-
Vinden mensen u „zachtaardig en ootmoedig van hart”?De Wachttoren 1974 | 1 juli
-
-
dat het antwoord hun in werkelijkheid reeds ter beschikking staat als zij er alleen maar een beetje persoonlijke moeite voor doen of er enige studietijd aan besteden.
Hoe verkwikkend is het zich onder mensen te bevinden die de bewonderenswaardige eigenschappen van Jehovah God en zijn Zoon aan de dag leggen! Ja, het is een voorproefje van hoe het leven in Gods naderende nieuwe ordening van rechtvaardigheid zal zijn. — Ps. 133:1-3.
-
-
Wat voor bescherming voor Gods volk?De Wachttoren 1974 | 1 juli
-
-
Wat voor bescherming voor Gods volk?
JEHOVAH God kan zijn volk beschermen. Hier bestaat geen twijfel over, gezien de vele malen dat hij dit in het verleden heeft gedaan. Maar het kan soms zijn voornemen dienen wanneer hij zijn dienstknechten in getrouwheid aan hem laat sterven. In erkenning van dit feit zeiden drie Hebreeuwse bannelingen, die de dreiging onder de ogen moesten zien in een brandende oven geworpen te worden, tegen koning Nebukadnezar van Babylon: „Indien het zo zal zijn, onze God die wij dienen, is in staat ons te verlossen. Uit de brandende vuuroven en uit uw hand, o koning, zal hij ons verlossen. Maar zo niet, het worde u bekend, o koning, dat wij úw goden niet dienen, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, zullen wij stellig niet aanbidden.” — Dan. 3:17, 18.
Hoe komt het dat Jehovah God enkelen van zijn dienstknechten beschermt maar toelaat dat anderen lijden ondergaan en zelfs sterven? Zal het hiermee anders gesteld zijn als de „grote verdrukking” over dit goddeloze samenstel van dingen losbarst? Zal iedereen die een goedgekeurde positie voor het aangezicht van Jehovah inneemt, beschermd worden, zo nodig op wonderbare wijze?
GODS HANDELINGEN HEBBEN EEN BEPAALD DOEL
Steeds wanneer Jehovah God iets doet, wordt hier een bepaald doel mee gediend. Het is dus niet zonder een goede reden geweest dat Jehovah heeft toegelaten dat zijn dienstknechten bitter werden vervolgd, terwijl sommigen zelfs een gewelddadige dood ondergingen. Die reden houdt verband met een strijdvraag die van universeel belang is. Satan de Duivel had in feite beweerd dat geen van Gods met verstand begiftigde schepselen hem uit liefde diende maar dat allen door zelfzuchtige belangen werden aangedreven. Hij betoogde verder dat als zulke zelfzuchtige belangen werden weggenomen, zij ermee zouden ophouden Gods loyale dienstknechten te zijn. Met betrekking tot Job zei Satan tot God: „Huid ten behoeve van huid, en al wat de mens heeft, zal hij geven ten behoeve van zijn ziel. Steek voor de verandering alstublieft uw hand eens uit en tast hem tot in zijn gebeente en zijn vlees aan en zie eens of hij u niet recht in uw gezicht zal vervloeken.” — Job 2:4, 5.
-