en de vervloeking, overeenkomstig alles wat in het boek der wet geschreven staat. Er bleek geen woord te zijn van alles wat Mozes geboden had, dat Jozua niet voorlas voor de hele gemeente van Israël, te zamen met de vrouwen en de kleinen en de inwonende vreemdelingen, die in hun midden wandelden.” — Joz. 8:32-35.
6. (a) Op welke wijze was het boek van Gods wet een bescherming voor Israël? (b) Welke dwaling beging het volk mettertijd, maar wat deed Josafat om de situatie te herstellen?
6 De woorden van God dienden werkelijk als een voortreffelijke bescherming voor de Israëlieten, zowel tijdens de veertig jaar die zij door de wildernis trokken als gedurende de tijd dat zij het land van belofte veroverden en zich er vestigden (Pred. 7:12). Door het voorlezen van de geboden en richtlijnen van Jehovah bleven de vereisten van Jehovah hun duidelijk voor ogen staan. Mettertijd lieten zij dit belangrijke vereiste, Gods wil te doen door zijn geboden hardop te lezen en te onderhouden, echter na. Tegen de tijd van koning Josafat hadden velen in het land zich van de ware aanbidding afgekeerd en de dienst van Jehovah voor de aanbidding van heidense goden en de dienst van de Baäls verruild. Maar wat Josafat betreft hij had Jehovah lief en wandelde in zijn geboden en Jehovah bevestigde het koninkrijk van Juda stevig in zijn hand (2 Kron. 17:4, 5). Een van de belangrijkste verrichtingen tijdens de regering van Josafat vond plaats in zijn derde jaar. De kroniekschrijver Ezra vermeldt dit met de woorden: „En in het derde jaar dat [Josafat] regeerde, ontbood hij zijn vorsten . . . om te onderwijzen in de steden van Juda, en met hen de levieten, . . . [en] de priesters . . . En zij gingen onderwijzen in Juda, en zij hadden het boek van Jehovah’s wet bij zich; en zij gingen steeds rond in alle steden van Juda en onderwezen onder het volk” (2 Kron. 17:7-9). Dit bleek een zegen voor hen te zijn.
7. Welk probleem bleef zich onder Gods volk voordoen, en wat was Josía’s reactie toen hij de woorden van het „wetboek” hoorde?
7 Het schijnt echter wel dat dit vereiste van God, zijn woord hardop te lezen en zijn geboden te onderhouden, licht door Gods volk werd vergeten. Tussen de tijd van Josafat (936-911 v.G.T.) en Josía (659-629 v.G.T.) bleven de koning en het volk telkens weer in gebreke de verordeningen en geboden van Jehovah na te komen. Gehoorzaamheid aan de richtlijnen van Jehovah werd zó luchtig opgevat dat het volk tegen de tijd van Josía, die begon te regeren toen hij nog maar een jonge jongen was, vele van de geboden van Jehovah grotendeels had vergeten. In feite was het tijdens Josía’s achttiende jaar, toen hij opdracht gaf Jehovah’s in vervallen en verwaarloosde staat verkerende tempel te herstellen, dat de hogepriester in de tempel het „wétboek” in het huis van Jehovah vond. De inhoud van dit pas gevonden wetboek werd koning Josía voorgelezen. Zodra hij hoorde wat erin stond, scheurde hij onmiddellijk zijn klederen. En waarom deed hij dit? Laat Josía zelf het antwoord maar geven: „Groot is Jehovah’s woede die tegen ons ontbrand is wegens het feit dat onze voorvaders niet geluisterd hebben naar de woorden van dit boek, door te doen naar alles wat betreffende ons geschreven is.” — 2 Kon. 22:3-13.
8. Welke handelwijze volgde Josía toen, en hoe reageerde het volk?
8 Wat Josía verder deed, staat als volgt voor ons opgetekend: „Daarna ging de koning op naar het huis van Jehovah, en ook alle mannen van Juda en alle inwoners van Jeruzalem met hem, en ook de priesters en de profeten en al het volk, van klein tot groot; en hij las toen ten aanhoren van hen al de woorden van het boek van het verbond dat in het huis van Jehovah gevonden was.” Daarna sloten de koning en het volk een verbond voor het aangezicht van Jehovah om te wandelen overeenkomstig hetgeen er in het boek geschreven stond. Voorwaar hoe nuttig was het in het openbaar voorlezen van die wet voor degenen die daar vergaderd waren! — 2 Kon. 23:2, 3.
HOE VOORLEZEN EEN OVERBLIJFSEL GELUKKIG MAAKTE
9. (a) Wat was het gevolg voor de natie Israël omdat zij Gods Woord veronachtzaamden? (b) Hoe betoonde Jehovah zijn volk barmhartigheid, en hoe diende het voorlezen wederom een nuttig doel? (c) Welke stappen, behalve het voorlezen, werden er nog meer ondernomen om het volk te helpen?
9 Het is treurig te bedenken dat Gods volk, na dit verbond te hebben gesloten om te wandelen overeenkomstig hetgeen er in het boek geschreven stond, hun God en zijn Woord vergat en het niet meer voor leiding las, en voor de wil van de natiën om hen heen zwichtte. Hun voortdurende nalatigheid leidde tot hun val als natie in 607 v.G.T. Maar aangezien Jehovah barmhartig is, luisterde hij naar hun smeekbeden en liet hij op zijn bestemde tijd een overblijfsel van hen uit ballingschap naar hun geliefde Jeruzalem en Juda terugkeren ten einde de reine aanbidding te beoefenen. Niettemin was Jehovah zijn geschreven Woord in de loop der tijd niet als minder belangrijk gaan bezien. Ezra, de schriftgeleerde van God, doet in hun herstelde staat opnieuw een beroep op hen te denken aan de dingen die zijn geschreven. Stadhouder Nehemía vertelt ons: „En het gehele volk vergaderde zich voorts als één man op het openbare plein dat vóór de Waterpoort was. Toen zeiden zij tot Ezra, de afschrijver, het boek van de wet van Mozes, die Jehovah Israël geboden had, te halen. Bijgevolg bracht de priester Ezra op de eerste dag van de zevende maand de wet vóór de gemeente van zowel mannen als vrouwen en allen die genoeg begrip hadden om te luisteren. En hij bleef daaruit voorlezen vóór het openbare plein dat vóór de Waterpoort is, van het aanbreken van de dag tot de middag, in tegenwoordigheid van de mannen en de vrouwen en de anderen die begrip hadden; en de oren van het gehele volk waren aandachtig gericht op het boek van de wet” (Neh. 8:1-3). Degenen die daar met Ezra waren, de levieten, verklaarden de wet aan het volk, terwijl het volk daarbij stond. „En zij bleven voorlezen uit het boek, uit de wet van de ware God, terwijl het werd vertolkt en er betekenis in werd gelegd; en zij bleven het voorgelezene begrijpelijk maken.” Het resultaat? Er was „grote vreugde . . ., want zij hadden de woorden die men hun had bekendgemaakt, begrepen”. — Neh. 8:6-8, 12.
DE HEER JEZUS LAS IN HET OPENBAAR VOOR
10. Hoe bezag Jezus het geschreven Woord van God en het voorlezen ervan?
10 De grootste vertolker van het geschreven Woord van God, de Heer Jezus Christus, is een op de voorgrond tredend voorbeeld van iemand die er belang in stelde de wil en het werk van zijn Schepper en Vader, Jehovah God, te doen. Bij drie verschillende gelegenheden werd hij door Satan de Duivel, de tegenstander van zowel God als de mens, verzocht en weigerde hij zijn positie bij Jehovah in gevaar te brengen, waarbij hij Satan drie maal terechtwees door Gods Wóórd te gebruiken, zeggende: „Er staat geschreven” (Matth. 4:1-11). Bij zijn eerste bezoek als Messías aan de synagoge in Nazareth werd hem de rol van de profeet Jesaja aangereikt en deze openend bij de plaats waar zijn zending in het leven stond uitgestippeld, las hij de bijeenvergaderde menigte voor. Het gevolg was dat het volk verwonderd stond over de innemende woorden die uit zijn mond kwamen. — Luk. 4:16-22.
11. Hoe moedigde de apostel Paulus het voorlezen van woorden van waarheid aan?
11 De discipelen van Jezus lazen Gods geschreven Woord voor en bestudeerden het. De apostel Paulus moedigde de Kolossenzen in zijn brief aan met de woorden: „En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt er dan voor dat hij ook in de gemeente van de Laodicenzen wordt voorgelezen en dat gij ook die uit Laodicéa leest” (Kol. 4:16). Aan de gemeente in Thessaloníka schreef Paulus: „Ik stel u onder de plechtige verplichting bij de Heer dat deze brief aan alle broeders wordt voorgelezen” (1 Thess. 5:27). Aan de jongeman Timótheüs gaf Paulus de vermaning: „Ga er, totdat ik kom, mee voort u toe te leggen op het voorlezen, het vermanen, het onderwijzen.” — 1 Tim. 4:13.
HARDOP LEZEN DAT THANS GELUK SCHENKT
12, 13. Wat wordt ons, omdat ’de bestemde tijd nabij is’, in Openbaring 1:3 gevraagd te doen, en met welk nut?
12 Met deze achtergrond met betrekking tot de wijsheid het Woord van onze God en Schepper voor te lezen, te bestuderen en met begrip toe te passen, kunnen wij beter de in Openbaring 1:3 opgetekende richtlijn begrijpen. Het is werkelijk een boodschap voor onze tijd. Onder inspiratie schreef de apostel Johannes: „Gelukkig is hij die de woorden van deze profetie voorleest en zijn zij die ze horen en die onderhouden al wat daarin geschreven staat; want de bestemde tijd is nabij.” — Openb. 1:3.
13 Om tot deze gelukkigen te behoren, moeten wij de woorden van de profetie van God in Openbaring en in alle andere vijfenzestig geïnspireerde brieven van Gods Woord, voorlezen, ernaar luisteren en in overeenstemming met wat wij horen, handelen. De psalmist zegt met betrekking tot een werkelijk gelukkig man: „Zijn lust is in de wet van Jehovah, en in diens wet leest hij dag en nacht met gedempte stem.” Het resultaat? „Al wat hij doet, zal gelukken.” Maar „de goddelozen zijn niet zo!” — Ps. 1:1-4.
14. Op welke manieren tracht Jehovah’s zichtbare organisatie ons te helpen de inhoud van Gods Woord goed te kennen?
14 Jong en oud, man en vrouw onder Gods volk worden aangemaand naar Gods Woord te luisteren en ervan te leren. Om deze reden publiceert Jehovah’s zichtbare organisatie bijbels, alsook tijdschriften, brochures, boeken en traktaten die onze aandacht op de bijbel richten. Ze belegt geregelde vergaderingen van Gods volk voor vijf uur studie per week. Deze omvatten bijbellezen, onderricht in Gods Woord vanaf het podium, deelname aan besprekingen die zijn bedoeld om ons te leren wat God van ons verlangt en als hulp om te leren hoe wij anderen moeten helpen zich in de zuivere aanbidding bij ons aan te sluiten.
15. Waartoe worden wij aangemoedigd behalve dat wij tot voorlezen en studeren worden aangespoord?
15 Evenals in de dagen van het oude Israël, toen er levieten, priesters en oudere mannen waren die de leiding in het voorlezen, toepassen en onderwijzen van Gods Woord namen, heeft Jehovah ook thans een christelijke gemeente met „oudere mannen” om ons te helpen Gods Woord te lezen en te begrijpen. Er is een besturend lichaam en er zijn „oudere mannen” in de plaatselijke gemeenten. Zij zijn belast met de taak Gods Woord voor te lezen, te onderwijzen, aan de hand ervan te vermanen en het op juiste wijze te hanteren. Een van de vereisten voor een ouderling of „oudere man” is in feite dat hij, zoals de apostel Paulus schreef, „bekwaam om te onderwijzen”, „een goede onderwijzer”, moet zijn (1 Tim. 3:2; New English Bible). Jehovah’s zichtbare organisatie moedigt bovendien ieder van ons aan voor onszelf te studeren en te lezen, en dit ook als gezin en met vrienden te doen.
16. (a) Noem enkele valstrikken waardoor Israël naliet Gods wil te doen. (b) Hoe worden christenen met soortgelijke struikelblokken geconfronteerd?
16 De valstrikken te vermijden waarin Israël viel, vereist thans net zoveel, zo niet meer discipline als in de dagen toen de natie Israël het uitverkoren volk van God was. Zoals zij er, als gevolg van de druk van omringende natiën en volken, mee ophielden Jehovah te dienen en nalieten zijn Woord te bestuderen en te horen voorlezen, worden wij met soortgelijke omstandigheden geconfronteerd. Israël werd aan alle kanten door vals religieuze aanbidding, de aanbidding van Baäl, kalveraanbidding en afgoderij omringd. Wij in deze tijd worden overal op aarde en op soortgelijke manieren met valse aanbidding geconfronteerd. Wij hebben te kampen met valse leerstellingen. Er is verafgoding van de staat of van instellingen. Er is ontaard hedonisme, de filosofie dat genot het hoogste levensdoel is. Het is gemakkelijk ermee op te houden Gods Woord te bestuderen, zijn geboden in de wind te slaan en ons leven niet langer door zijn wetten te laten besturen. Wij moeten onszelf er voortdurend aan herinneren Gods Woord te bestuderen, getrouw de geboden ervan na te komen en te trachten onze Schepper, Jehovah, te behagen.
HELP UW GEZIN GELUKKIG TE ZIJN
17. Wat kan ertoe bijdragen dat het voorlezen van de bijbel voor degenen die dit doen bijzonder zinvol wordt?
17 Het kan vooral heilzaam zijn Gods Woord in gezinsverband voor te lezen en de betekenis ervan te beschouwen. Bedenk dat er in de dagen van Ezra en Nehemía uit de wet van God werd voorgelezen. Er werd ook betekenis in gelegd en het voorgelezene werd begrijpelijk gemaakt. Dit is een belangrijk aspect van het voorlezen van Gods Woord: de betekenis ervan begrijpen en vervolgens begrijpen hoe wij persoonlijk bij de boodschap ervan betrokken zijn. — Neh. 8:8.
18, 19. Leg de betekenis uit van de woorden van Hebreeën 2:1-4.
18 Beschouw, om een voordeel te illustreren van voorlezen in gezinsverband of onder vrienden en het gelezene daarna te beschouwen zodat de betekenis ervan wordt begrepen, Hebreeën 2:1-4 eens. Wij lezen daar: „Daarom is het noodzakelijk dat wij meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die wij gehoord hebben, opdat wij nooit afdrijven. Want indien het woord dat door bemiddeling van engelen werd verkondigd, vast bleek te zijn, en elke overtreding en ongehoorzame daad een vergelding ontving in overeenstemming met gerechtigheid, hoe zullen wij dan ontkomen indien wij een zo grote redding hebben veronachtzaamd, die immers het eerst werd verkondigd door bemiddeling van onze Heer en welke voor ons werd bevestigd door hen die hem gehoord hadden, terwijl ook God getuigenis aflegde met zowel tekenen als wonderen en verscheidene krachtige werken en met uitdelingen van heilige geest overeenkomstig zijn wil?” Laten wij, om de betekenis van deze verzen te begrijpen, de stof eens beschouwen. Daardoor zullen wij over een aantal punten een dieper inzicht verkrijgen.
19 Hoofdstuk twee begint met „daarom”. Dit verbindt de inlichtingen met het eerste hoofdstuk van Hebreeën. De Hebreeuwse christenen moesten „meer dan gewone aandacht schenken aan de dingen die [zij] gehoord” hadden. Waarom? Omdat ze waren verkondigd door Gods Zoon, degene die groter was dan alle andere profeten en zelfs groter dan engelen. Beschouw vervolgens wat er met de Israëlieten gebeurde omdat zij het ’door engelen overgebrachte woord’, het Wetsverbond, negeerden. Zij werden voor hun opzettelijke ongehoorzaamheid aan het woord gestraft en ontvingen „vergelding . . . in overeenstemming met gerechtigheid”. Daar dat het geval was, kunnen wij dan iets minder verwachten als wij weigeren meer dan gewone aandacht aan het Woord van God te schenken? 2 Vers vier helpt ons te beseffen wie het woord van de Heer Jezus ondersteunt. Wie dan wel? De Schepper zelf, Jehovah God, die, door zijn heilige geest, getuigenis aflegde betreffende de woorden en werken van Jezus. De tekenen, wonderen en krachtige werken die door God mogelijk werden gemaakt, bevestigden de echtheid en goddelijke machtiging van het werk dat Jezus deed. Kijk bijvoorbeeld eens naar de wonderen die Jezus en zijn apostelen verrichtten door doven, blinden en lammen te genezen, demonen uit te werpen en zelfs doden op te wekken. Hierdoor hebben wij het positieve bewijs van de noodzaak „meer dan gewone aandacht [te] schenken aan de dingen die wij gehoord hebben”.
20. (a) Welke raad wordt in 2 Timótheüs 2:15 gegeven? (b) Wat dienen wij dus te vermijden? (c) Welke hulp hebben wij thans om ’het woord der waarheid juist te hanteren’?
20 Door op deze manier te lezen en het voorbeeld van Ezra, de priesters en levieten van het oude Israël, alsook van Jezus en zijn apostelen na te volgen, kunnen wij beseffen wat een geweldige hulp dit ons geeft voor het verkrijgen van begrip en inzicht in Gods Woord. Volgens datgene waartoe Paulus Timótheüs aanmaande, is het natuurlijk uiterst belangrijk dat wij het volgende doen: „Doe uw uiterste best om u goedgekeurd aan God aan te bieden, als een werkman die zich nergens over behoeft te schamen, die het woord der waarheid juist hanteert” (2 Tim. 2:15). Wij dienen er altijd waakzaam op uit te zijn het juiste begrip van Gods Woord te hebben. Wij willen het vermijden de Schrift te verdraaien, aangezien dit ons tot verkeerde gevolgtrekkingen zou leiden en anderen tot struikelen zou kunnen brengen (2 Petr. 3:16). Wij willen ook „de holle klanken [mijden] waardoor wat heilig is geweld wordt aangedaan; want zij zullen tot steeds meer goddeloosheid voortgaan” (2 Tim. 2:16). Onnodig te zeggen dat dit betekent selectief te zijn met betrekking tot ons leesmateriaal. De Schrift zegt ons: „Aan het maken van veel boeken komt geen eind, en veel toewijding eraan is afmatting voor het vlees” (Pred. 12:12). Jehovah heeft door bemiddeling van zijn Zoon en de werking van de heilige geest een grote overvloed van zegeningen op zijn getrouwe dienstknechten op aarde uitgestort en hij heeft het verstand en het hart van zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse geopend om de ware betekenis van zijn Woord te begrijpen. Die getrouwe slaafklasse geeft op haar beurt de kostbare waarheden weer door aan personen overal op aarde die zich de schatten van waarheid ten nutte willen maken. Wij dienen dus het verlangen te hebben het Woord van God juist te hanteren. Laten wij in het volgende artikel eens onderzoeken hoe wij dit tot ons welzijn kunnen doen als wij Gods Woord lezen en bestuderen.
[Illustratie op blz. 396]
In de synagoge van Nazareth las de Heer Jezus uit de rol van Jesaja voor