Hoe kostbaar is uw leven?
VOOR de meeste mensen is het leven kostbaar. Zonder leven is er niets. Anderen vinden het leven minder belangrijk. Zij zijn bereid grote risico’s te nemen ten einde vergankelijke roem te oogsten of voor genoegens te leven. Toch trachten de meesten van deze mensen die ogenschijnlijk niet veel waarde aan het leven hechten, in een korte tijd zoveel mogelijk roem te vergaren of zoveel mogelijk te genieten. Zij onthullen door hun handelwijze dat zij in werkelijkheid graag lang zouden willen leven indien dit onder juiste omstandigheden mogelijk zou zijn. Maar wegens de huidige slechte omstandigheden lijkt het hun niet mogelijk een lang en gelukkig leven te leiden.
Hoe beschouwt de Schepper het leven dat hij aan mensen heeft gegeven? Hij beschouwt het als buitengewoon kostbaar, als een schat. Hij bezit leven in de meest volledige zin des woords en hij weet wat het is en wat het kan zijn. Daarom schenkt hij de mensheid door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus de gelegenheid eeuwig te leven, en hij wil niet dat iemand deze wonderbare gave verbeurt. — Joh. 6:51.
Hoe kostbaar is het leven voor u? Wilt u het graag verlengen? Degenen die zijn voorziening voor het verwerven van leven aanvaarden, schenkt hij de verzekering dat zij voor uitsterving behoed zullen worden. O, zij zouden nu wegens ziekte of andere oorzaken kunnen sterven, maar zij kunnen er volledig op vertrouwen dat zij gedurende de komende duizendjarige regering van Jezus Christus weer op deze aarde opgewekt zullen worden (Joh. 5:28, 29). God zal velen, ja, miljoenen mensen bevrijden en bewaren, zodat zij die rechtvaardige „nieuwe aarde” zullen binnengaan, want ze is zeer nabij. — 2 Petr. 3:13; Openb. 20:4, 6; 7:9-17.
Er kan niet gezegd worden dat elke afzonderlijke persoon onder degenen die God dienen, de garantie heeft dat hij of zij de vernietiging van dit samenstel van dingen, welke aan Christus’ duizendjarige vrederijk vooraf moet gaan, zal overleven (2 Petr. 3:10-13; Openb. 19:19-21; 20:1-4). God verzekert ons echter in zijn geschreven Woord (en God kan niet liegen) dat zijn volk als groep beschermd zal worden en die rechtvaardige „nieuwe aarde” zal binnengaan (Tit. 1:2). Hij wil dat zij LEVEN, niet sterven, en dat zij zich eeuwig in de volheid van leven zullen verheugen. — Ezech. 18:23, 32.
„DE BEKER VAN GROOTSE REDDING” OPNEMEN
De God die zo’n liefde voor zijn volk heeft, inspireerde een van zijn psalmisten ertoe diens ervaring op te tekenen. (In werkelijkheid scheen de psalmist de gehele natie Israël te vertegenwoordigen toen hij over zichzelf schreef.) Hij kwam in een situatie waarin zijn leven op het punt stond door de vijanden van God en Zijn volk uitgeroeid te worden. Toen bevrijdde God hem van de dood. De apostel Paulus haalde de woorden van de psalmist in Psalm 116:10 aan en paste de woorden op zichzelf en medechristenen toe (2 Kor. 4:13). Vol waardering zei de psalmist jubelend:
„Wat zal ik Jehovah vergelden voor al zijn weldaden jegens mij? De beker van grootse redding zal ik opnemen, en de naam van Jehovah zal ik aanroepen. Mijn geloften zal ik aan Jehovah betalen, ja, in het bijzijn van heel zijn volk.” — Ps. 116:12-14.
Deze schitterende psalm, Psalm 116, is in de hedendaagse tijd van toepassing op het overblijfsel van gezalfde discipelen van Christus vanaf 1919, nadat zij uit de ontberingen en gevaren van de Eerste Wereldoorlog te voorschijn waren gekomen. Er ligt echter een nog grotere bevrijding voor hen, en ook voor de „grote schare” van Christus’ „andere schapen”, in het verschiet, en wel ten tijde van de „grote verdrukking”. Wanneer zij van gevaar zijn bevrijd doordat God de aarde in de „grote verdrukking” van goddelozen reinigt, zullen zij dus vrede hebben (Spr. 21:18). Gedurende de duizend jaar van Gods Messiaanse koninkrijk kan er vervolgens een bewaring van loyalen volgen, aangezien de loyalen van de „grote schare” van Openbaring 7:9-17 degenen zijn die eeuwig op de gereinigde aarde zullen blijven leven.
De psalmist sprak over een „beker”. Een beker bevat iets om te drinken of zelfs om als een „drankoffer” voor Jehovah uitgegoten te worden, zoals in de dagen van de psalmist gebruikelijk was (Num. 28:7; Fil. 2:17). Jehovah biedt zijn volk „de beker van grootse redding” aan door hen door de „grote verdrukking” heen te beschermen (Openb. 7:14). Gedurende de duizend jaar waarin de Messías over de gehele aarde zal regeren, zullen zij de „grootse redding” drinken die hun wordt verschaft en zich „in de landen der levenden” in leven verheugen (Ps. 116:9). Zij zullen hierbij de naam van Jehovah aanroepen en Hem, door bemiddeling van zijn Messías, vragen hen bij al hun krachtsinspanningen te zegenen en te leiden.
GELOFTEN AAN JEHOVAH BETALEN
Wat zijn de „geloften” die de bevrijden aan Jehovah moeten betalen? Hebben zij, toen zij in gevaar verkeerden door Gods vijanden ter dood gebracht te worden, in hun verlangen door God bevrijd te worden, ook geloften of plechtige beloften aan God gedaan? Indien dit zo is, dan zullen zij zulke „geloften” aan Jehovah betalen omdat hij in overeenstemming met hun geloften heeft gehandeld en hun leven heeft gespaard. Zij zullen datgene wat zij „in het bijzijn van heel zijn volk” plechtig hebben beloofd, doen en zijn naam aldus in het openbaar bekendmaken.
De psalmist blijft vol waardering over de redding spreken die Jehovah bewerkstelligt door te beklemtonen welk een waarde Jehovah toekent aan het leven van degenen die overeenkomstig zijn rechtvaardige beginselen leven: „Kostbaar in de ogen van Jehovah is de dood van zijn loyalen. Ach, o Jehovah, want ik ben uw knecht. Ik ben uw knecht, de zoon van uw slavin. Gij hebt mijn banden losgemaakt” (Ps. 116:15, 16). De psalmist besefte vol waardering dat Jehovah hem loyaal had geacht door zijn leven te sparen. Hij had in doodsgevaar verkeerd, maar Jehovah had de banden waarmee hij aan de dood vastgebonden scheen te zijn, losgemaakt. Hij noemde zichzelf „de zoon van [Jehovah’s] slavin”, waardoor eenvoudig te kennen werd gegeven dat hij tot Jehovah’s volk behoorde. Hij erkende dat Jehovah hem als een van Zijn loyale dienstknechten beschouwde.
DE DOOD VAN LOYALEN „KOSTBAAR”
In welk opzicht is de dood van zijn loyalen „kostbaar in de ogen van Jehovah”? Welnu, evenals in het geval van de psalmist, zijn zij kostbare slaven voor Jehovah. Gods liefderijke goedheid jegens zijn dienstknecht spoorde hem ertoe aan het leven van zijn dienstknecht te sparen. Iemands leven is vooral kostbaar in Jehovah’s ogen wanneer de persoon het op de juiste wijze gebruikt, zoals het een ware aanbidder van Hem betaamt. Jehovah acht de dood van de gehele groep van zijn loyalen een te hoge prijs om die te betalen. Het spreekt vanzelf dat de loyalen hier waardering en dank voor tot uitdrukking zullen brengen, omdat zij het leven bijzonder kostbaar achten. Het is een wonderbaarlijke eigenschap van Jehovah’s zijde dat hij ernstig bezorgd is voor het leven van zijn dienstknechten. Aangezien hij hun dood als een te hoge prijs beschouwt om die te betalen, laat hij niet toe dat zij sterven. — Rom. 8:35-39.
Niet alleen wordt Jehovah’s grote liefde hier ten toon gespreid, maar ook blijkt hieruit zijn achting voor gerechtigheid en rechtvaardigheid in het universum, in het belang van al zijn schepselen. Indien hij zou toelaten dat zijn vijanden over zijn loyale volk zouden zegevieren en hen allen van de oppervlakte van de aarde zouden verdelgen, zou dit een smaad op zijn universele soevereiniteit, zijn heerschappij over hemel en aarde, werpen. Hij is de Schepper van de aarde en hij heeft haar geschapen voor degenen die loyaal jegens hem zijn (Jes. 45:18). Indien hij de groep van zijn loyalen op aarde niet onder de zwaarste, lafhartigste aanval door anti-God vijanden in het leven kan houden, zou de indruk gewekt worden dat zijn vijanden machtiger zijn dan hij en dat zij het recht hebben te bepalen wie voorgoed op aarde zullen blijven leven. Hij zal niet toelaten dat zijn heerschappij over de aarde, ja, zijn gehele universele soevereiniteit, door zo iets wordt gesmaad en in twijfel wordt getrokken.
Indien Jehovah bovendien zou toelaten dat de gehele groep van zijn loyalen van de oppervlakte van de aarde zou worden weggevaagd, zou dit betekenen dat er niemand meer is overgebleven in de voorhoven van zijn grote geestelijke tempel, welke voorhoven zich hier op aarde bevinden. Er zou op aarde geen grondslag of fundament zijn voor de „nieuwe aarde” of de rechtvaardige mensenmaatschappij die onder de „nieuwe hemel” op aarde zal leven (Openb. 21:1). Hoe zou de duizendjarige regering van de Messías dan kunnen beginnen als er geen aardse onderdanen zijn? Neen! De dood van de gehele groep van Gods loyalen op aarde zou voor Jehovah te kostbaar zijn. Hij zou het, uit respect voor Zichzelf, te kostbaar vinden dit toe te laten.
HET DANKOFFER
De overlevenden van de „verdrukking” schenken Jehovah van harte lof en dank omdat hij de „grote schare” „andere schapen” heeft gespaard ten einde hen op aarde te laten leven en omdat hij zijn voornemen en beloften om de aarde een plaats te laten zijn waar rechtvaardigheid woont, heeft vervuld. Jehovah wil dat zij in leven blijven, evenals zijzelf in leven wensen te blijven en zich in leven willen verheugen. Behalve het overblijfsel van de geestelijke Israëlieten zullen ook zij evenals de psalmist zeggen:
„Aan u zal ik het dankoffer brengen, en de naam van Jehovah zal ik aanroepen. Mijn geloften zal ik aan Jehovah betalen, ja, in het bijzijn van heel zijn volk, in de voorhoven van het huis van Jehovah, in uw midden, o Jeruzalem. Looft Jah!” — Ps. 116:17-19.
De overlevenden van de „grote verdrukking”, het gezalfde overblijfsel en de „grote schare”, zullen Jehovah dank- en lofoffers brengen omdat hij hen heeft bevrijd, evenals Noach en zijn gezin een groots dankoffer brachten nadat zij veilig door de wereldomvattende vloed heen waren gebracht (Gen. 8:20, 21). Vervolgens zal de „grote schare” op aarde een nog grotere verrukking meemaken doordat zij zien dat miljarden mensen op aarde uit de doden worden opgewekt, waardoor zij de gelegenheid ontvangen de begeerlijke prijs van het leven eveneens vast te grijpen. — Openb. 20:11-15.
Hoeveel waarde hecht u aan uw eigen leven? Vindt u het de moeite waard om voor altijd op een vredige, schitterende aarde te leven, in volmaakte gezondheid en zonder bevreesd te zijn voor de dood? Het leven kan thans, in sommige gevallen, moeilijk zijn, maar Jehovah, die weet hoe wonderbaarlijk het leven onder goede omstandigheden kan zijn, neemt zich voor deze omstandigheden te scheppen. Hij wil dat u en alle anderen de gelegenheid aangrijpen die hij door middel van zijn Woord, de bijbel, biedt.
Wanneer wij weten wat Jehovah voor ons allen wil doen, kunnen wij hem leren kennen en liefhebben en zijn loyale onderdanen worden, terwijl wij hierbij de heerlijkste vooruitzichten voor ogen hebben. Hij is de enige bron van leven, werkelijk leven waarin men zich kan verheugen, aangezien hij de mensheid heeft geschapen om zich in het leven te verheugen. Om deze reden beseffen wij dat de uitroep van de psalmist „Looft Jah!” bijzonder passend is. Deze uitdrukking luidt in het Hebreeuws „Halleluja!” en komt vele malen in de Hebreeuwse Geschriften voor. De Griekse vorm ervan treffen wij aan het einde van het laatste boek van de bijbel, de Openbaring of Apocalypse, aan (Openb. 19:1-6). Degenen die Gods naam bekendmaken, zijn getuigen van Jehovah’s majesteit, liefderijke goedheid en heerlijkheid.
In deze tijd schenken christenen deze lof door bemiddeling van hun grote Hogepriester, Jezus Christus, in Jehovah’s geestelijke tempel. Dit is geen aards gebouw. Zij komen echter in gebouwen die zij „Koninkrijkszalen” noemen bijeen voor bijbelstudie en aanbidding. Zij leiden ook gratis huisbijbelstudies bij geïnteresseerde mensen. Allen die het leven liefhebben, kunnen zich thans bij hen aansluiten om Gods Woord te onderzoeken en meer over zijn voornemen en beloften te weten te komen en kunnen zich met hen verenigen in de ware aanbidding. Grootse vooruitzichten op overleving en leven zullen hun deel zijn!