Jehovah laat zijn volk niet in de steek
„Jehovah zal zijn volk niet verstoten, noch zal hij zijn eigen erfdeel verlaten.” — Ps. 94:14.
1, 2. Wat zeiden de profeet Samuël en de psalmist over Jehovah’s verhouding tot Zijn volk?
„JEHOVAH zal zijn volk niet in de steek laten ter wille van zijn grote naam”, zo merkte de profeet Samuël op. Op overeenkomstige wijze verklaarde de psalmist: „Jehovah zal zijn volk niet verstoten, noch zal hij zijn eigen erfdeel verlaten.” — 1 Sam. 12:22; Ps. 94:14.
2 Stelt u persoonlijk vertrouwen in deze woorden? Konden Esther, Mordechaï en de joden in hun tijd er zeker van zijn dat Jehovah zijn volk niet in de steek zou laten? Laten wij eens zien.
MET VERTROUWEN IN JEHOVAH HANDELEN
3. (a) Wat gebeurt er wanneer Esther, ongenood, voor koning Ahasveros verschijnt? (b) Wat is Esthers verzoek?
3 De derde dag is nu aangebroken sinds de bedroefde joden in het Perzische Rijk er een begin mee maakten te vasten en tot Jehovah te bidden. Moedig heeft de onzelfzuchtige koningin Esther zich koninklijk gekleed en staat zij, ongenood, in het binnenste voorhof van het huis van de koning. Vanaf zijn troon ziet koning Ahasveros zijn koningin. Is zij ten dode opgeschreven? Neen. Hij reikt haar de gouden scepter toe en zij komt naderbij en raakt de punt van de scepter aan. Esther heeft de gunst van de koning verworven en hoort hem vragen: „Wat hebt gij, o Esther, de koningin, en wat is uw verzoek? Tot de helft van het koningschap — ja, het worde u gegeven!” In antwoord hierop nodigt zij Ahasveros en eerste minister Haman uit voor een feestmaal, en haar minzame uitnodiging wordt aanvaard. — Esth. 5:1-5.
4. Waardoor wordt Hamans vreugde, na Esthers feestmaal, bedorven?
4 De Perzische vorst en de Agagiet Haman zijn later op die dag op Esthers wijnfeestmaal aanwezig. Na verloop van tijd vraagt de koning aan Esther: „Wat is uw bede?” In antwoord hierop nodigt zij Ahasveros en Haman uit de volgende dag weer op een feestmaal te komen. Haman voelt zich bij het vertrek verheugd. Wanneer de jood Mordechaï, die zijn rechtschapenheid bewaart, echter niet wegens hem beeft, wordt de Amalekiet met woede vervuld, hoewel hij zich bedwingt. Zodra Haman zijn huis is binnengegaan, laat hij zijn vrouw en vrienden bij zich komen. Hij kan niet nalaten te pochen en hun te vertellen hoe Ahasveros hem boven alle vorsten en dienaren van de koning heeft verheven. — Esth. 5:6-11.
5. Wat raden Hamans vrouw en vrienden hem aan in verband met Mordechaï te doen?
5 „Wat meer is”, vervolgt Haman, „Esther, de koningin, heeft niemand anders dan mij met de koning op het feestmaal laten komen dat zij had bereid, en ook morgen ben ik met de koning bij haar uitgenodigd.” Toch is er iets wat de pochende Agagiet erg dwars zit, want hij voegt hieraan toe: „Maar dit alles — niets ervan geeft mij voldoening zolang ik de jood Mordechaï in de poort van de koning zie zitten.” Hamans vrouw Zeres en zijn vrienden zijn ervan overtuigd dat zij de oplossing hebben. „Dat men een paal make, vijftig el hoog”, zeggen zij. „Zeg dan morgenochtend tot de koning, dat men Mordechaï daaraan dient op te hangen. Ga daarna verheugd met de koning naar het feestmaal.” Sta hier eens bij stil! Mordechaï’s dode lichaam zou dan aan een paal hangen die vijftig el (22 meter) hoog is! ’Uitstekend!’ denkt de hoogmoedige Haman, en hij laat de paal oprichten. — Esth. 5:12-14.
6. Welke geesteshouding leggen gezalfde christenen, evenals Mordechaï en Esther, in deze tijd aan de dag?
6 Terwijl wij de ontwikkelingen van de volgende dag afwachten, hebben wij tijd om over de handelwijze van Mordechaï en Esther na te denken. Beiden stelden hun vertrouwen op Jehovah en zochten zijn leiding. Uit liefde voor Jehovah’s volk stelde Esther zelfs haar leven in de waagschaal door moedig ongenood voor de koning te verschijnen. Evenals Mordechaï en Esther spreiden gezalfde christenen in deze tijd net zo’n liefde voor geheel Gods volk ten toon. En ondanks vervolging door religieuze tegenstanders handelen Gods huidige dienstknechten met een onvoorwaardelijk vertrouwen in Jehovah.
JEHOVAH’S HAND WORDT DUIDELIJKER KENBAAR
7. Wat kan Jehovah ten aanzien van regeringsautoriteiten doen, opdat zij zijn wil ten uitvoer brengen?
7 Wanneer Jehovah dit verkiest, kan hij regeringsautoriteiten dusdanig leiden of besturen dat zij zijn wil doen. Een geïnspireerde spreuk verklaart dan ook passend: „Het hart van een koning is als waterstromen in de hand van Jehovah. Overal waarheen het hem behaagt, wendt hij het” (Spr. 21:1; Dan. 2:21). Laten wij nu beschouwen hoe de hand van de Allerhoogste in de dagen van Mordechaï en Esther duidelijker kenbaar werd.
8. Wat gebeurt er bij een zekere gelegenheid als Ahasveros niet kan slapen?
8 Ahasveros kan de nacht vóór dit tweede feestmaal niet slapen, waarschijnlijk omdat de hand van Jehovah aan het werk is. Aangezien de koning de conclusie schijnt te trekken dat hij in enig opzicht in gebreke is gebleven, laat hij zich uit het boek der annalen voorlezen. Ten slotte hoort hij het verslag over de loyaliteit die Mordechaï heeft getoond door het sluipmoordkomplot van de twee hofbeambten Bigtana (Bigtan) en Teres te onthullen. De koning verneemt echter dat deze loyale daad onbeloond is gebleven. Dus besluit de Perzische vorst dat Mordechaï geëerd zal worden. — Esth. 6:1-3.
9. Welke overdadige ceremonie schetst Haman, in de mening verkerend dat hijzelf geëerd zal worden?
9 De volgende ochtend verkrijgt de arglistige Haman al vroeg toegang tot koning Ahasveros. Maar voordat de Agagiet zijn boosaardige komplot tegen Mordechaï ten uitvoer kan brengen, vraagt de koning: „Wat dient er te worden gedaan met de man in wiens eer de koning zelf een welbehagen heeft gevonden?” Haman denkt bij zichzelf: „Wie zou het de koning meer behagen eer te bewijzen dan mij?” Haman ziet zichzelf ongetwijfeld reeds in de rol van de zeer geëerde man, en daarom zegt hij: ’Leid het paard van de koning naar buiten met de koninklijke hoofdtooi op zijn kop. (Een gewoon paard is niet goed genoeg voor de hooghartige Haman!) Laat de man dan met het koninklijke gewaad van de koning worden bekleed en laat hem over het openbare plein van de stad rijden, terwijl men vóór hem uit roept: „Zo wordt gedaan met de man in wiens eer de koning zelf een welbehagen heeft gevonden.”’ — Esth. 6:4-9.
10. (a) Welke vernietigende emotionele klap moet Haman incasseren? (b) Ontvangt de Agagiet na de ceremonie ter ere van Mordechaï, enige troost van zij vrouw en vrienden?
10 „Vlug”, zegt Ahasveros, „haal het gewaad en het paard, juist zoals gij hebt gezegd, en doe zo met de jood Mordechaï die in de poort van de koning zit. Laat niets onvervuld blijven van alles wat gij hebt gesproken.” Wat een vernietigende klap voor de trotse Haman! Maar wat kan hij doen? Ongehoorzaamheid aan deze opdracht zou een zekere dood betekenen. Het duurt daarom niet lang of Mordechaï, gekleed in het koninklijke gewaad en gezeten op het paard van de koning, rijdt over het openbare plein, met vóór hem uit een vernederde Haman die uitroept: „Zo wordt gedaan met de man in wiens eer de koning zelf een welbehagen heeft gevonden.” Daarna keert Mordechaï naar de poort van de koning terug, terwijl Haman zich naar zijn huis haast, treurend en met het hoofd in schaamte bedekt. Zijn vrouw en vrienden schenken hem geen troost maar zeggen: „Indien Mordechaï, voor wie gij begonnen zijt te vallen, uit het zaad der joden is, zult gij niet tegen hem opgewassen zijn, maar zult gij zonder mankeren voor hem vallen.” Ja, dat hij Mordechaï in een openbare ceremonie heeft moeten eren, vormt voor de vrouw en vrienden van de Agagiet een voorteken dat Haman voor deze jood zal vallen. Haman heeft deze akelige woorden nog maar net gehoord of daar komen de hofbeambten van de koning al weer aan om hem naar Esthers tweede feestmaal te brengen. — Esth. 6:10-14.
MOEDIGE IDENTIFICATIE EN EEN ONBEVREESDE ONTMASKERING
11, 12. (a) Wat zegt Esther tijdens haar tweede feestmaal met Ahasveros en Haman over zichzelf en haar volk? (b) Hoe reageert Haman wanneer hij als een lasteraar en verraderlijke intrigant wordt geïdentificeerd, en waarom laat Esther zich niet vermurwen?
11 Tijdens het feestmaal vraagt Ahasveros: „Wat is uw bede, o Esther, de koningin?” Er is moed voor nodig om te antwoorden, maar de koningin zegt: „Indien ik gunst gevonden heb in uw ogen, o koning, en indien het de koning werkelijk goeddunkt, dan worde mij mijn eigen ziel gegeven op mijn bede en mijn volk op mijn verzoek. Want wij zijn verkocht, ik en mijn volk, om verdelgd, gedood en omgebracht te worden. Indien wij nu louter als slaven en louter als dienstmaagden verkocht waren, zou ik het stilzwijgen hebben bewaard. Maar de nood is niet passend wanneer die gepaard gaat met schade voor de koning.” — Esth. 7:1-4.
12 Wat heeft dìt te betekenen? Nee maar! Koningin Esther is een jodin, en er is bepaald dat haar volk uitgeroeid zal worden! Ahasveros wil weten wie hiervoor verantwoordelijk is. Moedig zegt Esther: „De man, de tegenstander en vijand, is deze slechte Haman.” De koningin is zo fair de nu verschrikte Amalekiet te ontmaskeren terwijl hij er zelf bij aanwezig is. Moedig klaagt Esther Haman aan als degene die ervoor verantwoordelijk is dat er een totaal verkeerde voorstelling van zaken is gegeven, terwijl zij hem identificeert als een verraderlijke intrigant die de belangen van de Perzische vorst schade toebrengt. Woedend trekt de koning zich in de paleistuin terug. De verschrikte Haman, die weet dat hij geen barmhartigheid van Ahasveros kan verwachten, valt neer op het rustbed waarop Esther al die tijd gelegen heeft. Hij smeekt of zijn leven gespaard mag blijven. Esther laat zich echter niet vermurwen, want dit zou niet aangenaam zijn in de ogen van Jehovah, die bepaald had dat de Amalekieten volledig uitgeroeid moesten worden. — Esth. 7:5-8.
13. Wat gebeurt er op bevel van koning Ahasveros met Haman?
13 Als Ahasveros uit de tuin terugkeert, ziet hij de wanhopige Haman op Esthers rustbank en roept uit: „Dient ook nog de koningin verkracht te worden bij mij in huis?” Onmiddellijk veroordeelt de koning de goddeloze Agagiet ter dood. Het duurt niet lang of het levenloze lichaam van Haman hangt aan de paal die voor de jood Mordechaï was bestemd. Pas wanneer dat is gebeurd, komt de woede van de vorst tot bedaren. — Esth. 7:8-10.
14. Welke hedendaagse vergelijking kan er worden getrokken in verband met het feit dat Esther zich als een jodin kenbaar maakte en Haman moedig als een vijand van Gods volk ontmaskerde?
14 Terugblikkend merken wij op dat de moedige Esther niet alleen haar identiteit als jodin onthulde maar ook moedig Haman als een vijand van Gods volk aan de kaak stelde. In onze tijd hebben degenen die sinds de Eerste Wereldoorlog gezalfde volgelingen van Jezus Christus zijn geworden, zich te zamen met vroegere gezalfden op overeenkomstige wijze moedig als geestelijke joden en, als zodanig, als getuigen van Jehovah kenbaar gemaakt (Jes. 43:10-12). En zij hebben beslist vijanden. Zo hebben de geestelijken van de christenheid, net als Haman, getracht de vernietiging van Jehovah’s volk te bewerkstelligen. Ware christenen hebben deze afschuwelijke vijanden — die met hun plannen niet verder zullen komen dan de gewetenloze Amalekiet Haman — echter moedig ontmaskerd. Dit komt doordat Jehovah’s volk, dat Gods Woord met vrijmoedigheid spreekt, goddelijke ondersteuning geniet om aan komplotten en vervolging het hoofd te bieden. — Jes. 54:17; Hand. 4:29-31.
EEN VERANDERING VAN DROEFHEID IN VERHEUGING
15. Wat gebeurt er met Hamans huis, en tot welke positie wordt Mordechaï aangesteld?
15 Ahasveros geeft het huis van de terechtgestelde Haman aan Esther, die de koning over haar familieverhouding tot Mordechaï had ingelicht. Ook doet de vorst zijn zegelring af, die van Haman was weggenomen, en geeft die aan deze loyale jood, waardoor Mordechaï eerste minister wordt in plaats van de Agagiet. Krachtens de mate van autoriteit die Esther van de koning heeft ontvangen, stelt zij Mordechaï over het huis van Haman aan. — Esth. 8:1, 2.
16. Welke machtiging in verband met de joden schenkt Ahasveros in antwoord op een smeekbede van Esther?
16 Esther brengt haar leven nogmaals ten behoeve van haar volk in gevaar door ongenood voor de koning te verschijnen, waarna zij wenend aan zijn voeten valt. Ahasveros reikt haar de gouden scepter toe en Esther staat op en zegt: ’Indien het de koning goeddunkt en ik gunst heb gevonden voor zijn aangezicht, laat er dan een geschreven document worden opgemaakt om het snode plan van Haman ongedaan te maken. Hoe kan ik het verdragen de rampspoed van mijn volk en de ondergang van mijn verwanten te moeten aanzien?’ Omdat de wetten van de Meden en de Perzen onveranderlijk zijn, machtigt Ahasveros Esther en Mordechaï om in zijn naam een officieel document als tegenmaatregel ten behoeve van de joden op te stellen. — Esth. 1:19; 8:3-8.
17, 18. (a) Wat doet Mordechaï ten behoeve van de joden in het gehele Perzische Rijk, en welk recht wordt hun verleend? (b) Welke reactie is er onder de joden op het tegenbevel?
17 Hiermee komt de pas aangestelde eerste minister goed in actie. Op de 23ste dag van Sivan (mei-juni) worden de secretarissen van de koning opgeroepen en dicteert Mordechaï een tegenbevel. Het zal spoedig in het bezit zijn van de joden, de andere bevolkingsgroepen en de regeringsfunctionarissen — satrapen (of onderkoningen), ondergeschikte bestuurders en vorsten — in Perzië’s honderd zevenentwintig rechtsgebieden. Mordechaï bekrachtigt de documenten door ze met de zegelring van de koning te verzegelen. En wat houdt de nieuwe wet in? Koning Ahasveros heeft de joden het recht verleend zich te verzamelen en te staan voor hun ziel, ja, om degenen die vijandschap jegens hen ten toon spreiden, te verdelgen. Zij zullen zich mogen verdedigen op de 13de van de maand Adar (februari-maart), de dag die oorspronkelijk voor hun uitroeiing was bestemd! Zonder uitstel en in aflossingsploegen rijdend, drijven koeriers op snelle postpaarden hun rijdieren tot spoed aan om het tegenbevel naar alle delen van het uitgestrekte rijk te brengen. — Esth. 8:9-14.
18 Eerste minister Mordechaï gaat in een koninklijk gewaad van blauwe stof en linnen van voor het aangezicht van de koning uit. Hij draagt een roodpurper geverfde wollen mantel van fijn weefsel en heeft een gouden kroon op zijn hoofd. Hij kan terecht verheugd zijn over het tegenbevel. In Susan heerst dan ook vreugde, en uiteindelijk is er vreugdebetoon, een feestmaal en een goede dag voor de joden in het gehele rijk. Bovendien is de angst voor de joden op het volk gevallen, van wie velen proselieten worden. — Esth. 8:15-17.
19. Wanneer u over Hamans samenzwering, het tegenbevel en verwante gebeurtenissen nadenkt, ziet u hierin dan enige aanmoediging voor christenen in deze tijd?
19 Wanneer hedendaagse christenen nadenken over wat zich zojuist voor onze geestesogen heeft afgespeeld, schenkt dit hun veel aanmoediging. Evenals Haman plannen smeedde om de natuurlijke joden te verdelgen, hebben de religieuze leiders van de christenheid getracht de huidige geestelijke joden, Christus’ geestelijke broeders, te verdelgen. Jezus, die koningsmacht over de aarde uitoefent zoals Ahasveros over het Perzische Rijk regeerde, heeft zulke pogingen toegelaten, maar hij heeft het voor zijn gezalfde volgelingen ook mogelijk gemaakt als Jehovah’s christelijke getuigen voor hun leven te staan. Bovendien hebben duizenden rechtgeaarde mensen, evenals de Perzische proselieten uit Esthers tijd, hun standpunt aan de zijde van deze geestelijke joden ingenomen door de ware aanbidding te aanvaarden. — Zach. 8:23; Gal. 6:16.
JEHOVAH STEUNT ZIJN VOLK
20. Hoe vergaat het de joden en hun vijanden op 13 en 14 Adar?
20 De maanden zijn nu verstreken en de 13de dag van de maand Adar is aangebroken. Na in hun steden bijeengekomen te zijn, slaan de joden de hand aan degenen die het op hun ongeluk gemunt hebben. Niemand houdt stand voor Gods volk. Zij worden zelfs door regeringsfunctionarissen ondersteund, omdat de angst voor Mordechaï op zulke mannen gevallen is. Het is echter voornamelijk aan Jehovah’s steun te danken dat de joden degenen die hen haten, ter dood brengen. Alleen al in de burcht Susan doden zij 500 man, terwijl ook Hamans 10 zonen ter dood gebracht worden. In het gehele rijk worden 75.000 vijanden omgebracht, maar nergens slaan de joden de hand aan roofgoed. In overeenstemming met een verzoek van Esther staat koning Ahasveros de joden in de hoofdstad Susan toe ook de volgende dag te strijden, gedurende welke dag zij nog eens 300 man doden, zonder evenwel te plunderen. Ook worden de lichamen van Hamans 10 zonen opgehangen. Nu hun vijanden zijn verdelgd, maken de zegevierende joden in de buitendistricten de 14de Adar en in Susan de 15de Adar tot een tijd van feestmalen en vreugdebetoon. — Esth. 9:1-19.
21. Welk feest gebiedt Mordechaï de joden jaarlijks te vieren, en wat is het doel ervan?
21 Jehovah heeft zijn volk bevrijd, en dit dienen zij in gedachten te houden. Daarom stuurt Mordechaï geschreven documenten naar de joden in het gehele rijk. Met welk doel? Om hun de verplichting op te leggen de 14de en 15de dag van Adar als dagen van feestmalen, het geven van geschenken en vreugde te vieren. Later wordt er nog een brief over deze kwestie naar de joden gestuurd, welke door koningin Esther wordt bekrachtigd. Dit bevrijdingsfeest wordt Poerim genoemd, een naam die is afgeleid van het feit dat Haman het Poer, of het lot, had laten werpen om de gunstigste dag vast te stellen voor het vernietigingsplan dat uiteindelijk op zijn eigen hoofd neerkwam. — Esth. 9:20-32.
JEHOVAH BEVRIJDT DE RECHTVAARDIGEN
22. Wat blijft Mordechaï, die een hoge regeringspositie bekleedt, ten behoeve van Gods volk doen?
22 Voor Esther, Mordechaï en de andere joden is de crisis achter de rug. Jehovah heeft zijn volk niet in de steek gelaten. Na verloop van tijd legt koning Ahasveros het land en de eilanden der zee dwangarbeid op. (Gedurende zijn regering voltooide hij bijvoorbeeld veel van de bouwwerkzaamheden waarmee zijn vader Daríus I te Persépolis was begonnen.) Mordechaï bekleedt een hoge regeringspositie — hij is, volgend op de koning, zelfs de tweede in rang. Deze getrouwe jood, die door Gods opgedragen volk wordt erkend en gerespecteerd, blijft voor hun welzijn werken en spreekt vrede tot heel hun nageslacht. — Esth. 10:1-3.
23. Welke voortreffelijke eigenschappen spreidden Mordechaï en Esther ten toon?
23 Mordechaï werd beslist gekenmerkt door geloof, moed, besluitvaardigheid, rechtschapenheid en loyaliteit jegens Jehovah en Gods volk. Esther was een verstandige vrouw, die zweeg wanneer dit noodzakelijk was, maar die op de juiste tijd onbevreesd sprak. Zij aanvaardde raad van Mordechaï, zelfs wanneer het opvolgen ervan haar leven in gevaar bracht. Deze knappe en onderdanige vrouw spreidde werkelijk liefde, onzelfzuchtigheid en loyaliteit jegens haar volk ten toon. Esther en Mordechaï vertrouwden beiden volledig op Jehovah en baden om goddelijke bescherming.
24. Waarvan kan Jehovah’s volk in deze tijd verzekerd zijn, gezien hetgeen er in Gods handelingen ten aanzien van Mordechaï, Esther en de andere joden gebeurde?
24 Wat een schitterende voorbeelden voor Gods dienstknechten in deze tijd! Ondanks tegenstand en vervolging, verrichten zij schouder aan schouder dienst en blijven zij Jehovah en elkaar trouw. Ja, zij vertrouwen er ten volle op dat Jehovah God hen zal ondersteunen en bevrijden, evenals hij Esther, Mordechaï en hun volk heeft gesteund en bevrijd (Fil. 1:27-30). Het is waar dat ’de rampspoeden van de rechtvaardige talrijk zijn, maar uit die alle bevrijdt Jehovah hem’ (Ps. 34:19). Moge de lof van onze God derhalve worden bekendgemaakt en mogen wij altijd op hem vertrouwen, want Jehovah laat zijn volk niet in de steek.
[Illustratie op blz. 25]
Esther laat zich niet vermurwen en de goddeloze Haman wordt ter dood veroordeeld