Een verstandige vrouw toont haar onzelfzuchtigheid
1, 2. (a) Welke dramatische gebeurtenissen uit de vijfde eeuw v.G.T. gaan wij nu beschouwen, en waar staan ze opgetekend? (b) Wie was Ahasveros? (c) Waarom zal deze avontuurlijke tocht in het verleden lonend zijn?
DAAR stond het bouwwerk in de stad Susan (Susa of Soesa). Het was een schitterend paleis! De bouwers ervan? Naar alle waarschijnlijkheid de Perzische koning Daríus I en zijn zoon Xerxes I. Decoratieve bouwmateriaal waren uit verre plaatsen aangevoerd. Zo staat op een inscriptie van Daríus te lezen dat het cederhout uit Libanon afkomstig was, het goud uit Sardis en Bactrië, het zilver en koper uit Egypte en het ivoor uit landen als Ethiopië en India.
2 Thans zijn er alleen nog maar enkele schamele resten van dat eens zo schitterende paleis. Maar via het bijbelboek Esther, dat ongetwijfeld door de vrome Hebreeër Mordechaï is geschreven, kunnen wij die koninklijke residentie uit het begin van de vijfde eeuw vóór de gewone tijdrekening „bezoeken”. Wij kunnen opnieuw de dramatische gebeurtenissen beleven die zich hebben voorgedaan tijdens een tiental jaren (van ongeveer 484 tot 474 v.G.T.) waarin Gods volk in het gehele Perzische Rijk door een mogelijke genocide, ofte wel stelselmatige uitroeiing van een volk of een volksgroep, werd bedreigd. Het gebeurde in de dagen van Ahasveros (klaarblijkelijk Xerxes I). Onze avontuurlijke tocht in het verre verleden zal erg lonend zijn, want zulke bijbelse verslagen werden tot onderricht van godvruchtige personen geschreven, opdat wij „door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben”. — Rom. 15:4.
ZELFZUCHT LEIDT TOT VERNEDERING
3-5. Wat is de burcht Susan, en wat voor vergadering wordt daar in het derde jaar van de regering van koning Ahasveros gehouden?
3 De Perzische koning Ahasveros, wiens domein honderd zevenentwintig rechtsgebieden van India tot Ethiopië omvat, regeert vanuit een van zijn residenties, namelijk de burcht Susan, een complex van koninklijke gebouwen binnen een versterkt gebied. Het derde jaar van zijn heerschappij is nu aangebroken, en hij heeft een conferentie belegd met zijn vorsten, dienaren, krijgslieden en edelen. De bijeenkomst duurt honderd tachtig dagen, mogelijk om de talloze functionarissen te kunnen ontvangen die met het oog op hun verantwoordelijkheden niet allen tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn. (Hier kan ook een militaire reden voor hebben bestaan, want de Griekse geschiedschrijver Herodotus berichtte dat de koning in het derde jaar van Xerxes’ regering een vergadering hield om de oorlogvoering met Griekenland te organiseren.) — Esth. 1:1-4.
4 Aan het einde van deze gedenkwaardige bijeenkomst recht de koning voor allen die zich in de burcht Susan bevinden een zevendaagse maaltijd aan. Dit feest wordt in het voorhof van de paleistuin gehouden. Kijk toch eens naar de omgeving! Ja, tot de decoratieve artikelen behoren linnen, katoen en blauwe stof, vastgehouden in koorden van fijn weefsel, alsook roodpurper geverfde wol in zilveren ringen. Men ziet hier marmeren zuilen en gouden en zilveren rustbedden op een plaveisel van porfier (purpersteen) en marmer en parelmoer en zwart marmer. — Esth. 1:5, 6.
5 Tijdens dit feestmaal wordt wijn gedronken uit allerlei gouden vaten. De Perzen staan erom bekend veel te drinken, hoewel tijdens dit feestmaal niet de gewoonte wordt gevolgd de gasten ertoe te verplichten een bepaalde hoeveelheid te drinken. — Esth. 1:7, 8.
6. Wat is Vasthi voor een vrouw, en hoe treedt dit aan het licht?
6 Elders in het koninklijke complex recht de Perzische vorstin Vasthi een feestmaal aan voor de vrouwen. De zevende dag van het feestmaal van de koning is nu aangebroken, en als gevolg van de wijn verkeert zijn hart in een vrolijke stemming. Hij draagt zeven hoffunctionarissen op Vasthi, die schoon van uiterlijk is, vóór hem en zijn gasten te brengen. Maar wat is dàt nu? Zij blijft weigeren aan de woorden van de koning gehoor te geven. Woedend consulteert Ahasveros zeven vorsten die hem het naast staan, een raad van wijze mannen die goed onderlegd zijn in wettelijke aangelegenheden. „Wat dient er volgens de wet met koningin Vasthi te worden gedaan?” vraagt de vorst. Deze zelfzuchtige vrouw is schuldig aan insubordinatie! — Esth. 1:9-15.
7, 8. (a) Tegen wie heeft Vasthi zich misdragen, en waartoe zal haar handelwijze leiden? (b) Wat kunnen wij volgens u uit Vasthi’s gedrag leren?
7 Luister! Als de belangrijkste woordvoerder van de zeven vorsten betoogt Memukan dat Vasthi zich niet alleen heeft misdragen tegen de koning, maar ook tegen de vorsten en de inwoners van het gehele rijk. Haar verkeerde gedrag zal bekend worden, en alle vrouwen, zelfs prinsessen, zullen hun man verachten. Memukan raadt de koning derhalve aan een besluit uit te vaardigen dat Vasthi niet meer voor hem mag verschijnen en dat haar koninklijke waardigheid aan een betere vrouw wordt gegeven. Dan zullen ook alle gehuwde vrouwen hun man eren. — Esth. 1:16-20.
8 Dit advies behaagt Ahasveros. Spoedig worden naar alle rechtsgebieden, naar elk volk in zijn eigen taal, documenten verzonden. Als een van de onveranderlijke wetten van de Meden en Perzen bepaalt dit bevel dat „iedere echtgenoot voortdurend als vorst [optreedt] in zijn eigen huis” (Esth. 1:21, 22). Vasthi’s insubordinatie en zelfzucht hebben haar de koninklijke kroon gekost. Ze hebben tot haar vernedering geleid.
EEN ONDERDANIGE VROUW VERWERFT GUNST
9. Hoe zal er een koningin worden uitgekozen die Vasthi zal vervangen?
9 Er gaat enige tijd voorbij voordat de woede van Ahasveros is bedaard. In overeenstemming met het advies van de dienaren van de koning gaan aangestelde gemachtigden vervolgens in alle rechtsgebieden op zoek naar mooie, jonge maagden. Deze vrouwen worden naar de burcht Susan gebracht en onder de hoede van de eunuch Hegai geplaatst. De uitgekozen maagden zullen massages ontvangen, en ten slotte zal de jonge vrouw die bij Ahasveros het meest in de smaak valt, in plaats van Vasthi tot koningin worden uitgeroepen. (Er zijn ongeveer vier jaar verstreken sinds Vasthi is afgezet en haar vervangster wordt gekozen, welk uitstel ongetwijfeld te wijten is aan de afwezigheid van de koning in verband met de strijd tegen de Grieken.) — Esth. 2:1-4, 16, 17.
10. (a) Wie is Mordechaï? (b) Wie is Esther?
10 Een van de dienaren van de koning, Mordechaï genaamd, volgt deze speurtocht naar een nieuwe koningin met grote belangstelling. Deze vrome jood van de stam Benjamin is een afstammeling van een zekere Kis, die (in 617 v.G.T.) te zamen met koning Jojachin (Jechonja) en anderen, door de Babylonische vorst Nebukadnezar uit Jeruzalem in ballingschap werd weggevoerd. Enige tijd geleden is Mordechaï de voogd geworden van het joodse weesmeisje Hadassa, wier naam „mirt” betekent. Dit meisje, dat ook bekendstaat onder de naam Esther (wat „frisse mirt” betekent), is de dochter van Mordechaï’s overleden oom Abichaïl. En wat een lieftallige jonge vrouw is zij geworden! Ja, zij is „fraai van gestalte en schoon van uiterlijk”. Het wekt dan ook geen verbazing dat bij het zoeken van een vervangster voor Vasthi Esther tot de jonge vrouwen behoort die in de burcht Susan worden bijeengebracht en onder de zorg van Hegai worden geplaatst. — Esth. 2:5-8, 15.
11. Hoe behandelt Hegai Esther, en wat onthult zij niet, zoals Mordechaï haar heeft opgedragen?
11 Esther is aangenaam in de ogen van Hegai, zodat hij zich haast haar de voorgeschreven massages en het juiste voedsel te geven. Er worden zelfs zeven jonge vrouwen uitgekozen om haar in de beste plaats van het vrouwenhuis te dienen. Zoals Esthers oudere neef Mordechaï haar heeft opgedragen, onthult zij niet dat zij een jodin is. Zes maanden lang ontvangen de uitgekozen maagden massages met mirre-olie, gevolgd door zes maanden van massages met balsemolie. Vervolgens gaat elke vrouw binnen bij Ahasveros, om daarna terug te keren naar „het tweede vrouwenhuis”, onder toezicht van Saäsgaz, de bewaker van de bijvrouwen van de koning. — Esth. 2:9-14.
12. Welke eigenschappen bezit Esther, hoe beziet Ahasveros haar, en met welk resultaat?
12 Esther is onzelfzuchtig, vertrouwt niet op uiterlijke versieringen, en vraagt derhalve niets wat Hegai niet noemt. Gedurende de gehele tijd verwerft zij gunst in de ogen van iedereen die haar ziet. De maand Tebeth (december-januari), de 10de maand in Ahasveros’ zevende jaar, is nu aangebroken. Wanneer Esther voor de koning wordt geleid, stijgt de spanning ten top. Is hij met haar ingenomen? Ja, inderdaad! De Perzische heerser krijgt Esther meer lief dan alle andere vrouwen en maakt haar koningin in plaats van Vasthi. De gelukkige koning recht voor al zijn vorsten en dienaren een groot feestmaal aan, „het feestmaal van Esther”. Bovendien verleent hij amnestie voor de rechtsgebieden (misschien kwijtschelding van schatting, vrijlating uit militaire dienst of de gevangenis of een combinatie hiervan). Ahasveros blijft geschenken geven zoals alleen een vorst, met zijn rijkdom, kan doen. Wat een vreugdevolle tijd! — Esth. 2:15-18.
13. (a) Wat was Esthers belangrijkste versiering? (b) Hoe kunnen twintigste-eeuwse christelijke vrouwen er hun voordeel mee doen wanneer zij het gedrag van Vasthi en Esther beschouwen?
13 Een werkelijk onderdanige vrouw heeft gunst verworven. Hoewel Esther nu de positie van Perzische koningin bekleedt, gehoorzaamt zij Mordechaï’s instructies (Esth. 2:19, 20). Wanneer wij terugkijken, kunnen wij ons Esther heel goed voor de geest halen als een knappe vrouw in koninklijke kleding. Toch was haar belangrijkste ’versiering de verborgen persoon van het hart in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, die van grote waarde is in de ogen van God’ (1 Petr. 3:3, 4). Twintigste-eeuwse christelijke vrouwen hebben alle reden om de zelfzucht van de afgezette Vasthi te mijden en de onderworpen, onzelfzuchtige eigenschappen van de godvruchtige Esther na te volgen.
14. Waarom zal het Mordechaï vooral vreugde hebben geschonken dat Esther koningin werd?
14 Het is ook opmerkenswaardig dat toen Esther tot koningin werd uitgeroepen, er grote vreugde heerste, waarin Mordechaï, haar oudere neef, ongetwijfeld van ganser harte heeft gedeeld. Hij moet aangevoeld hebben dat dit ten slotte alle joden in de Perzische provincies tot voordeel zou strekken.
LOYAAL, MAAR ZONDER TE SCHIPPEREN
15. Welke samenzwering brengt Mordechaï aan, en wat gebeurt er met de verraders?
15 Esther blijft in contact met Mordechaï en volgt zijn instructies op. Wanneer hij in de poort van de koning zit, worden de hofbeambten Bigtan en Teres (die blijkbaar de deur van het particuliere vertrek van de koning moesten bewaken) verontwaardigd en blijven zij naar een manier zoeken om de hand aan koning Ahasveros te slaan. Zodra Mordechaï van de samenzwering hoort, licht hij Esther in, die in zijn naam tot de koning spreekt. Haar verklaringen leiden tot een onderzoek. Binnen betrekkelijk korte tijd worden de twee verraders terechtgesteld, terwijl hun dode lichamen openlijk aan een paal worden tentoongesteld, aangezien hun misdaden tegen de persoon van de koning waren gericht. Ook al ontvangt Mordechaï op dat moment geen beloning, toch wordt zijn loyale daad in het boek van recente aangelegenheden opgetekend. — Esth. 2:21-23.
16, 17. (a) Wie is Haman? (b) Waarom weigert Mordechaï zich voor Haman neer te werpen?
16 Hoewel Mordechaï loyaal is en een juiste achting heeft voor regeringsautoriteit, schippert hij niet. Na verloop van tijd stelt Ahasveros om de een of andere reden een zekere rijke Haman als eerste minister aan. Bovendien wil de koning dat al zijn dienaren bij de poort van het paleis, diep voor Haman buigen en zich voor hem neerwerpen. Maar kijk eens naar Mordechaï! Hij weigert vastbesloten zich voor de pas aangestelde eerste minister neer te werpen. Dit vervult Haman met woede. — Esth. 3:1-5.
17 Waarom heeft Mordechaï zo’n vastberaden standpunt ingenomen? Welnu, Haman is een Agagiet, waarschijnlijk een koninklijke Amalekiet. Jehovah had de uiteindelijke uitroeiing van de Amalekieten bevolen, wegens de haat die zij jegens God en zijn volk hadden getoond door de Israëlieten in de wildernis aan te vallen (Ex. 17:8, 14-16; Deut. 25:17-19; 1 Sam. 15:1-33). Vandaar dat de godvruchtige Mordechaï onwrikbaar weigert zich voor Haman neer te werpen. Buigen zou niet slechts respect te kennen geven, doch ook vrede en mogelijk zelfs hulde jegens deze Amalekiet. Mordechaï is onbuigzaam, omdat dit een kwestie is van het handhaven van rechtschapenheid jegens God.
18. Wat neemt Haman zich voor met betrekking tot Mordechaï en de joden in het gehele Perzische Rijk te doen?
18 De woedende Haman begint naar wegen te zoeken om zowel Mordechaï als zijn volk, de joden in het gehele rijk, volledig uit te roeien. Gedurende Nisan, de eerste maand in Ahasveros’ twaalfde jaar, neemt de gewetenloze Agagiet daarom zijn toevlucht tot waarzeggerij. Hij laat iemand, klaarblijkelijk een astroloog, „het Poer, dat wil zeggen het lot,” werpen. Dit wordt gedaan om vast te stellen wat de gunstigste dag is om Jehovah’s volk uit te roeien. — Esth. 3:6, 7.
19, 20. Wat zegt Haman op leugenachtige wijze tegen Ahasveros over de joden, en wat gebeurt er derhalve?
19 Wanneer Haman nu koning Ahasveros spreekt, schildert hij de joden op leugenachtige wijze af als onwenselijke personen, als wetsovertreders. Hier voegt de Agagiet nog een economisch lokmiddel aan toe door te zeggen: „Laat er een schrijven zijn dat zij worden omgebracht; en ik zal tienduizend talenten zilver [ter waarde van vele miljoenen guldens] betalen in de handen van degenen die het werk doen, door het in de schatkamer van de koning te brengen.” — Esth. 3:8, 9.
20 Gelooft Ahasveros de valse beschuldigingen? Ja, inderdaad! De koning doet zijn zegelring af, die wordt gebruikt om officiële documenten te verzegelen, en geeft die aan Haman. „Het zilver wordt u gegeven, alsook het volk, om met hen te doen naar wat goed is in uw eigen ogen”, zegt de Perzische heerser. Het duurt niet lang of koninklijke secretarissen schrijven onder Hamans leiding brieven met het bevel de joden om te brengen. De goddeloze Agagiet gebruikt op zijn beurt de zegelring, met het kenmerkende symbool van de vorst, en drukt deze in was of een andere zachte substantie op deze documenten, ten einde ze rechtsgeldig te maken. — Esth. 3:10-12.
21. Wat moet er krachtens koninklijk besluit op 13 Adar van het twaalfde jaar van Ahasveros’ regering worden gedaan?
21 Spoedig zijn de brieven in handen van koeriers die snelle postpaarden berijden. Het besluit, dat in verscheidene talen is gepubliceerd en in het gehele rijk is verspreid, wettigt de plundering en uitroeiing van de joden. Wanneer? Op de 13de dag van de wintermaand Adar (februari-maart). Het is dan ook begrijpelijk dat terwijl Ahasveros en Haman met elkaar zitten te drinken, er grote verwarring heerst in de stad Susan, waar zich veel joden bevinden. — Esth. 3:13-15; 9:18.
EEN TIJD WAARIN MOED WORDT VEREIST
22. Hoe reageren Mordechaï en de andere joden wanneer het plan tot genocide hun ter ore komt?
22 Wanneer het plan tot genocide Mordechaï ter ore komt, scheurt hij zijn kleren, hult hij zich als teken van droefheid in een grove zak en in as en heft hij een luid en bitter geschrei aan. De nadering van rampspoed veroorzaakt ook in alle rechtsgebieden een groot geklaag onder de joden. Er wordt echter eveneens gevast — en er stijgen beslist veel gebeden tot Jehovah God op. — Esth. 4:1-3.
23. Wat gebiedt Mordechaï Esther te doen, maar wat zou er kunnen gebeuren als zij ongenood bij de koning komt?
23 Ook Esther is heel erg bedroefd. Zij zendt Mordechaï kleren ter vervanging van zijn zak, maar hij neemt ze niet aan. In antwoord op een verzoek om inlichtingen, zendt hij de koningin een afschrift van de zojuist uitgevaardigde wet en draagt hij haar op naar de koning te gaan om gunst voor haar volk af te smeken. Haar reactie? ’Iedereen weet dat welke man of vrouw maar ook die ongevraagd naar de koning gaat, ter dood gebracht zal worden. Alleen als de koning hem of haar de gouden scepter toereikt, zal hij of zij in leven blijven. Wat mij betreft, ik ben nu al in geen dertig dagen geroepen om bij hem binnen te komen’ (Esth. 4:4-11). Ja, Esther zou haar leven verliezen tenzij koning Ahasveros haar aanwezigheid uitdrukkelijk gedoogde door haar zijn scepter toe te reiken, de staf die hij als symbool van zijn koninklijke autoriteit bij zich droeg. Er was beslist moed en geloof in Jehovah voor nodig om ongenood voor de vorst te verschijnen.
24. Welke overtuiging brengt Mordechaï tot uitdrukking met betrekking tot de reden waarom Esther tot koninklijke waardigheid is gekomen?
24 Toch antwoordt Mordechaï: „Verbeeld u niet in uw eigen ziel dat het huisgezin van de koning meer kans zal hebben te ontkomen dan alle andere joden. Want indien gij er in deze tijd volkomen het zwijgen toe doet, zullen verademing en bevrijding zelf voor de joden wel vanuit een andere plaats opdagen; maar wat u en het huis van uw vader betreft, gijlieden zult omkomen. En wie weet, of gij niet juist voor een tijd als deze tot de koninklijke waardigheid gekomen zijt?” (Esth. 4:12-14) Mordechaï is ervan overtuigd dat Esther in deze speciale tijdsperiode tot koninklijke waardigheid gekomen is voor een speciaal doel — de bevrijding van Gods volk. Zal zij echter onzelfzuchtigheid, moed en geloof ten toon spreiden?
25. Wat doen Esther, Mordechaï en de joden te Susan door te vasten?
25 In antwoord hierop spoort Esther Mordechaï ertoe aan alle joden in Susan bijeen te roepen om ten behoeve van haar te vasten. „Ik zal eveneens vasten”, zegt ze, „en daarop zal ik tot de koning gaan, hetgeen niet volgens de wet is; en ingeval ik moet omkomen, moet ik omkomen.” Esther staat op het punt niets minder dan haar leven op het spel te zetten, maar deze verstandige vrouw is vastbesloten met moed en onzelfzuchtigheid ten behoeve van haar volk te handelen. Zo komt het dat Esther, Mordechaï en de joden in Susan niet alleen bidden maar ook vasten en voor hun bevrijding naar Jehovah God opzien. — Esth. 4:15-17.
26. Wat kan vijanden van Gods volk in deze tijd worden toegestaan, maar wat dienen gezalfde christenen en hun opgedragen metgezellen met het oog hierop te doen?
26 In de hedendaagse tijd moeten de door de geest gezalfde volgelingen van Jezus Christus, die geestelijke joden zijn, en hun metgezellen ook moedig het hoofd bieden aan beproevingen en vijanden (Rom. 2:28, 29). De regerende Koning, Jezus Christus, kan de vijanden van Gods volk misschien toestaan tot het uiterste te gaan in hun krachtsinspanningen hen te vernietigen. Hoe uiterst belangrijk is het derhalve dat gezalfde christenen en hun opgedragen metgezellen moedig handelen, terwijl zij om goddelijke wijsheid bidden en een zegevierend geloof aan de dag leggen! Maar zal Jehovah zijn volk blijven steunen? Oordeel voor uzelf, als de dramatische gebeurtenissen uit Esthers tijd zich voor onze ogen blijven ontvouwen.
„Maakt . . . mijn vreugde volkomen doordat gij gelijkgezind zijt en dezelfde liefde hebt, in ziel samengevoegd, . . . terwijl gij niet alleen uit persoonlijk belang het oog houdt op uw eigen zaken, maar ook uit persoonlijk belang op die van de anderen.” — Fil. 2:2, 4.
[Illustratie op blz. 17]
„Ingeval ik moet omkomen, moet ik omkomen.” — Esth. 4:16.