-
Een juiste kijk op het voor ons liggende werkDe Wachttoren 1961 | 15 oktober
-
-
van de waterdoop te symboliseren, bevindt hij zich nog niet op de smalle weg die naar het leven leidt. In zeker opzicht houdt hij vast aan de denkwijze die kenmerkend is voor de leden van de religieuze organisaties der christenheid. Deze mensen accepteren namelijk eveneens sommige bijbelse beginselen als een gids in het leven, maar zij kennen zichzelf het recht toe om de grens te trekken; zij werpen zich op als rechters van God en nemen hun eigen beslissingen met betrekking tot de dingen in zijn Woord die zij wensen te accepteren. Wanneer iemand weet wat Jehovah vereist, maar in zijn geest bepaalt dat niet alles belangrijk genoeg is om na te komen, heeft hij Jehovah niet werkelijk als zijn God geaccepteerd; hoe kan hij dan verwachten dat God hem voor leven in de nieuwe wereld zal accepteren? Jakobus, de broer van de Heer, zegt betreffende degenen die in gebreke blijven om datgene te doen waarvan zij weten dat God dit vereist: „Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde” (Jak. 4:17). Dergelijke mensen hebben de hulp van rijpe personen nodig om hun dienst voor God op een juiste wijze te bezien. Zij hebben niet alleen een kennis van Gods Woord nodig, maar dienen tevens een waardering voor zijn vereisten te ontwikkelen.
17. (a) Vormen opdracht en doop een waarborg dat wij leven in de nieuwe wereld zullen ontvangen? (b) Wat verlangt God van degenen die hem dienen?
17 Natuurlijk vormen onze opdracht en doop op zichzelf geen waarborg dat wij leven in de nieuwe wereld zullen ontvangen. Nadat wij ons hebben opgedragen, dienen wij ons leven te gebruiken zoals wij dit aan God hebben beloofd. Niemand kan verwachten de nieuwe wereld als het ware „door een achterdeurtje” binnen te gaan. Degenen dit met zo min mogelijk dienst trachten te volstaan, hebben reeds het allergrootste gebod overtreden. Toen men Jezus hierover vragen stelde, antwoordde hij dat wij om eeuwig leven te ontvangen, ’den Here, onze God, moeten liefhebben uit geheel ons hart en met geheel onze ziel en met geheel onze kracht en met geheel ons verstand, en onze naaste als onszelf’ (Luk. 10:25-27). Jehovah God, die onze Rechter is, ziet meer dan de mensen. „De HERE doorzoekt alle harten en doorgrondt al wat de gedachten beramen” (1 Kron. 28:9). Hij weet niet alleen wat wij doen, maar kent ook onze beweegredenen. Hij weet of wij ons in zijn dienst werkelijk van ganser harte inspannen en of onze liefde voor onze naaste, ons verlangen om hem redding te doen verwerven, even groot is als ten aanzien van onszelf. Thans, voordat God het laatste oordeel voltrekt, is het voor ons de tijd om ons hart te onderzoeken en onze bediening opnieuw te beschouwen, ten einde te weten te komen of wij het uiterst belangrijke werk dat God ons heeft opgedragen te doen, wel op de juiste wijze bezien.
-
-
Gebouwen in plaats van moraalDe Wachttoren 1961 | 15 oktober
-
-
Gebouwen in plaats van moraal
„De huidige religie offert haar vroegere ’ruigheid’ en geloofskracht op het altaar van ’fysieke zachtheid en genot’, zo zei een New Yorkse rabbijn . . . Dr. W.F. Rosenblum beschreef ’de hoogste hartstocht’ van kerk en synagoge als een verlangen om schitterende gebouwen op te trekken, terwijl men de ontwikkeling van ’een majestueus, geestelijk volk’ verwaarloost. ’Een van de onomstotelijke lessen der geschiedenis is, dat een natie welke haar energie en rijkdom aan indrukwekkende gebouwen verkwist, terwijl ze nalaat gelijke aandacht te schenken aan de moraal van haar bevolking, altijd in verval is geraakt en dikwijls ten onder is gegaan.’” — New York Times van 2 oktober 1960.
-