Wat zijn de kenmerken van een goede bijbellezing?
„ZIJ gaven allen een gunstig getuigenis omtrent hem en stonden verwonderd over de innemende woorden die uit zijn mond voortkwamen.” „De scharen [stonden] versteld . . . over zijn manier van onderwijzen; want hij onderwees hen als iemand die autoriteit heeft, en niet zoals hun schriftgeleerden.” En, „nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken”, zeiden de politiebeambten die er door de joodse geestelijken op uit waren gezonden om hem te arresteren. Dit schreven drie van de Evangelisten, van wie er twee ooggetuigen waren, over de grootste openbare spreker die deze aarde ooit heeft gezien en gehoord, Jezus van Nazareth, de Zoon van God. — Luk. 4:22; Matth. 7:28, 29; Joh. 7:46, NW.
Geen wonder dat er zoveel belangstelling voor Jezus’ openbare bijbellezingen bestond! Het was beslist niet alleen om zijn wonderen dat „elke dag . . . het gehele volk in de vroegte naar hem toe [kwam] in de tempel” en „het gehele volk, niemand uitgezonderd, . . . steeds dicht bij hem” bleef, want de Schrift zegt dat het volk kwam „om hem te horen”. — Luk. 21:37, 38; 19:48, NW.
Zonder twijfel werd de reden waarom het volk samenstroomde om Jezus te horen niet alleen gevormd door wat hij zei maar ook door de manier waarop hij het zei. In zijn wijsheid hield hij rekening met zijn toehoorders; hij paste zijn opmerkingen en de toon van zijn stem aan bij de aard van zijn publiek, dat soms bestond uit geestelijk zieken, soms uit religieuze huichelaars en soms uit zijn eigen apostelen. De inlichtingen die hij verstrekte, waren voor 100 procent nauwkeurig, niet alleen omdat hij volmaakt was, maar ook omdat hij er volmaakt op lette dat alles wat hij zei de waarheid was. Bij het brengen van zijn boodschap hield hij de evenredigheid en het evenwicht van de onderdelen van zijn toespraken in het oog; hij kende de Schrift de voornaamste plaats toe en legde de nadruk op de positieve elementen van zijn lezing. Hij betoonde zich een volleerd kunstenaar in zijn tot de verbeelding sprekende en weloverwogen gebruikte illustraties. En ten slotte omlijstte hij al zijn gedachten met de prachtige muziek van welsprekende oprechtheid en ernst, warmte en gevoel. Wat een prachtige standaard heeft hij hedendaagse openbare sprekers over bijbelse onderwerpen gesteld!
HOUD REKENING MET HET PUBLIEK
Zoals Jezus altijd rekening heeft gehouden met zijn publiek, moet ook iemand die thans openbare bijbellezingen uitspreekt, dit doen. Dit is vooral belangrijk omdat iemand die in het openbaar bijbellezingen houdt, bijna altijd een gemengd gehoor heeft. Het bestaat namelijk hoogstwaarschijnlijk uit andere bedienaren van het evangelie en vreemden; het kan zelfs voor 95 percent uit andere bedienaren van het evangelie en voor 5 percent uit vreemden bestaan. Wat moet hij dan doen? Zich tot die 95 percent richten en die 5 percent negeren, of die 95 percent negeren en zich tot die 5 percent wenden?
Geen van beide. Iemand die openbare bijbellezingen houdt, moet met beide groepen rekening houden. Aan de ene kant zullen al zijn opmerkingen van dien aard zijn dat een volkomen vreemde ze kan begrijpen. Hij zal daarom zorgvuldig alles vermijden wat de vreemde als iets aanmatigends in de oren zou klinken, alle uitlatingen die de vreemde zich een buitenstaander zouden doen voelen, alsook uitdrukkingen die voor Jehovah’s getuigen een heel eigen betekenis hebben. Hij zal dus bewijzen aanvoeren voor verklaringen die niet algemeen worden aanvaard; hij zal over het algemeen niet spreken over „het dienstjaar” of „onze velddienstbijeenkomsten”, of wijzen op een tekst „die u allen goed kent omdat u deze in uw van-huis-tot-huis-toespraakjes hebt gebruikt”; evenmin zal hij uitdrukkingen als „schapen en bokken”, „Gods organisatie” of „theocratisch” gebruiken zonder er een zinnetje aan toe te voegen waarin hij deze uitdrukkingen nader omschrijft of verklaart opdat de vreemdeling ze zal begrijpen. Anders zal hij niet langer de aandacht van de vreemdeling hebben daar deze zich zal afvragen: „Wat betekent die uitdrukking? Wat mis ik?” Met andere woorden, de spreker moet een alleszins openbáre lezing houden.
Aan de andere kant mag hij ook niet zonder meer voorbijgaan aan het feit dat 95 percent van zijn publiek uit medebedienaren van het evangelie kan bestaan, want dan zullen zij onrustig worden of in slaap vallen omdat zij dit onderwerp al meermalen hebben horen bespreken. De spreker moet er daarom zijn uiterste best voor doen zijn stof extra belangwekkend te maken door er ogenschijnlijk een nieuwe frisheid aan te verlenen. Dit kan hij doen door andere dan de gebruikelijke bewijsteksten aan te halen, door nieuwe citaten uit de openbare pers en nieuwe uitlatingen van wereldlijke autoriteiten te zoeken, en ook door zijn logische redenatie nog krachtiger te maken, de samenhang te verbeteren en de waarde van de bespreking nog beter te doen uitkomen. Hij kan zijn opmerkingen ook een zekere frisheid en belangwekkendheid verlenen door met ernst, overtuiging en enthousiasme te spreken en echt zijn hart in zijn lezing te leggen.
Wanneer hij op die manier in elk opzicht een krachtige uiteenzetting geeft, zullen de andere bedienaren van het evangelie onder zijn toehoorders geen woord willen missen, want hij zal hen als nooit tevoren doen beseffen hoe sterk Jehovah, zijn Woord en zijn Getuigen werkelijk staan wat het behandelde onderwerp betreft. Het resultaat zal zijn, dat hun geloof wordt gesterkt en dat zij het besprokene doeltreffend in hun eigen velddienst kunnen gebruiken.
WEES VOOR 100 PROCENT NAUWKEURIG!
Iets waarnaar sprekers in de tweede plaats dienen te streven is, nauwkeurigheid in hun beweringen; Jezus was voor 100 procent nauwkeurig. Nauwkeurigheid is een factor die gemakkelijk veronachtzaamd wordt. Indien uw openbare bijbeltoespraken op de band werden opgenomen en afgedraaid, of indien ze in steno werden opgenomen en daarna rondgedeeld, zou het schaamrood u dan naar de kaken stijgen om de onjuiste beweringen die u hebt gedaan? Indien u data vermeldt, hetzij bijbelse of wereldlijke, dienen ze absoluut correct te zijn; noemt u een naam, laat het dan de juiste zijn. Meer dan dat, een openbaar spreker dient altijd in staat te zijn een gezaghebbende bron voor zijn verklaringen te noemen indien deze in twijfel worden getrokken.
Vooral feiten uit de Schrift dienen nauwkeurig vermeld te worden; ze dienen van tevoren te worden gecontroleerd — om hoeveel mensen ging het toen Abraham bij Jehovah pleitte voor het behoud van de steden Sodom en Gomorra? — enzovoorts. Hetzelfde geldt voor aanhalingen uit de Schrift; zorg ervoor dat u de cijfers niet door elkaar gooit. Denkt u zich eens in de plaats van een medebedienaar van het evangelie die een vreemdeling heeft meegebracht om naar uw lezing te luisteren. Stelt u zich zijn verwarring eens voor wanneer hij een bepaalde tekst in Eén Petrus niet kan vinden omdat u Twee Petrus had moeten zeggen! Let er dus op dat u nauwkeurig bent!
HOUD DE EVENREDIGHEID IN HET OOG EN LEG JUISTE NADRUK
Een derde factor in verband waarmee Jezus ons het juiste voorbeeld heeft gesteld, is de evenredigheid van de onderdelen van een lezing en het leggen van nadruk. Hoewel Jezus bij tijden huichelachtigheid openlijk veroordeelde en valse leerstellingen aan de kaak stelde, waren het de opbouwende dingen die de meeste nadruk kregen en het grootste deel van zijn bediening uitmaakten. Evenals Jeremia moet de moderne spreker over bijbelse onderwerpen zowel afbreken als opbouwen, maar het laatste is verreweg het belangrijkst. — Jer. 1:10.
Wij mogen dus niet zo uitgebreid over de negatieve aspecten van ons onderwerp spreken dat wij de positieve kanten ervan veronachtzamen of verwaarlozen. Over het algemeen is een vierde of een derde van de lezing voldoende om aan te tonen wat onjuist is en waarom; ga dan opbouwen door aan te tonen wat wél juist is en waarom. Anders zou het kunnen gebeuren dat de vreemdeling een verkeerde indruk krijgt van het doel waarmee wij over de bijbel spreken en zal hij wellicht zelfs verarmd naar huis teruggaan, daar de onjuistheid van zijn overtuiging is aangetoond maar niet in voldoende mate door de ware leer is vervangen.
Wil er van evenredigheid van de onderdelen van onze lezing en een juiste nadruk gesproken kunnen worden, dan is het ook nodig dat wij Gods Woord de plaats geven die het toekomt. Jezus heeft dit beslist gedaan. Hij beriep zich voortdurend op het gezag van het Woord van zijn Vader. Hoewel er in een openbare bijbeltoespraak plaats moet zijn voor redenatie, logica, wereldlijke feiten en dergelijke, dienen deze niet het leeuwedeel van de bewijsvoering of argumentatie te vertegenwoordigen. Ze kunnen ten hoogste op de tweede plaats komen. En dat geldt zelfs voor het vaststellen van de authenticiteit van de bijbel; de vervulling van bijbelse profetieën is immers een veel krachtiger bewijs voor de inspiratie ervan dan het getuigenis van de archeologie, die alleen van de nauwkeurigheid van de bijbel uit geschiedkundig oogpunt kan getuigen. Ken de bijbel de eerste plaats toe en uw opmerkingen zullen niet alleen doeltreffender en overtuigender zijn, maar ook stichtelijker, opbouwender.
Natuurlijk betekent het noemen van bijbelteksten op zichzelf niets wanneer het om het bewijzen van een bepaald punt gaat. Er moet ten minste op de inhoud ervan worden gewezen; evenzo leggen aanhalingen uit de bijbel zonder de vermelding waar ze staan weinig zo al enig gewicht in de schaal. Wil de tekst werkelijk kracht bijzetten aan de argumentatie, dan moet hij uit de bijbel worden voorgelezen — „Hier staat het!” En hetzij vóór, hetzij tijdens of na het lezen van een schriftplaats moet de spreker de betekenis ervan uitleggen; toon aan waarom de tekst wordt gelezen en wat erdoor wordt bewezen. Anders kan het zijn dat de toehoorders het punt in kwestie geloven, maar het toch niet begrijpen. Dezelfde doeltreffende onderwijsmethode die bij toespraakjes aan de deur wordt toegepast, dient ook op het podium gebruikt te worden. Indien louter het aanhalen van een tekst voldoende was, zou het niet nodig zijn te verklaren waarvoor mensen bidden wanneer zij steeds opnieuw herhalen: „Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.” Ja, evenals de welsprekende Apóllos, dienen wij in staat te zijn ’aan de hand van de Schriften in het openbaar te bewijzen’ dat wat wij zeggen de waarheid is. — Matth. 6:9, 10; Hand. 18:28, NW.
GEBRUIK ILLUSTRATIES — DOE HET DOELTREFFEND
Wat ons vierde punt betreft — geen enkele openbare spreker heeft ooit een geslaagder gebruik van illustraties gemaakt dan Jezus. Hoe goed herinneren wij ons zijn leer, dank zij zijn passende, tot de verbeelding sprekende en krachtige illustraties! De schapen en bokken, de rijke man en de arme Lazarus, de wijnstok en de ranken, het strootje in het oog van onze naaste en de balk in ons eigen oog, de verloren zoon, het verdwaalde schaap, de goede Samaritaan, de Farizeeër en de belastinginner, om er slechts enkele te noemen. Jezus’ apostelen en vroege discipelen volgden hem hierin na, zoals uit hun geschriften blijkt.
In dit opzicht is de brief van Jakobus wel bijzonder opmerkelijk. Hoe kort deze ook is, er staan vele illustraties in: een golf van de zee, een bloem van een plant, een spiegel, de toom van een paard, het roer van een schip, een vijgeboom, olijven, een wijnstok, zout en zoet water, de boer — allemaal illustraties ontleend aan het dagelijks leven. Zo dient ook een openbare spreker over bijbelse onderwerpen eenvoudige en toepasselijke illustraties te gebruiken waar allen mee vertrouwd zijn en daarbij in gedachten te houden dat een illustratie die boeren een bepaald punt duidelijk maakt, voor stadsbewoners wellicht nietszeggend is, en omgekeerd.
Illustraties dragen ertoe bij dat de aandacht gevangen blijft en bepaalde punten toegelicht, vereenvoudigd en extra beklemtoond worden. Jezus’ illustratie van het huis dat op zand was gebouwd, heeft zijn toehoorders diep doordrongen van de noodzaak te handelen zoals hij hun zei. Het is bijzonder effectief een treffende illustratie in de inleiding te gebruiken en deze door de gehele lezing te weven, want daardoor wordt niet alleen de openbare lezing interessanter en gemakkelijker te volgen, maar wordt ook de samenhang verbeterd — mits de illustratie goed gekozen is.
Zie het feit niet over het hoofd dat wanneer het op illustraties aankomt, er geen toepasselijker en krachtiger illustraties zijn dan die in de bijbel. Jezus maakte er veelvuldig gebruik van; zijn hedendaagse navolgers dienen dit eveneens te doen. Zo illustreerde ook de discipel Jakobus in zijn brief de punten die hij uiteenzette met verwijzingen naar Abraham, Rachab, Job en Elia. Ja, al „deze dingen nu bleven hun overkomen als voorbeelden en ze werden opgeschreven tot een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn”. — 1 Kor. 10:11, NW.
SPREEK OVERTUIGEND — UIT HET HART!
Jezus is zonder twijfel de beste spreker geweest die de mensheid ooit op aarde heeft gehoord. Het is dan ook geen wonder dat de politiebeambten die erop uit werden gestuurd om Jezus te arresteren, zonder hem terugkwamen! Hiervoor — het laatste aspect van het spreken in het openbaar dat wij hier onder de loep zullen nemen — is een uitermate grote ernst en oprechtheid nodig. Dit kenmerk laat geen ruimte voor grapjes of dwaze verhalen of andere humoristische opmerkingen, louter met het doel het publiek aan het lachen te maken. Het doel van openbare bijbellezingen is, te onderwijzen en op te bouwen. Zoals terecht wel eens is gezegd, ’verlaagde Paulus zich er niet toe met gescherts hen te winnen op wie waarheid en nuchterheid hun uitwerking misten’, iets wat ook iemand die hem wil navolgen zoals hij Christus navolgde, dient na te laten. — 1 Kor. 11:1, NW.
Ernst, overtuiging, vertrouwen, warmte, gevoel en enthousiasme zijn essentiële kenmerken van een goede bijbellezing. Apóllos was „vurig van geest”, enthousiast. Hij onderrichtte de joden „intensief” en werd daarom terecht beschreven als „een welsprekend man”. In feite dienen alle christenen „vurig van geest” te zijn, maar in het bijzonder iemand die openbare bijbellezingen houdt. — Hand. 18:24, 25, 28; Rom. 12:11, NW.
Breng u nog eens te binnen hoe diep u op de onlangs gehouden districtsvergadering of op een van de grote internationale congressen onder de indruk was. Waarom hebben wij graag bandopnamen van die lezingen en luisteren wij er meermalen naar? Niet alleen om wat er werd gezegd en wie het zei, maar wegens het vuur, het enthousiasme en de welsprekendheid waarmee het werd gebracht. Datgene waarvan de geest van de sprekers duidelijk doordrongen was, gaven zij uit een hart vol liefde en waardering. Zij voelden zich — en dit dient ook met ons het geval te zijn — als Elihu: „Ik zal mededelen wat ik weet. Want ik ben vol woorden . . . Ik wil spreken om lucht te krijgen, mijn lippen openen om antwoord te geven.” — Job 32:17-20.
Indien iemand er reden toe heeft uit een hart te spreken dat ergens van vervuld is, zich met ernst, overtuiging, vertrouwen, warmte, gevoel en enthousiasme te uiten, dan is het beslist wel de christen die openbare bijbellezingen houdt, die uit liefde voor God en zijn naaste spreekt en die in deze goddeloze tijd zo’n belangrijke en dringende boodschap heeft te brengen. Indien er één activiteit is die het verdient „met oprechtheid van hart” en „met geheel uw ziel als voor Jehovah” verricht te worden, dan is het wel het houden van openbare bijbellezingen. — Kol. 3:22, 23, NW.
Er is geen twijfel mogelijk, bij het houden van openbare bijbellezingen is heel wat betrokken, en Jezus Christus heeft ten aanzien van alle facetten ervan het volmaakte voorbeeld gesteld. De spreker moet zowel de belangstelling van de vreemdeling als van zijn medebedienaar van het evangelie wakker houden; hij moet nauwkeurig zijn en de bijbel de voornaamste plaats toekennen, hij moet de negatieve aspecten ondergeschikt houden aan de positieve, terwijl hij ervoor zorgt zijn lezing niet met teveel stof te overladen. Hij dient rijkelijk en toch oordeelkundig gebruik te maken van illustraties en, bovenal, uit een hart te spreken vol liefde voor Jehovah, voor zijn toehoorders en voor zijn onderwerp. Doet hij dit, dan zal hij Jehovah’s naam stellig tot eer strekken en zowel zijn toehoorders als zichzelf opbouwen. En omdat hij beseft wat een hoge standaard Jezus hem heeft gesteld, zal hij steeds bescheiden en nederig blijven.