-
Zachtaardigheid getuigt van wijsheidDe Wachttoren 1963 | 15 juni
-
-
Er bestaan waarlijk goede redenen voor waarom Gods Woord ons er zo herhaaldelijk en dringend toe aanspoort zachtaardigheid aan de dag te leggen. „[Wandelt] . . . met volledige ootmoedigheid des geestes en zachtaardigheid, met lankmoedigheid, elkaar in liefde verdragend.” „Bekleedt u dan . . . met de tedere genegenheden van mededogen, goedgunstigheid, ootmoedigheid van geest, zachtaardigheid en lankmoedigheid.” — Ef. 4:1, 2; Kol. 3:12, NW.
Wij kunnen er niet aan ontkomen. Zachtaardigheid getuigt van wijsheid. Gods Woord moedigt ons er zowel door onderwijzingen als door voorbeelden toe aan zachtaardigheid aan de dag te leggen. Jehovah God eist van ons dat wij deze eigenschap bezitten. Dit zal alles voor anderen gemakkelijker en prettiger doen zijn, terwijl het ook op ons een dergelijke goede uitwerking zal hebben. „Wie is [derhalve] wijs en verstandig onder u? Hij tone uit zijn voortreffelijke gedrag zijn werken met een aan wijsheid eigen zijnde zachtmoedigheid [of zachtaardigheid].” — Jak. 3:13, NW.
-
-
Behemoth en leviathan — ScheppingswonderenDe Wachttoren 1963 | 15 juni
-
-
Behemoth en leviathan — Scheppingswonderen
„WIE is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap?” vroeg de Almachtige God aan Job (Job 38:2, SV). Hoewel Job zijn rechtschapenheid jegens God had bewaard, had hij de goddelijke raad verduisterd door woorden te spreken die niet op nauwkeurige kennis waren gebaseerd; hij had de wijze, liefdevolle en rechtvaardige handelwijze van de Schepper enigszins in twijfel getrokken. Dat Job er op uit was veeleer zijn eigen ziel dan God te rechtvaardigen, moest veranderd worden. Uit de storm sprak Jehovah tot Job en gaf hij hem kennis van Gods oneindige wijsheid en liefderijke zorg voor zijn schepselen. Diep verootmoedigd door de vragen die de Almachtige betreffende de werken in de natuur, de vogels en andere dieren, opwierp, bekende Job dat hij niets tot zijn eigen rechtvaardiging had aan te voeren. Toen stelde Jehovah een andere vraag: „Hebt gij soms een arm als God?” En om Gods macht zoals die in de natuur tot uiting komt te illustreren, beschrijft Jehovah een scheppingswonder, de machtige behemoth:
„Zie toch [de behemoth, die] Ik heb gemaakt, evenals u. [Hij] eet gras zoals het rund. Zie toch de kracht in zijn lendenen, de sterkte in zijn buikspieren! Hij spant zijn staart als een ceder, de spieren zijner dijen zijn samengestrengeld. Zijn beenderen zijn buizen van koper, zijn knoken gelijk staven van ijzer. Hij is de eerste van Gods werken, het schepsel, waaraan hij zijn zwaard gaf.” — Job 40:10-14 15-19.
Het betreft hier een reusachtig schepsel dat door God, die uitblinkt in kracht, is gemaakt. Naar aanleiding van Gods beschrijving van dit schepsel, wordt het nijlpaard gewoonlijk met de behemoth vereenzelvigd; en een aantal bijbelvertalingen van het boek Job gebruikt het woord „nijlpaard” in de tekst zelf of in
-