-
Beeldenaanbidding veroorzaakt ongeneeslijke ziekteDe Wachttoren 1967 | 1 februari
-
-
worden tot op deze dag, waarin koloniale rijken als het Britse, Nederlandse, Franse en Portugese rijk verbroken worden en de geest van het nationalisme en de aanbidding van de staat de aarde teistert en het lidmaatschap van de Verenigde Naties tot 117 naties uitgroeit.
16. Is de hevigheid en de omvang van de eerste plaag, vanaf het ogenblik waarop begonnen werd met het uitgieten ervan, toegenomen?
16 De eerste plaag van Openbaring blijft in hevigheid toenemen, en meer en meer getuigen van Jehovah verspreiden deze inlichtingen die de zwerende toestand van de wereldleiders aan de volken der aarde blootleggen. In 1958 werd op vierentwintig vergaderingen van Jehovah’s getuigen rond de hele wereld door in totaal 454.977 congresgangers een resolutie aangenomen. Daarna werd de resolutie afgedrukt in het tijdschrift De Wachttoren, dat destijds een oplaag van 4.200.000 exemplaren had. Door deze en veel omvangrijker aankondigingen wordt sindsdien de geestelijk onreine, melaatse toestand van de symbolische „aarde” voor oprechte waarheidzoekende personen aan de kaak gesteld.
17. (a) Bestaat er enige hoop voor iemand die thans door de plaag wordt getroffen? (b) Hoe kan iemand vermijden erdoor te worden getroffen?
17 Natuurlijk heeft een ongeneeslijke, kwaadaardige zweer ten slotte de dood tot gevolg. Indien men tot de mensen mocht behoren die met kwaadaardige zweren zijn geslagen, is de enige wijze waarop men genezing kan vinden, zich individueel tot God en zijn koninkrijk te keren en de voordelen van een geestelijke gezondmaking door God, te ontvangen. Wat de mensen in het algemeen betreft, ook zij kunnen individueel vermijden door deze zwerende toestand besmet te worden, door hun aandacht op Gods Woord te richten, door naar zijn koninkrijk op te zien en dit te ondersteunen en door het aan anderen bekend te maken. God zal zulke personen als geestelijk gezond beschouwen en zij kunnen tot de vele thans levenden behoren die nimmer zullen sterven en die Gods rechtvaardige nieuwe ordening zullen binnengaan nadat zijn koninkrijk allen heeft weggenomen die van Gods standpunt uit bezien geestelijk vol zweren zitten en melaats zijn. Het beeld van het wilde beest zal verdwenen zijn, en fysieke gezondheid zal voor de gehele gehoorzame mensheid dan gepaard gaan met geestelijke gezondheid.
De volgende zes plagen van Openbaring, hoofdstuk 16, zullen in volgende uitgaven van De Wachttoren beschouwd worden. Zie ook „Babylon the Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules!, bestaande uit 702 bladzijden, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society, Brooklyn, New York.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1967 | 1 februari
-
-
Vragen van lezers
● Wie was de vader van Zerubbabel? Naar het schijnt, kunnen het volgens de bijbel zowel Pedaja als Sealthiël geweest zijn. — J.B., V.S.
Pedaja was de vleselijke vader van Zerubbabel. Dit wordt te kennen gegeven door 1 Kronieken 3:17-19, waar staat: „De zonen van Jechonja waren: „Assir en zijn zoon Sealthiël, voorts Malchiram, Pedaja, — de zonen van Pedaja: Zerubbabel en Simeï.” Op andere plaatsen in de bijbel, zoals bij voorbeeld in Ezra 3:2, 8 en in het geslachtsregister van Jezus Christus in Matthéüs 1:12 en Lukas 3:27, wordt Zerubbabel echter de zoon van Sealthiël genoemd. Hoe komt dat?
Volgens 1 Kronieken, hoofdstuk drie, was Pedaja de vader van Zerubbabel, terwijl Sealthiël zijn oom, de broer van zijn vader, was. Om de een of andere reden, die in de bijbel niet genoemd wordt, werd Zerubbabel beschouwd als de zoon van Sealthiël. Blijkbaar werd Zerubbabel beschouwd als zijn wettige zoon en erfgenaam. Het is natuurlijk mogelijk dat toen Pedaja stierf, Sealthiël daarom Zerubbabel onder zijn hoede nam en hem als zijn zoon grootbracht. De bijbel laat zich er echter niet over uit.
Wat de omstandigheden ook geweest mogen zijn, de bijbel toont aan dat Zerubbabel in letterlijke zin de zoon van Pedaja was (1 Kron. 3:19). Maar aangezien de bijbel hem ook de zoon van Sealthiël noemt, wordt er terecht op bladzijde 160 van het boek „Babylon the Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules! gezegd: „Jojachin had in feite zonen in Babylon, namelijk Sealthiël, Malchiram, Pedaja, Senassar, Jekamja, Hosama en Nedabja. Van deze zonen werd Sealthiël beschouwd als de vader van Zerubbabel, die onder Perzië de bestuurder van Juda werd en die de tempel in het herstelde Jeruzalem herbouwde.”
-