Wanneer werd Jezus geboren?
„DE BEKENDSTE solstitiumviering uit de oudheid was die van de Romeinen”, volgens de natuurwetenschappelijke schrijver Isaac Asimov. Het waren de Saturnalia, die een week lang (17 tot en met 24 december) ter ere van hun landbouwgod, Saturnus, werden gevierd. Dr. Asimov vermeldt ook nog:
„De Mithras-vereerders vierden de geboorte van Mithras tijdens het wintersolstitium, een natuurlijke tijd, en stelden de dag vast op 25 december, zodat de populaire Romeinse Saturnalia hun hoogtepunt konden bereiken in de mithriacistische ’Dag van de Zon’. . . . Enige tijd na 300 A.D. slaagde het christendom er definitief in de Saturnalia op te nemen, waarmee het zijn uiteindelijke overwinning op het Mithriacisme behaalde. 25 december werd vastgesteld als de dag van de geboorte van Jezus, en het grote feest werd gekerstend. Er is absoluut geen bijbelse autoriteit voor 25 december als de dag van Christus’ geboorte.”
Inderdaad interessante opmerkingen. Ze werpen echter een donkere sluier over de jaarlijkse kerstvieringen en doen bepaalde vragen rijzen. Is het mogelijk het jaar van Jezus Christus’ geboorte vast te stellen? Kan de dag bij benadering worden bepaald? Ja, wanneer werd Jezus geboren?
HET JAAR VASTSTELLEN
Eén manier om het jaar van Jezus’ geboorte te weten te komen, is, de door God geïnspireerde profetie van de „zeventig weken” of „zeventig jaarweken” te beschouwen, zoals die in Daniël 9:24-27 staat opgetekend (Willibrordvertaling; Vertaling van Obbink; vergelijk Nieuwe-Wereldvertaling, herziene Engelse uitgave van 1971, voetnoot). De engel Gabriël zei tot de Hebreeuwse profeet Daniël dat er „vanaf het uitgaan van het woord om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op Messías de Leider, zeven weken, alsook tweeënzestig weken [van jaren, of 483 jaar], zullen zijn”. — Dan. 9:25; Num. 14:34; Ezech. 4:6.
Wanneer begonnen deze 483 jaar? In de herfst van 455 v.G.T., gedurende het twintigste jaar van koning Artaxerxes, toen die Perzische monarch het besluit uitvaardigde dat de stad Jeruzalem en haar muren herbouwd moesten worden (Neh. 2:1-8). Die periode van 69 „weken” (483) jaar eindigde derhalve in de herfst van 29 G.T. De Messías verscheen toen op het toneel, want in dat jaar werd Jezus door Johannes de Doper gedoopt en werd hij de Gezalfde of Christus doordat hij met Gods heilige geest werd gezalfd (Matth. 3:13-17). Terloops zij opgemerkt dat Lukas 3:1-3 te kennen geeft dat Johannes zijn doopactiviteiten begon in het „vijftiende regeringsjaar van Tiberius Caesar”, welk jaar van 17 augustus 28 G.T. tot en met 16 augustus 29 G.T. liep.
Hoe oud was Jezus bij zijn doop? De Schrift antwoordt: „Jezus was bovendien, toen hij met zijn werk begon [onmiddellijk nadat hij gedoopt was], ongeveer dertig jaar” (Luk. 3:21-23). Als wij vanaf Jezus’ doop in 29 G.T. dertig jaar terugtellen (en houd in gedachte dat er tussen de periodes v.G.T. en G.T. geen jaar nul bestaat), bemerken wij dat hij in 2 v.G.T. werd geboren.
Deze datum wordt ondersteund door de profetie van de „zeventig jaarweken”. Hierin wordt te kennen gegeven dat de Messías in het midden van de zeventigste „week” gedood zou worden, waardoor hij ’slachtoffer en offergeschenk deed ophouden’ als iets wat niet langer werd vereist (Dan. 9:27; Rom. 6:14; Hebr. 7:26-28). Dit betekent dat Christus’ bediening drie en een half jaar duurde. Ze begon bij zijn doop in 29 G.T. en eindigde met zijn dood in de paschatijd van 33 G.T. (Luk. 22:7-20). Door 33 1/2 jaar (de lengte van Jezus’ aardse leven) terug te tellen, komen wij ook op 2 v.G.T. als het jaar van zijn geboorte.
WAT VALT ER OVER DE DAG TE ZEGGEN?
Zoals zojuist is opgemerkt, stierf Jezus in de paschatijd, omstreeks 1 april 33 G.T. (Matth. 26:17-30). Aangezien Christus ongeveer dertig jaar oud was toen hij met zijn werk begon en zijn bediening drie en een half jaar heeft geduurd, was hij omstreeks de paschatijd, of ongeveer 1 april 33 G.T., 33 1/2 jaar oud. Zes maanden later, of ongeveer 1 oktober, zou Christus 34 jaar oud zijn geweest. Door opnieuw terug te tellen, moeten wij concluderen dat Jezus niet op 25 december werd geboren, maar ongeveer 1 oktober, in het jaar 2 v.G.T.
NIET IN DE WINTER GEBOREN
De winter past niet bij de omstandigheden van Jezus’ geboorte dertig jaar voordien in Bethlehem. Het koude, regenachtige seizoen voor Palestina begint eind oktober en duurt verscheidene maanden. Omstreeks december komt er in Bethlehem, alsook in het naburige Jeruzalem, vaak nachtvorst voor. En hoe koud kon het wel zijn? Wij lezen over de Judese koning Jojakim: „De koning was gezeten in het winterhuis, in de negende maand [Kislev, overeenkomend met november-december], met een brandend kolenbekken voor zich” (Jer. 36:22). Hij had dit vuur nodig om warm te blijven. Verder lezen wij dat het volk dat na de ballingschap in deze zelfde wintermaand door Ezra in Jeruzalem werd bijeengeroepen, ’huiverde vanwege de zaak [die toen werd besproken] en wegens de regenbuien’ (Ezra 10:7, 9, 13). Het is opmerkenswaardig dat in de volgende maand, Tebeth (december-januari), de laagste temperaturen van het jaar voorkomen, terwijl het in het hoogland af en toe zelfs sneeuwt.
Augustus Caesar gaf bevel tot een registratie die achteraf bleek samen te vallen met de tijd van Jezus’ geboorte. Zou u echter denken dat de Romeinse keizer zijn opstandige joodse onderdanen onnodig zou hebben geërgerd door te bepalen dat zij zich gedurende de regenachtige, koude wintermaand december, wanneer het reizen bijzonder moeilijk zou zijn, in hun geboortestad zouden laten registreren? Beslist niet.
Herders weidden hun kudden in de nacht van Jezus’ geboorte „buitenshuis” (Luk. 2:8-14). Maar het regenseizoen begon reeds in de herfstmaand Bul (oktober-november) (Deut. 11:14). Eind oktober, aan het begin van de maand Bul, moesten de dieren ’s nachts in overdekte ruimtes worden ondergebracht. Dat herders zich ’s nachts op het open veld bevonden, stemt dus overeen met andere bewijzen die te kennen geven dat Jezus in de vroege herfst-maand Ethanim (september-oktober) werd geboren.
EEN VEREISTE VIERING
Het is derhalve duidelijk dat Jezus niet op 25 december werd geboren. De beschikbare bewijzen geven ongeveer 1 oktober van het jaar 2 v.G.T. als datum aan. Het zou voor degenen die zich door de Heilige Schrift laten leiden, derhalve absoluut onjuist zijn Jezus’ geboortedag door middel van de kerstviering te gedenken.
Dat de geboortedatum van Jezus niet specifiek is vermeld, dient ons echter niet te verontrusten. De enige verjaardagen waar de bijbel melding van maakt, zijn per slot van rekening die van wereldse regeerders. — Gen. 40:20; Matth. 14:6 Mark. 6:21-28; Joh. 18:36.
Toch moet er wel degelijk aan Jezus gedacht worden. Met het oog hierop stelde hij de Gedachtenisviering ter herdenking van zijn dood in, vaak het Avondmaal des Heren genoemd. Christus deed dit op de laatste avond van zijn aardse leven, kort voordat hij „zijn ziel . . . als een losprijs in ruil voor velen” gaf (Matth. 20:28). Terwijl hij de symbolen van ongezuurd brood en wijn gebruikte om het lichaam en het bloed af te beelden dat hij zou gaan offeren, liet hij zijn getrouwe volgelingen hiervan gebruiken met de aansporing: „Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen” (Luk. 22:19, 20; 1 Kor. 11:23-26). Dus alhoewel ware christenen zich er enigermate voor interesseren te weten wanneer Jezus werd geboren, moeten zij jaarlijks de dóód, en niet de gebóórte van Jezus Christus herdenken.